Lust en Gratie. Jaargang 4
(1987)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| |
Mary Daly
FOTO: GAIL BRYAN | |
[pagina 59]
| |
[pagina 60]
| |
‘To imply, however, that all women suffer the same oppression simply because we are women is to lose sight of the many varied tools of patriarchy. It is to ignore how those tools are used by women without awareness against each other.’ In dit artikel wil ik een kritiek geven op het laatste boek van Mary Daly Pure LustGa naar eind1., waarin zij bepaalde uitsluitingsmechanismen hanteert die met name funest zijn voor zwarte vrouwen. De feministisch theologe/filosofe Mary Daly is inmiddels in brede kring bekend geraakt, met name door haar fabuleuze gebruik van de taal, waarmee zij het patriarchaat als vrouwvijandig systeem ontmaskert en er een nieuwe werkelijkheid tegenover plaatst. Wie Daly nog niet kent: zij is een Noordamerikaanse wetenschapster, die haar opleiding in de filosofie en theologie in Europa heeft genoten (Freiburg, Zwitserland) en is afgestudeerd en gepromoveerd op een studie over Thomas van Aquino. Haar opleiding heeft als gevolg dat zij op een zeer rationele, hoogst intellectuele manier schrijft, en de methodes van de oude kerkvaders feilloos met hun eigen wapens kan bestrijden. Haar boeken zijn zeker niet gemakkelijk om te lezen. Zij kent de witte westerse godsbeelden en hun vooronderstellingen, zoals ontstaan uit de Griekse filosofie en de joods-christelijke traditie, op haar duimpje. Zoals reeds in Lust & Gratie no. 7Ga naar eind2. door enkele theologes van de ‘Tilburgse school’ werd geconstateerd, zijn Daly's theorieën geheel geënt, op haar opvatting dat seksisme dé bron is van alle onderdrukking. Deze gedachte leidt onvermijdelijk tot racisme, zoals duidelijk wordt uit de open brief van Audre LordeGa naar eind3. aan Mary Daly, waarin Lorde reageert op het witte karakter van Daly's vorige boek Gyn/EcologyGa naar eind4.. | |
[pagina 61]
| |
Het is te simpel, zegt Lorde, om alle vrouwen onder dezelfde vorm van patriarchale onderdrukking te laten lijden, enkel omdat zij vrouw zijn. Zo worden de verschillen tussen witte en zwarte vrouwen weer onzichtbaar gemaakt, zoals in de vrouwenbeweging al zo lang is gebeurd. Lorde verwijt Daly te schrijven vanuit een wit-westerse eurocentrische context, waarin de tradities en teksten van zwarte vrouwen niet of enkel als decoratiemateriaal aanwezig zijn. Daarnaast schildert zij niet-witte vrouwen af als slachtoffers van het patriarchale geweld, zonder hun overlevingsmechanismen te noemen. Daly negeert het feit dat ook witte vrouwen hun bijdrage hebben (gehad) in de onderdrukking van zwarte vrouwen. Lorde eindigt haar brief met de vraag of Daly tevens vanuit haar perspectief wil gaan spreken. Zoals terecht geconstateerd door de Tilburgse theologes heeft Mary Daly zich in haar laatste boek Pure Lust slechts summier iets aangetrokken van deze kritiek. Uitgangspunt blijft seksisme als bron van alle onderdrukking. Racisme als apart onderdrukkingssysteem wordt nauwelijks geanalyseerd en zwarte vrouwen blijven fungeren als illustratiemateriaal in een wit betoog. Wil feministische theologie werkelijk een niet-racistische vorm van wetenschap bedrijven dan dient het werk van Mary Daly nader onder de loep te worden genomen. In dit artikel wil ik het (impliciete) racisme van Pure Lust verder ontmaskeren. Naast de kritiek van Lorde is hierbij de kritiek van Carter HeywardGa naar eind5. (in het vervolg CH) en Delores S. WilliamsGa naar eind6. (in het vervolg DSW) (beiden feministische theologes uit de Verenigde Staten) op het racisme in de algehele feministische theologie zeer bruikbaar. Vooral