Lust en Gratie. Jaargang 10(1993)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 96] [p. 96] Vier gedichten Lidy van Marissing wolk in bloes op kousevoeten springt ze niet in een trein valt ze niet in slaap maar op de grond ligt ze graag te zonnen met jubeltenen zingt ze niet uit volle borst plonst ze niet in bad maar onder de lamp duikt ze liever in woorden met argusogen loert ze niet over het hek klimt ze niet omhoog maar om een nek hangt ze het liefst onder rozen [pagina 97] [p. 97] bericht zo ligt ze achter- over langs de weg in een greppel gesmeten open mond vol zand met zoutmasker bedekt een glinsterend gezicht (kristallen hulpgeroep?) zo kruipt een nachtvorst over haar heen gekraakt dode padden haar schoenen lederen levens voorbij- gestiefeld en dan? zo'n stukgelopen einde: uit haar eigen hand gevallen eet ze grond [pagina 98] [p. 98] persona een man, een vrouw, wie niet? alles is er en iedereen danst tango: meerkoppige gedaante verwisselt intern diskreet hem en haar naar buiten echter ogend van het ene moment op het andere zwaaiende been gezet, strak van geluk, neuzelend sprekend als iedereen, een kind nog ogend waarschijnlijk als man die niet wankelt, vrouw die niet wipt maar alles is er een schaduw (meerkoppig onzijdig danst intern de schim) ofschoon mooi vel over been, een kind dat schommelt per kerend moment tussen de een òf de ander, een tango de zwierende twijfel met rukjes tussen haar en hem, het en hullie, wie niet? [pagina 99] [p. 99] spanningsboog met niets begonnen een zucht in een trappelzak blokken op blokken stoelen op stoelen tegen de ruiten blazend geschreven letters als tranen met tuiten tegen de lampen gevlogen over een zwarte sloot gefietst schriften op schriften boeken op boeken bovenop banken gedanst bloot in een zee gesprongen schouder aan schouder met de muziek mee open mond op monden gejaagd en stil geramd gezicht aan gezichten gekleefd zelden gekend nat zand aan oude zolen brief na brief in het vuur een zucht in laatste lakens met niets dan wat wit kant [pagina 100] [p. 100] Vorige Volgende