Lust en Gratie. Jaargang 3
(1986)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 70]
| |
[pagina 71]
| |
Grauwend als de hofhond
tegen een vreemdeling
de lippen opgetrok-
ken, het nekhaar overeind,
zo vliegt zijn angst mij aan:
wurgend in zijn ketting
en naakt als de ontblote tanden
in het kwetsbaar roze staan.
| |
[pagina 72]
| |
Mijn muze klopte dronken
aan het raam. Ik kon
haar woorden nauwelijks
verstaan door het dubbel
klappen van haar tong.
Waarom zij toch nog
kwam en zong,
dat is mij eigenlijk ontgaan.
Wat ik uiteindelijk verstond
was gaaf en afgerond:
‘De ziel lekt door
de kieren van de huid.’
Ik kuste haar
en sloot mijn ruit.
| |
[pagina 73]
| |
Het landschap ligt als Suzanna naakt
en baadt zich in de zon
ik ben de Voyeur die zich vergaapt
vanaf een klein balkon.
Metersdiep zijn woorden
als lagen klei en zand
op een vernielde stad, op vernielde
stad, op vernielde stad
Als Troje
| |
[pagina 74]
| |
Als een cobra wiegend op
de maat van mijn pijn
ben ik sussend mijn
eigen bezweerder.
Een slagveld ben ik,
op elke millimeter moord,
ik lig in stellingen.
Zwart is de kleur van de jaloezie
Gebrande siënna is mijn woede
die twee meng ik telkens als ik je zie
tot de geur van in koelen bloede.
| |
[pagina 75]
| |
Ze bijt in de appel als Eva deed
met dezelfde gretige verbazing,
het handje geheel om de vrucht geklemd
't gezicht één en al koncentratie
Ha, straks biedt ze mij de volgende hap
die ik met graagte zal nemen. Haar
lust tot delen zal in ons paradijs
niet leiden tot een scheiding van eeuwen.
|
|