Williams geeft een schokkende analyse van de multidimensionale aanslag op het leven van zwarte vrouwen in de loop der tijden. Zij laat zien hoe zwarte vrouwen deze onderdrukking niet passief ondergingen, maar gebruik maakten van verschillende politieke strategieën (‘lifeline politics’) om zich te weren. Deze ‘lifeline politics’ noemt Williams in de grond religieus, omdat zij voortkomen uit de ervaringen van zwarte vrouwen met God, geloof, transcendentie en vertrouwen. Zij worden gedragen door de religieuze praktijk van deze vrouwen, hun rituele handelingen, hun dagelijkse ervaringen. Uit de artikelen van Delores S. Williams (vanuit een zwarte context) en Carter Heyward (vanuit een witte context) zijn de volgende criteria voor een niet-racistische feministische theologie te destilleren: | |
[pagina 62]
| |
- de schrijfster dient zich bewust te zijn van het probleem van onrechtvaardigheid, de verscheidenheid en complexheid in de wereld van vrouwenlevens (CH) - de schrijfster dient solidair te zijn met diegenen, wier dagelijks leven en ervaringen vreemd zijn aan die van de schrijfster (CH) - het terughalen van het verleden en het interpreteren van de geschiedenis van relaties tussen witte vrouwen (als onderdruksters) en zwarte vrouwen (als onderdrukten) (DSW) - het verbreden en verdiepen van het feministische bewustzijn van vrouwenervaringen. Vaak worden twee polen genoemd; feministische ervaring tegenover vrouwelijke ervaring. Er is nog een derde pool: relationele ervaringen van vrouwen met vrouwen (DSW) - vanuit deze derde pool komt DSW bij: gebruik maken van meerdere culturele tradities in het theologische denken - feministische ethici moeten werken aan de conflicten om ze zo om te zetten in nieuwe kracht tot samenwerking. Zo kunnen ook nieuwe vormen van onafhankelijkheid worden ontwikkeld (DSW). | |
Witte perspectievenOok al is Daly in Pure Lust wederom een taalkunstenares van de eerste orde net als in haar vorige boeken, toch hebben sommige taalkunstjes hier een dubieuze bijsmaak. Lees en huiver. In het voorwoord van haar boek zegt Mary Daly dat de jaren tachtig een extreem gevaarlijke tijd zijn voor vrouwen en tevens voor al het leven op aarde, omdat er gevaar dreigt voor een nucleaire holocaust. Volgens haar moeten wij een biofiel bewustzijn ontwikkelen en onsZelf en onze geschiedenis her-ontdekken. Als wij ons eenmaal verbonden voelen met andere vrouwen kunnen wij gaan zoeken naar oorspronkelijke heelheid (‘Be-ing’). Overleven in de werkelijke zin van het woord betekent een meta-patriarchaal bewustzijn hebben. De zoektocht naar deelname in ‘Be-ing’ is een spiraalsgewijze spirituele queeste. Het is een oproep tot het creëren van een Andere Werkelijkheid. Het vinden van dit thuisland verbindt vrouwen met zichZelf, met hun zusters en met de vier oerelementen aarde, vuur, water en lucht. | |
[pagina 63]
| |
Wat in de eerste plaats opvalt, is dat Daly hier geen onderscheid maakt tussen witte en zwarte vrouwen. Het woord vrouwen gebruikt zij op een universele manier, alsof het niet uitmaakt over welke vrouwen je het in welke context hebt. Eveneens opmerkelijk is dat Daly zo'n nadruk legt op de nucleaire dreiging. In de Verenigde Staten, Engeland en andere Europese landen is dit inderdaad een ‘hot item’. Hieruit is ook het ontstaan van de (vrouwen)vredesbeweging te verklaren. Dit is echter overwegend een witte beweging, waarin zwarte vrouwen en mannen zich minder thuisvoelen. Verhelderend op dit punt is een artikel van Valerie Amos en Pratibha ParmarGa naar eind7., waarin wordt betoogd dat de witte vredesbeweging vaak nationalistische en chauvinistische tendensen vertoont, waar