| |
| |
| |
Alles is op angst gebaseerd
Lucie Th. Vermij
Over het werk van Hermine de Graaf
foto: Brand Overeem
Er bestaan een heleboel manieren om gebieden in kaart te brengen. Een gangbare is de cartografie, door middel waarvan de gebruiker bebouwing, wegen, spoorlijnen, fietspaden, bos- en weidegronden kan onderscheiden. Een heel andere manier is een hectare van oost naar west, van noord naar zuid en van boven tot onder afgrazen en per seizoen van elk plantje verslag doen. Hermine de Graaf gaat de wereld op de laatste manier te lijf en er klinkt uit haar werk een uitgesproken kritiek op de eerste manier van in kaart brengen. Wat mensen aan houvast ontwikkeld kunnen hebben haalt zij genadeloos onderuit. De werelden die zij creëert barsten uit hun voegen van de onopgehelderde kwesties. ‘Alles is op angst gebaseerd’, zegt de vertelster in de roman Stella Klein, ‘nog voor je kunt spreken begin je de wereld al gevoelsmatig op te delen in goed en in kwaad om de pijn, die het logische en noodzakelijke gevolg van kwaad is, te kunnen vermijden. En op deze manier word je een hele slimmerd, die weet hoe de wereld in elkaar zit.’
| |
| |
| |
Op eieren
Zes titels heeft Hermine de Graaf (1951) inmiddels op haar naam staan: de verhalenbundels Een kaart, niet het gebied (1984), De zeevlam (1986) en Aanklacht tegen onbekend (1987), de novelle De regels van het huis (1987) en de twee romans Stella Klein (1990) en Alleen de heldere uren (1991). Vanaf haar debuut is zij bejubeld en zijn haar prijzen ten deel gevallen. Haar meest recente roman ondervond echter krachtige tegenstand, omdat er een negatief en clichématig manbeeld uit zou spreken. Op het eerste gezicht lijkt er inderdaad sprake van een inhoudelijke breuk tussen dit laatste boek en het eerdere werk: in een groot deel van haar korte verhalen en in de novelle De regels van het huis figureren meisjes en jonge vrouwen, gevoelige naturen die zich op eieren door de wereld lijken te bewegen, waar zich voor hen onbegrijpelijke, pijnlijke voorvallen voordoen. Het zijn niet mis te verstane problemen als incest, fraude en dood door nalatigheid waar zij zich mee geconfronteerd zien. Zij maken zich allerlei overlevingsstrategieën eigen, die hen in latere levensfasen danig tot last worden en waardoor zij zich vaak onder behandeling van de zielzorg moeten stellen.
De problematiek waar De Graafs mannelijke personages mee worstelen, is van heel andere orde dan die van de vrouwen. Jongens worden vooral gekweld door afwijzing, hetzij door hun moeder, hetzij door meisjes. In Alleen de heldere uren staat een carrièremaker centraal; de afwijzing die deze geneesheer-directeur te beurt valt is er een in het kwadraat. Dat hij nauwelijks contact meer heeft met zijn moeder, zijn vrouw en zijn dochter, daar kan hij mee leven, maar de tegenwerking van zijn ondergeschikten, het verraad van zijn vriend en vertrouwensman en tenslotte het vonnis van zijn bestuur brengen hem de genadeslag toe.
Eén eigenschap hebben alle personages gemeenschappelijk, mannen èn vrouwen. Zij vermijden pijnlijke onderwerpen. ‘Tais tois,’ bijt haar vader het meisje Daphne in De regels van het huis toe, als zij hem vraagt of zij misschien op haar overleden zusje lijkt. In dit boek heeft de dood van de oudste dochter de familie zeer hecht gemaakt, maar de nabijheid die zo is ontstaan kan alleen standhouden als iedereen zich aan de regels houdt. Het zijn regels die oppervlakkig gezien de pijn verzachten. ‘Niemand leed echt, niemand maakte zich werkelijk zorgen. Ze speelden het spel dat er eigenlijk niets aan de hand was omdat hun niets gebeuren kon.’
| |
| |
| |
Gier
Onderhuids regeert echter de pijn en is de angst alom aanwezig. Bij Hermine de Graaf is die angst altijd gerelateerd aan gesloten samenlevingsvormen, of dat nu families zijn, communes, psychiatrische inrichtingen of dorpen. De mensen in de gemeenschappen die zij beschrijft zijn zo van elkaar afhankelijk, dat ze kwalijke gebeurtenissen verzwijgen en mensen die ze wel bij name noemen buiten spel zetten. Het isolement van die gesloten gemeenschappen wordt nog eens vergroot door het platteland waarin zij zijn gesitueerd.
