bestaan’ van Adrienne Rich (in 1981 in vertaling uitgebracht door de stichting Lust & Gratie). Rich kiest in haar verhandeling voor de termen ‘lesbisch bestaan’ en ‘lesbisch continuüm’ in plaats van de beperkte en statische term ‘lesbianisme’. ‘Lesbisch continuüm’ definieert zij als een gebied van ervaringen waarbij het niet alleen gaat om de bedgeneugten, om de seksuele ervaringen die vrouwen met elkaar hebben of willen hebben, maar om ervaringen in het leven van elke vrouw, de hele geschiedenis door. Hieronder vallen dan ook andere vormen van intense gevoelens van vrouwen, zoals een rijk gedeeld innerlijk leven, het bondgenootschap tegen de niet aflatende tirannie van mannen, het geven van praktische en politieke steun.
Rich probeerde met haar even radicale als verbindende betoog de gapende kloof tussen het lesbische en heteroseksuele te overbruggen. De ontrafeling van het instituut heteroseksualiteit en het zichtbaar maken van wat zij het ‘lesbisch bestaan’ noemt, is in Rich' visie in potentie bevrijdend voor alle vrouwen. Het is vanuit deze visie dat de redactie destijds, als een soort politiek statement, het woord lesbisch in de ondertitel opnam.
Toch is het altijd sukkelen gebleven met deze ondertitel. De gekozen strategie en de achterliggende ideeën werden over het algemeen niet of slecht begrepen. Aan de metaforische betekenis van het lesbische als het utopische, tegendraadse, subversieve, werd vaak voorbij egaan. Enerzijds kregen wij kritiek van binnenuit dat wij het lesbische te breed opvatten en anderzijds kritiek van buiten dat het woord lesbisch op een dwaalspoor zet omdat de inhoud van Lust & Gratie blijkbaar veel verder gaat. De directe achterban, de lesbische (sub)cultuur, vindt dan dat wij het elastiek van het lesbische te ver uitrekken, de overige geïnteresseerden zijn niet op de hoogte van de rekbaarheid van het begrip en lezen de ondertitel als etiket. Wij willen niet wonen in de hokjes van onze geest en wij willen ook niet bij voorbaat worden opgeborgen in voor anderen veilige hokjes. Het spelen met diverse ondertitels (vanaf nr. 30) was daar een uiting van.
Onze ambitie om een specifiek tijdschrift te maken met algemene pretenties onderstreepten wij twee jaar geleden al door het woord ‘universeel’ in onze ondertitel op te nemen (zie redactioneel nr. 29). De openheid die wij voorstaan, willen wij nu nog meer nadruk geven door de etiketterende ondertitel te laten vallen. Niet onbelangrijk in deze keuze is ook de zich in toenemende mate verjongende redactie, die zich minder betrokken voelt