zwarte mensen zich niet mee kunnen identificeren, doordat ze in datzelfde land tegelijkertijd als ‘ongewenste vreemdelingen’ worden beschouwd. Verrassend is Daly's gebruik van het woord thuisland als andere werkelijkheid van vrouwen: zwarte vrouwen in een apartheidssysteem zullen hier totaal andere associaties bij hebben! In de feitelijke thuislanden van Zuid-Afrika en Namibië wonen bijna uitsluitend vrouwen vanwege de trekarbeid van de mannen. De thuislanden zijn onvruchtbaar, er zijn geen of nauwelijks faciliteiten en de vrouwen worden er gedwongen gedumpt. Een normaal gezinsleven kennen zij niet, families zijn uit elkaar gerukt door het draconische systeem. In plaats van het Vrije Lesbische Leven wat Daly propageert, is hier sprake van gedwongen homosocialiteit. In haar inleiding ‘On Lust and the Lusty’ hanteert Daly een andere definitie van het woord ras dan gebruikelijk. ‘Race’ is in haar taal: 1. ‘Run’ = de beweging van vrouwen die ‘our Original, Elemental Lust’ hebben ontdekt; 2. ‘a strong or rapid current of water that flows through a narrow channel’; 3. ‘a heavy or choppy sea; especially one produced by the meeting of two tides’. Alle vrouwen op de wereld die kiezen voor het biofiele bewustzijn behoren tot dit ‘Race of (Lusty) Women’, dat weer participeert in de ‘Race of Elemental Be-ing’, aldus Daly. Dit houdt in dat we zijn geworteld, net als de bomen en de dieren, de winden en de zeeën, in de substantie van de Aarde. Onze wortels liggen in de elementen. Het is haar bedoeling dat vrouwen, ondanks de patriarchale belemmeringen, hun ‘Original Race’ vinden. Daly geeft toe dat er onder al deze ‘Lusty Women’ een grote diversiteit bestaat, dus zijn er vele ‘tribes’ (stammen). | |
[pagina 64]
| |
Hoe verwarrend en verhullend dit metaforische gebruik van het woord ‘Race’ mijns inziens is, blijkt uit de voetnoot in haar inleiding waarin Daly stelt dat, aangezien alle vrouwen tot één Ras behoren, racisme een mannelijke uitvinding is, namelijk een ‘man made race-track’! In plaats van een zwartwitscheiding aan te geven, duikt het woord ‘Race’ in Pure Lust dus op als definitie van de scheiding der seksen. Een ander voorbeeld van verhullend metaforisch taalgebruik is Daly's toepassing van het woord kaste: als vrouwen worden onderdrukt, gebeurt dit altijd vanwege het feit dat zij tot een ‘seksuele kaste’ behoren. Ik neem aan dat het woord kaste voor Indiase vrouwen andere bijbetekenissen heeft dan voor witte vrouwen. Daly gebruikt de term enkel vanuit haar witte perspectief, maar pretendeert universaliteit. Mijns inziens kun je niet ongestraft woorden als ‘kaste’, ‘thuisland’ of ‘stammen’ gebruiken zonder aandacht te schenken aan hun feitelijke context en betekenis. Daly dient dergelijke termen meer te problematiseren eer ze er een nieuwe betekenis aan geeft. Zolang zij dat niet doet, is er binnen haar theologisch discours geen plaats voor zwarte vrouwen en hun ervaringen. | |
Seksisme-racismeIn het eerste hoofdstuk van Pure Lust ‘Foreground to the First Realm: the Sadosociety and its Sado-Spiritual Legitimators’ ziet Daly de destructie van vrouwenlevens vooral in de Derde Wereld plaatsvinden. Daarnaast noemt zij nog Indianenreservaten en stadsgetto's. ‘Al deze vrouwen zijn slachtoffers van uitbuiting en imperialisme als logische uitvloeisels van fallische lust.’ Daly gaat in dat hoofdstuk verder in op de praktijken van de Amerikaanse multinationals op de Filippijnen, waar jonge vrouwen voor een hongerloontje letterlijk blind-makend werk moeten doen. Daly noemt dit verschijnsel niet racisme, maar ‘sado-ascetisme’. Hiermee bedoelt zij dat er miljoenen vrouwen gedwongen schade ondervinden, onder meer door gevaarlijke chemicaliën in de elektronika-industrie. Dit gedwongen ascetisme impliceert racisme, volgens Daly, evenals armoede, honger, ziektes en ‘andere banaliteiten’. Zij zegt dat deze exploitatie van met name vrouwenarbeid niets nieuws is in het patriarchaat. Het is iets van alle tijden en overal. Opvallend is volgens haar wel dat de moderne technologie blijkbaar nog steeds deze lichaam-en-geest-vernietigende-arbeid nodig heeft. | |