Een plaats van handeling die regelmatig terugkeert is een lintdorp aan een kanaal, met aan de ene kant een groep huizen en aan de andere kant de polder. Ook speelt een aantal verhalen zich af aan de rand van een venig moerasgebied, dat - gezien de Peelreuzen, die er een rol in spelen - in het Zuiden des lands geplaatst kan worden. Het zijn dankbare situeringen voor conflicten en drama's. Herhaaldelijk wordt de lezer de geur van de gier in het gezicht geblazen, een stank die de sfeer van list en bedrog nog eens extra versterkt. Overigens biedt het platteland naast de onuitputtelijke mogelijkheden tot spanning en conflicten prachtige metaforen voor de psyche van de mens. In het verhaal ‘In verzekerde bewaring’ in de bundel Aanklacht tegen onbekend zegt een psychiater tegen zijn cliënte: ‘Je ik is als een moeras, dat we moeten zien te kanaliseren, zodat de archaïsche structuren afgewaterd kunnen worden. Dan wordt de bodem steviger.’
| |
Tombola
Het moeras van de geest, dat is het gebied dat Hermine de Graaf in kaart brengt. Aan kanaliseren komen haar personages echter niet toe. Toch zouden mysterie, geweld en bedrog met succes bestreden kunnen worden met de waarheid. Het probleem is echter dat de waarheid niet eenduidig is. De Graaf beschrijft bijvoorbeeld geweld als een eigenschap van mensen die tussen wal en schip zijn geraakt zonder daarbij een morele afkeuring te geven. Fascinerend zijn haar boosdoeners in de verhalenbundel Aanklacht tegen onbekend: zo zeer slachtoffer van hun omgeving dat je ze hun daden nauwelijks durft aan te rekenen, of het nu gaat om het vierjarige jongetje dat met een briefopener het poedeltje van zijn moeder vermoordt; een vrouw die uit zakkenrollen gaat om van haar fobieën af te komen of een rattenvanger die overgehaald wordt zijn
| |
| |
buit door te verkopen aan een restaurant...
Begrippen als schuld, onschuld, oorzaak en gevolg lijken in de ogen van De Graaf simplificaties, die de werkelijkheid van de betrokkenen geen recht doen. Met het mogelijke verband tussen de verschillende gebeurtenissen in hun leven liggen haar personages dan ook herhaaldelijk overhoop. In De regels van het huis legt iemand uit: ‘Je moet de dingen op zich en niet in hun onderlinge verbanden beschouwen, want die verbanden bestaan alleen maar in je hoofd en daarbuiten vermoedelijk niet,’ en in Stella Klein wordt dat nog sterker verwoord: ‘De werkelijkheid is een tombola, waar balletjes met cijfers uit komen rollen, terwijl wij zeker menen te weten dat de cijfers bij ons horen en in onze levens passen. We omarmen nog liever de voorbeschikkingsgedachte dan het idee dat alles toeval is. Autoriteiten geloven zonder voorbehoud aan een logisch geordende wereld. Vraag het de dominees, de leraren op school, de vaders en de moeders thuis, de romanschrijvers. “Waartoe zou de wereld anders draaien?” zullen ze antwoorden.’ Het wordt mij echter niet duidelijk of het de bedoeling van De Graaf is elk verband tussen gebeurtenissen aan te vechten, of dat zij die verbanden wel signaleert en eerder de angst om dingen hardop uit te spreken centraal heeft willen stellen.
| |
Vorm
De Graaf past in haar werk veelvuldig de herhaling toe. Niet alleen de thema's, ook beelden en personages komen regelmatig terug. In een interview met Piet de Moor zei ze daarover: ‘Je moet mijn teksten zien als vlakjes van een steen of
| |
| |
een diamant, waardoor die vlakken elkaar weerspiegelen en versterken. Elke tijd heeft zijn eigen vormen. Ik denk dat ik heel duidelijk leef in onze tijd. Dan is het ook heel boeiend om van de mensen van deze tijd uit te gaan en daaraan de vorm aan te passen.’ De vorm is echter niet De Graafs belangrijkste inzet, de dwingende nadruk daarop, die naar haar idee op het moment in literair-kritische kringen bon ton is, staat haar geenszins aan. In hetzelfde interview zegt zij: ‘Bij mij komt op de eerste plaats de inhoud, ook al willen de mensen dat vaak anders zien. Dat komt door het academisme in de literatuur, dat men graag eerst bij de vorm begint en denkt dat de inhoud helemaal geen werkelijkheidsgehalte meer heeft. Nou, ik moet nog ontdekken waar dat niet het geval is.’
Het is voornamelijk op het niveau van de inhoud dat haar boeken indruk op mij maken en belangrijke samenhang vertonen. Ondanks het feit dat De Graaf zich niet met zoiets als het feminisme wenst te afficheren, klinkt in haar boeken onophoudelijk een aanklacht tegen de ‘mannenmaatschappij’ door. Steevast schetst zij situaties waarin vrouwen door mannen rücksichtslos geweld wordt aangedaan. Het mannelijk geweld lijkt mij de voornaamste oorzaak van het moeras waarin de vrouwelijke geest dreigt ten onder te gaan.
