Lust en Gratie. Jaargang 6
(1989)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| |
[pagina 53]
| |
GrootmoeWaardig verlaat ze haar huisje
waar de straat naar vis ruikt
en ik naar het ruisen van de zee
in haar verhalen luisterde
ze weert een aangeboden arm
en gaat met tastende voet alleen
over de stoep die tegel voor tegel
de laatste indruk opvangt
tot aan het portier dat open staat
daar laat ze haar jaren vallen
als een te lang gedragen huid
en schuift ontdaan de auto in
zo treft mijn afscheidsgroet
haar blik, betraand en blind,
een bevend en te bloot gezicht
plotseling meer kind dan ik
zij vertrekt en in een zee van zien
hoe groei tot terugkeer leidt
raap ik haar jaren uit de goot
en hijs me in een leven groot
| |
[pagina 54]
| |
SpiegelsOveral in huis heeft ze spiegels
gehangen - zo kan ze steeds
even kijken hoe ze eruit ziet
hoe ze er ook alweer uitziet
is de lach voor de spiegel dezelfde
als de lach voor een ander
kijk ik zo als ik gewoon kijk
of kijk ik zo alleen naar mij
is dit een spel - is dit
als ik mij zie dan voel
ik mij - is dit tenminste
iemand die mij ziet - zijzelf
ze heeft overal in huis spiegels
hangen - zo kan ze zich niet
meer vergeten - steeds even
weten dat ze er nog is
| |
[pagina 55]
| |
Een vrouwStil ligt de straat als een decor
achter mijn raam en in de omlijsting
van het glas verschijnt een vrouw
met wandelwagen en te zware tas
ze vertraagt haar pas en buigt
zich naar een dralend kind
op wie ze wacht - verzonken
in de rol die haar werd toebedacht
wachtend en gebogen lijken vrouwen
wereldwijd in haar weerkaatst
en een ogenblik verdwijn ik
in zo'n groot mededogen dat pas
later als zij verdergaat
tot me doordringt dat ik - haar
beklagend - mij een ander waande:
de vrouw die ik had kunnen zijn
als ik geen moeder was van het kind
met wie ik straks daar buiten sta
en die dan door het raam
altijd mijn lege stoel aanwijst
|
|