[pagina 65]
| |
Het argument van Lorde met betrekking tot de ‘victimization’ van zwarte vrouwen geldt hier nog steeds. De uitsluitingsmechanismen die Daly hier verder toepast zijn frappant. Zij maakt niet duidelijk dat het niet voor niets Derde Wereld-vrouwen (wat op zich natuurlijk al een discutabele term is vanwege de hiërarchie die erin doorklinkt)Ga naar eind8. zijn die deze arbeid verrichten. Tevens stelt zij racisme op één lijn met armoede, honger en ziekte, terwijl racisme hiervan juist een van de oorzaken is. Oorzaak en gevolgen haalt zij door elkaar. Het gebruik van de term ‘sado-ascetisme’ werkt verhullend. Het doet denken aan het gebruik van de eveneens verhullende term ‘seksuele asymmetrie’ (oorspronkelijk is de term van Michelle Rosaldo) in plaats van het duidelijke woord ‘vrouwenonderdrukking’ door Bärbel de Groot-Kopetzky in haar artikel in Tijdschrift voor Leerhuis en Liturgie (november 1986). Wat betreft meervoudige onderdrukking zegt Daly, dat vrouwen allereerst vanwege hun sekse worden onderdrukt. Daarnáást kunnen ze dubbel - vanwege hun klasse - worden onderdrukt of zelfs driedubbel - ook nog vanwege ras. ‘Bij vrouwen van kleur, joodse vrouwen, lesbiennes, oudere vrouwen of vrouwen uit de arbeidersklasse (of enig ander gestigmatiseerde groep) wordt het gevoel van onderdrukking vermenigvuldigd’. Daly telt alles bij elkaar op als in een rekensom zonder de verschillende vormen van onderdrukking te differentiëren en te nuanceren. Iedere vorm van onderdrukking echter heeft haar eigen ‘gereedschappen’ en dus ook haar eigen manieren van verzet. Ondanks het feit dat zij in het hoofdstuk ‘Elemental E-motion: from touchable caste to Raging Race’ Indiaanse vrouwen citeert, die heel duidelijk zeggen dat zij geen slachtoffers zijn, maar ‘organisatrices, vrijheidsstrijdsters, feministes en healers’, blijft Daly erbij dat álle vrouwen op de hele wereld een ‘afgeleide status’ hebben. Tot wat voor kaste, klasse, ras of volk ze ook behoren. Daly geeft toe dat er witte, rijke of middenklassevrouwen zijn die delen in de geneugten van het patriarchaat en dus bevoordeeld zijn ten opzichte van hun zusters én ten opzichte van mannen uit onderdrukte groepen. Er zijn zelfs sommige vrouwen (Daly noemt ze ‘token torturers’ of ‘token targets’), wier gedragingen racisme en klassismeGa naar eind9. in stand houden. Volgens Daly zien deze vrouwen wel dat racisme en klassisme onderdrukkend zijn, maar - bang voor de universele omvang van het patriarchaat - houden zij liever hun oogkleppen op (‘shortsighted tactics’). Het is namelijk beangstigend te weten dat de ‘kwade drie- | |
[pagina 66]
| |
eenheid van racisme, klassisme en seksisme een manifestatie is van planetair fallicisme’. Wat Daly hier doet is zeer generaliserend. Zij hanteert niet de tegenstelling wit-zwart om dingen duidelijker te maken, maar blijft in het vage. Bovendien ontkent zij de eigen verantwoordelijkheid van witte vrouwen ten aanzien van racisme en schildert zij hen af als bange angsthaasjes en mede-slachtoffers. Witte vrouwen zien dus dat zij onderdrukken, maar doen er niks aan omdat ze zo bang zijn voor (hun) witte mannen! In hetzelfde hoofdstuk ageert Daly terecht