| |
Paradepaard
In De regels van het huis moet een meisje, wier oudere zusje jaren geleden verdronken is, zich onder het zwijgen van haar familie uitvechten. Het beeld dat zij zich uiteindelijk weet te herinneren is verbijsterend: de dag dat haar zusje verdronk zijn zij tweeën mee op stap genomen door hun oom en tante, broer en zus van hun moeder. Op het strandje aan de zandafgraving had oom Hans een zandhoop gegraven. Daphne, nog te klein om alleen het water in te gaan, blikte gefascineerd om zich heen en zag, terwijl ze in het meer haar zusje kopje onder zag gaan, op het strand achter die zandhoop haar oom en tante ‘hun mond aan elkaar afvegen’. Of tante Mara die liefkozingen van haar broer vrijwillig onderging is een grote, maar wederom onuitgesproken vraag. Daphne herinnert zich dat ze zich afvroeg ‘of het háár schuld was dat de voeten van tante Mara trappelden’. Jaren later is tante Mara gek en oom Hans, een advocaat die fraudeurs uit het gevang houdt, het paradepaard van de familie. Beide mogelijkheden, zowel die dat Mara medeschuldig zou zijn aan de dood van haar nichtje, als dat ze onschuldig zou zijn maar uit schaamte
| |
| |
gezwegen heeft, zijn onverdraaglijk. Dat geldt ook voor het idee dat oom Hans volkomen onverschillig is gebleven voor de dood van zijn nichtje.
Ook in Stella Klein is er in de jeugd van de hoofdpersoon iets rampzaligs gebeurd dat nooit benoemd is: haar vader, conrector van de school, en haar zusje zijn van school gestuurd. Wat er precies gebeurd is wordt gesuggereerd in termen als ‘geboren uit een vader die de overtuiging had dat de ene dienst de andere dubbel en dwars waard was’ en heeft te maken met incest en examenfraude. De vader ontwikkelt zich na het debâcle tot een succesvol kunstschilder: ‘Alles wat onder mijn handen komt, wordt puur goud,’ zegt hij zelfgenoegzaam. Stella spiegelt de verhouding tussen haar vader en haar zusje door een dergelijke band aan te gaan met een leraar aan de kweekschool, die haar in ruil voor een verhouding en later een huwelijk aan haar examenvragen helpt. Haar tweede huwelijk sluit zij met een jeugdvriend, een egocentrische psychiater, die in Amerika studeert en ook tijdens haar zwangerschap in Milaan stage loopt. Wanneer hun zoontje bij een onzinnig ongeval om het leven komt, valt alle vastigheid voor Stella weg. Wat haar rest is flarden van haar leven aan de computer toevertrouwen.
| |
Maalstroom
De grote vraag in het werk van De Graaf luidt in hoeverre het wenselijk danwel noodzakelijk is de fragmenten tot één verhaal te smelten - dat geldt zowel op het niveau van het leven als dat van de letteren. Dat is tenminste wat ik lees in Stella Kleins wanhoopskreet: ‘Wanneer de maalstroom van herinneringen niet naadloos in het heden overgaat, blijft er niets anders over dan mijn materiaal ongeldig te verklaren en als ondeugdelijk af te doen.’ Haar conclusie is dat zij toe is aan de allermoeilijkste opgave: de dingen bij de naam noemen. ‘Van alle mogelijkheden lijkt de waarheid spreken nog de beste, maar als er iets is waarop niemand me heeft voorbereid dan is dat tot het laatste toe eerlijk blijven.’
Het probleem is dat deze zin de slotzin van de roman is. De waarheid wordt nog niet gezegd. Ik ben best bereid om zelf aan een dergelijk einde betekenis te geven: de boeken van De Graaf brengen pijnlijke overlevingsmechanismen in beeld, waar veel mensen zich van bedienen: luiken dicht en pijn en niet verwerkelijkte dromen verstoppen. Het ergert me echter dat telkens hetzelfde procédé wordt toegepast. Boek na boek cirkelen haar personages om die
| |
| |
Waarheid heen, zonder dat er een verlossing in het verschiet ligt. Er komt geen verwijt, maar er komt ook geen vergeving.
Alleen daarom is de laatste roman Alleen de heldere uren een opluchting, die biedt wèl een afronding, al is die desastreus. Het was het eerste boek dat ik van De Graaf las en bij eerste lezing vond ik er nog een tamelijk oppervlakkige kijk op de psyche van een carrièreman uit spreken, die vooral wat vertelt over de manier waarop een vrouw mannen waarneemt. Bezien in het licht van het vorige werk vind ik het echter wel een spannende ontwikkeling. Zoals ik al zei: Bastiaan Koevoet is het kwadraat van de mannelijke figuren in De Graafs eerdere boeken. Ze verdringen wat ze niet uitkomt, plaveien voortdurend hun eigen straatje en halen anderen onderuit. Alleen de heldere uren wekt de indruk de Waarheid te verkondigen die in de eerdere boeken bedekt moest blijven. Het zou Hermine de Graaf wel eens een heidens genoegen gegeven kunnen hebben eindelijk een man zo roemloos ten onder te laten gaan. Het zou me niet verbazen als dit laatste boek een opening biedt voor heel andere verhalen. Misschien is met de tegenaanval de angst verdreven.
|
|