[Nummer 48]
Truusje van de kamp
Marthe Roberts Foto: Louis Monier
Samen met Roland Barthes en Maurice Blanchot behoort de vertaalster en essayiste Marthe Robert tot die Franse literaire critici die vanuit hun hartstocht voor het lezen tot het schrijven zijn gekomen. Zij bedrijven een vorm van kritiek die als het ware van binnenuit opereert en het literaire werk verder schrijft binnen zijn eigen opvattingen, zonder zich te buiten te gaan aan allerlei interpretaties die hun oorsprong in externe verklaringsmodellen vinden die de tekst altijd te kort doen. Maar waar het werk van Barthes en Blanchot zijn wel min of meer heeft gevonden binnen de Nederlandse letteren, is dat van Marthe Robert tot nog toe vrijwel geheel onopgemerkt gebleven. Ten onrechte. Zoals de criticus W. Bronzwaer al opmerkte, zal de lezer zich waarschijnlijk nog het meest op zijn gemak voelen bij de manier waarop Marthe Robert haar spoor door de literatuur trekt. Over gebaande wegen, ja. Maar Marthe Robert bewandelt die stap voor stap op haar persoonlijke, eigenzinnige wijze, bier en daar een vooroordeel uit de weg ruimend en wijzend op aspecten die veelal onderbelicht zijn gebleven.
Op de vrag waarom zij steed maar weer opnieuw terugkeerde naar de vaders de moderne literatuur - Kafka. Cervantes, Flaubert - antwoordde zij: ‘Juist omdat zij de vaders zijn.’ Deze pioniers van de moderne literatuur hebben lets dringends te melden, iets wat nog steeds actueel is. Zij stonden op de drempel van het e en het nieuwe in de literatuur - wat ten dele ook bun passie voor het schrijven verklaart. En vanuit die grenservaring kunnen zij ons iets vertellen over dat wat verder reikt dan de literatuur en het individuele lezen.
Jacq Vogelaar, die eerder drie commentaren van Marthe Robert op Kafka vertaalde, laat in de komende pagina's zien hoe Marthe Robert leest en op haar unieke manier verslag doet van haar tocht dwars door de wereld van het boek.