tegen pogingen om de strijd tegen seksisme onder het geheel van menselijke bevrijding te scharen en zo de specifieke problemen van vrouwen onzichtbaar te maken. Helaas maakt zij dezelfde fout ten aanzien van zwarte vrouwen: zij erkent dat er verschillen zijn in de manieren waarop vrouwen tot ‘Metamorphosis’ - als radicale gedaanteverandering - komen. Als voorbeelden haalt zij Sojourner Truth en Harriet Tubman aan, sterke vrouwen die ‘ondanks de slavernij, racisme en armoede toch hun eigen weg gingen [...] dit zijn aanwijzingen, dat vrouwen onder bijna alle omstandigheden momenten van “Spinning” (= het spinnen van haar eigen wezen, MvD) kunnen ervaren.’ Daly maakt hier de specifieke antiracismestrijd van Tubman en Truth onzichtbaar. Bovendien onderkent zij niet dat slavernij en armoede de gevolgen zijn van racisme (= oorzaak), door ze alle drie op één lijn te stellen. Ook haalt zij de ‘common bonds among all women’ aan om de zogenaamde ‘vanzelfsprekende’ solidariteit tussen vrouwen onderling nog eens te bevestigen. Volgens mij hebben Truth en Tubman toch zeker enige appeltjes met hun witte ‘zusters’ moeten schillen om tot ‘Metamorphosis’ te komen. | |
Witte vrouwen-zwarte vrouwenIn het hoofdstuk ‘Befriending: the Lust to share Happiness’ gaat Daly dieper in op de relationele ervaringen van vrouwen met vrouwen. Zij beschrijft hierin vrouwen als ‘token torturers’, die ‘macht’ hebben over hun meer onderdrukte zusters. Daly zet hier macht tussen aanhalingstekens omdat zij deze macht van vrouwen niet wil verwarren met de institutionele macht van mannen in het patriarchaat. Als voorbeeld van deze vrouwenmacht haalt zij een verhaal aan van Sarah M. Grimké over de zelfgenoegzame en sadistische houding van een witte meesteres | |
[pagina 67]
| |
ten opzichte van haar zwarte slavin. Daly begrijpt dat, door dit verleden én de hedendaagse ervaringen met racisme, het voor zwarte vrouwen niet zo eenvoudig is zich te verbinden met witte vrouwen. ‘Vandaar ook dat zwarte vrouwen, samen met andere vrouwen van kleur, hun eigen radicaal-feministische analyses maken’, aldus een verlichte Daly. Zij rept echter niet over het feit dat zwarte vrouwen een eigen vrouwenbeweging hebben, met name in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, die zich welbewust separatistisch opstelt en helemaal niet samen wíl met de witte vrouwenbeweging. Enige bladzijden daarvoor heeft Daly het nog over de noodzaak van ‘Radical Feminist Separation’, waarom hier dan niet de term ‘Black Separation’ ingevoerd? Het is tekenend voor het beperkte (witte) perspectief van Daly dat zij de noodzaak van zwarte radicaal-feministische analyses hier met één zinnetje afdoet. Na deze constatering gaat Daly verder met de houding van de witte slavenmeesteres te verklaren door te zeggen dat deze haar basis had in de patriarchale religie, de patriarchale instituties van slavernij en racisme én het patriarchale instituut van het huwelijk. ‘Geen van deze instituties werd uitgevonden door vrouwen of is ooit in handen van vrouwen geweest.’ Zij corrigeert zichzelf onmiddellijk door in de volgende alinea te schrijven dat dit nooit een excuus mag zijn voor racistisch gedrag van vrouwen en dat zij zelf wel degelijk verantwoordelijk zijn. Deze ‘token torturers’ ofwel ‘patriarchale vrouwen’ werken verwarrend en ontmoedigend voor vrouwen die zich een ‘meta-patriarchale’ moraal willen aanmeten want die krijgen hierdoor, aldus Daly, een verlammend schuldgevoel en zouden vervolgens hun woede wel eens op de verkeerde personen en instituties kunnen gaan richten (in plaats van direct op de patriarchale mannen). Het zondebokmechanisme, zoals de Franse filosoof René Girard dat zo mooi noemt, werkt hier weer feilloos. Daly voelt blijkbaar op haar klompen aan dat zij in dit geval niet alles op mannen kan afschuiven, dus doet zij het maar indirect via de vrouwen die het patriarchaat hebben geïnternaliseerd, de ‘token torturers’. De feministes zijn het zieligst, want die willen wel beter en anders, maar worden gedwarsboomd door de patriarchale vrouwtjes. Een feministische theologe als Daly zou beter moeten weten; de dooddoener die zij hier gebruikt doet geen recht aan de historisch gegroeide, problematische verhouding tussen witte en zwarte vrouwen. | |
[pagina 68]
| |
Verderop in haar hoofdstuk over ‘Female Be-friending’ voorspelt Daly dat als zaken zoals racisme, armoede, kernwapenwedloop en de vernietiging van Derde Wereld-volkeren door de Verenigde Staten verergeren, dit energie en motivatie aan vrouwen onttrekt voor ‘Female Be-friending’ (= groot netwerk van Vrouwen/Vriendinnen oftewel Sisterhood, MvD). Door deze voortdurende ‘State of Emergency’, een efficiënte truc van de patriarchen om hún activiteiten voorrang te geven, komt vrouwenbevrijding op een lager plan te staan. Hierdoor moeten vrouwen op hun beurt een intensievere strijd voeren om hun meta-patriarchaal bewustzijn verder te ontwikkelen. Want ‘fallocratie blijft de wortel van racisme, verkrachting, vrouwenvernietiging, volkerenmoord en uiteindelijk vernietiging van het leven’, herhaalt Daly. Impliceert zij hier tevens mee dat de strijd tegen racisme en dus voor zwarte vrouwenbevrijding verspilde energie is, en dat de echte strijd daarna komt? Daly gaat verder in op de relaties tussen witte en zwarte vrouwen door met Toni Morrisons boek Sula te bewijzen dat ‘ondanks hun verschilllende raciale en economische achtergronden’ Nel en Sula toch vriendinnen konden zijn. Deze vriendschap werd uiteindelijk een transcendent gebeuren van ‘Metamemory’ en diepe verbondenheid. Vrouwen moeten zich op hun eigen gronden met elkaar verbinden en zich niet tegen elkaar laten uitspelen door mannelijk bepaalde ‘verschillen’ of ‘overeenkomsten’. Volgens Daly hebben we hier ook de tragische scheiding tussen Arabische en joodse vrouwen aan te danken. ‘Vrouwen kunnen makkelijk (worden gedwongen te) vergeten dat raciale en etnische onderdrukking een mannelijke uitvinding is, net zoals seksuele onderdrukking het eerste en universele model is van een dergelijke “victimization”. De patriarchale samenleving weerhoudt vrouwen ervan bij zichZelf en bij elkaar uit te komen.’ (‘ghettoization’, MvD). In dit licht dienen we ook de opmerking te zien die Daly al in het begin van haar boek maakt over ‘horizontaal geweld’ van vrouwen tegen vrouwen: ‘Als vrouwen elkaar uitschelden voor racist, klassist of elitist is dit irrationeel en stigmatiserend omdat zij dan andere vrouwen tot zondebok maken, terwijl het échte gevaar zit in de fallische structuren. Feministen mogen nooit vergeten dat het vrouwen zijn die worden verkracht, geslagen en vermoord door mannen van alle klassen, rassen en nationaliteiten, overal en altijd, op een fallocratische planeet’. | |
[pagina 69]
| |
Het is duidelijk: Daly houdt van begin tot eind vol dat vrouwen de slachtoffers zijn en mannen de boosdoeners. Gedeeltelijk is dat waar, maar vrouwen zijn gelukkig ook nog meer dan enkel slachtoffers, net zoals mannen meer zijn dan bewuste vrouwenmoordenaars. Enerzijds zijn er altijd scheurtjes geweest in het patriarchaat, waardoor vrouwen wél bij elkaar konden komen en zich alleen of samen konden verzetten tegen hun door mannen bepaalde rol. Kleine kieren waardoor vrouwen konden koekeloeren om daarna zelfbewust hun eigen gang te gaan. Daly's verhaal doet geen recht aan de geschiedenis van vrouwenverzet door de eeuwen heen. Anderzijds leidt deze consequente bejegening van vrouwen als slachtoffer te gemakkelijk tot de overtuiging dat vrouwen niet verantwoordelijk zijn voor hun daden. Daly's opmerking over het feit dat vrouwen die elkaar voor racist uitschelden irrationeel zouden zijn, lijkt op een trap na voor Lorde wier oprechte kritiek nu niet serieus wordt genomen. | |
De Kleur PaarsAls laatste punt wil ik Daly's gebruik van de roman The Color Purple aan de orde stellen. Ten eerste omdat zowel boek als film recentelijk in de belangstelling hebben gestaan en ten tweede omdat juist dit boek door veel feministische theologes als een religieus boek wordt gezien. Daly citeert uit De Kleur Paars in haar laatste hoofdstuk ‘Be-Witching: the Lust for Metamorphosis’ hoe radicaal-feministen hun godsbeeld kunnen transformeren om zo tot een ander bewustzijn te komen, los van een patriarchale en onderdrukkende god. Het boek van Alice Walker noemt ze een ‘Be-Witching novel’, nergens noemt ze dat het ook een ‘Black novel’ is. Daly gaat meer in op het feit dat God een Hij is en niet op het feit dat God ook wit is, terwijl dit in de beleving van Shug en Celie een grote rol speelt. Daly gebruikt de godsbeleving van zwarte vrouwen om haar witte theorie te staven. Evenmin laat zij de zwarte context van Celie meespelen in haar analyse, terwijl ze juist een contextueel godsbeeld propageert. | |
Zwarte perspectievenNa deze opsomming van uitsluitingsmechanismen in Pure Lust, wil ik nog even terugkomen op mijn inleiding, waarin de kritiek van Audre Lorde en de aanbeve- | |
[pagina 70]
| |
lingen van Carter Heyward en Delores S. Williams voor de feministische theologie worden verwoord. Samenvattend kan de kritiek van Lorde voor een groot deel blijven gehandhaafd: Daly is nog steeds eurocentrisch en etnocentrisch in haar schrijven, al doet zij pogingen zwarte schrijfsters als Alice Walker, Sarah Grimké, Sojourner Truth en Harriet Tubman regelmatig aan te halen en te verwerken in haar analyses. Zij blijven echter decorum. Daly's standpunten omtrent de alomvattende vrouwenonderdrukking in het patriarchaat worden niet beïnvloed door deze zwarte verhalen. Vrouwen worden onderdrukt omdat zij vrouw zijn en daarnaast eventueel nog op hun zwart zijn (of arm of joods zijn). Daly gebruikt wel de term ‘meervoudige onderdrukking’, maar werkt deze niet genoeg uit. In een voetnoot onderkent Daly (met een verwijzing naar Adrienne Rich) de problematische verstrengeling van racisme en vrouwenonderdrukking. Zij vindt het een belangrijke taak van de feministische theologie om de meervoudige onderdrukking van vrouwen in het patriarchaat aan de orde te stellen. Eigenaardig om zoiets dan in een voetnoot af te doen en er verder niet inhoudelijk op in te gaan. Lorde's kritiek op het feit dat Daly te weinig ingaat op de onderdrukking van zwarte vrouwen door witte vrouwen blijft staan, want het afschuiven van racistisch gedrag op patriarchale instanties en patriarchale vrouwen is eenzijdig en te simpel. Daly gaat al helemaal niet in op het racisme in de huidige (overwegend witte) vrouwenbeweging en gebruikt ook geen radicaal-feministische analyses van zwarte vrouwen om haar beweringen te toetsen. Met de uitspraak dat destructie van vrouwenlevens vooral plaatsvindt in de Derde Wereld blijft Daly zwarte vrouwen afschilderen als slachtoffers en zielepoten, zonder hun kracht en verzet in de loop der geschiedenis te erkennen. Wat mij betreft blijft Lorde's kritiek dus actueel en lijkt het een welbewuste weigering van Daly om ook vanuit háár perspectief te gaan spreken.
Uitgaand van de criteria van Carter Heyward en Delores S. Williams wil ik tot slot de volgende kanttekeningen plaatsen: - Daly is zich wel bewust, al is het te sporadisch, van de onrechtvaardigheid, verscheidenheid en complexheid in de wereld van vrouwenlevens. Denk maar aan de verschillende ‘stammen’ die zij ziet onder het vrouwen ‘ras’, de | |
[pagina 71]
| |
‘meervoudige onderdrukking’, het verschil in positie tussen witte vrouwen en Derde Wereld-vrouwen (al gooit ze deze allemaal met deze term op een hoop). Zij stapt echter te snel over deze verschillen heen en voert alle vormen van onderdrukking constant terug op het spook van het seksisme. De fallocratie is de schuld van alles. Er is volgens haar een soort patriarchale samenzwering aan de gang die vrouwen welbewust tegen elkaar uitspeelt om ze zo uiteindelijk te vernietigen (gynocide). - Daly zegt solidair te zijn met alle vrouwen, maar in feite is ze alleen solidair met witte middenklassevrouwen. Daly's voornemen om te schrijven vanuit een bevrijdingsperspectief voor alle vrouwen kan ze alleen waarmaken als zij zich verdiept in het dagelijks leven en de ervaringen van vrouwen die ‘vreemd’ voor haar zijn. Daarnaast dient zij meer expliciet haar eigen context aan te geven. - Daly zou veel meer in kunnen gaan op wat Delores S. Williams de derde pool noemt, namelijk ‘relationele ervaringen van vrouwen met vrouwen’. Deze ervaringen zijn voor haar de basis voor een nieuwe samenleving waarin vrouwen volledig zich Zelf kunnen zijn: ‘Sisterhood is coming’. Zij vergeet echter dat relaties tussen vrouwen, vriendinnennetwerken, altijd bestaan hebben. Het is niet iets nieuws wat wij nog moeten uitvinden, maar die relaties vormen een continue lijn in de geschiedenis, waar we kracht en inspiratie uit kunnen halen. - Daly zou zich naar mijn mening moeten aansluiten bij bevrijdingstheologieën als Zwarte theologie, Latijnsamerikaanse en Afrikaanse theologie. Zij zou zich niet moeten beperken tot citatenplukkerij, maar zich werkelijk moeten verdiepen in de analyses van feministische theologes als Katie Cannon of Mercy Amba OduyoyeGa naar eind10., die beiden uit een zwarte traditie putten. - Daly behandelt de conflicten tussen witte en zwarte vrouwen niet diepgaand genoeg. Eerst zal ze deze problemen volledig moeten erkennen in haar theorieën, voordat ze kunnen worden getransformeerd in nieuwe kracht tot samenwerking. Pas dan is er sprake van echte ‘female bonding’ en onafhankelijkheid.
Met speciale dank aan Marja Loomans. Tevens dank aan Maaike Meyer en Liesbeth Woertman. |
|