Lust en Gratie. Jaargang 3
(1986)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 74]
| |
[pagina 75]
| |
Lima, januari 1986Het karakter van een stad kun je wellicht het beste leren kennen door het afscheid dat je van haar neemt. Alles wat zij de weken of maanden die daaraan voorafgingen voor me betekende, krijgt gecomprimeerd gestalte in de omhelzingen en dronkenschap van de laatste uren. Iedere stad laat mij gaan op haar eigen manier die zich kenmerkt door de sfeer van het feest, de smaak en de hoeveelheid van de genoten dranken, de overvloed en verscheidenheid aan spijzen, de intimiteit van de omhelzingen en zelfs door de conditie van het asfalt waarover de taxi, met zijn eigen specifieke lawaai en ongemakken, me naar het vliegveld vervoert. Singapore vervoerde me over gladde betonbanen, in zoevende, airconditioned taxi's. Uit hun radio's schalden liederen van Chinese opera's. De zon ging onder achter de twintigste verdieping van het hotel waar ik zojuist nog, fris gedoucht, een Singapore sling gedronken had. De laatste raadgevingen van Guan Yin, geïnterpreteerd door de vegetarische zusters, zweefden door mijn hoofd. Jakarta's guys stopten me in de absolute chaos van Halim airport nog wat wat kretekGa naar voetnoot1. en bugisGa naar voetnoot2. toe. Mijn koffers en de talloze rieten mandjes die vriendinnen me op het laatste moment nog in mijn handen drukten vol met cadeautjes voor verre familieleden werden door elkaar verdringende kruiers naar | |
[pagina 76]
| |
verschillende balies gebracht. De verhalen die me tijdens de tientallen afscheidsbezoeken werden verteld, de roep van de straatverkopers en het oorverdovende lawaai van Jakarta's verkeer zoemden nog tot ver boven India in mijn oren. De lauwe smaak van Bir BintangGa naar voetnoot3. kon ik uren later pas, met de oploskoffie die een stewardess in sarong me aanbood, wegspoelen. Bombay, Colombo, Delhi, Havanna, Saõ Paulo en alle andere steden die ik verliet, hebben allemaal haar eigen karakter dat ze me, achteloos, nog één keer wilden tonen. Onverbiddelijk gaven ze me haar afscheidsgroet die tegelijk een welkom inhield. Want bij iedere nieuwe aankomst wachtte het verleden dat ik achterliet me alweer op. Geen enkel afscheid was ooit intenser en onvoorspelbaarder dan de keren waarop ik Lima verliet. Vaak stootte deze stad me zonder geslapen te hebben 's ochtends vroeg het vliegtuig in, waar ik direct nadat ik haar mist achter me had gelaten mijn kater met champagne probeerde te verdrinken. Er gebeurde altijd iets onverwachts: soms zette een, naar het er aanvankelijk uitzag, gezapige afscheidsborrel zich de volgende ochtend voort in de vertrekhal, tot groot plezier van de tientallen schoenpoetsertjes die hun kans schoon zagen om behalve onze schoenen te poetsen ook onze tassen op aantrekkelijke waar te onderzoeken. Andere keren kreeg een spetterend feest zo'n kalm einde dat ik zelfs nog enkele uren kon slapen. Morgenavond bieden mijn vriendinnen me weer een afscheidsfeest aan. Vicky zorgt voor het eten, ik neem piscoGa naar voetnoot4. en kaas mee. Teresa en Maruja andere versnaperingen. Ik kan er niet toe komen mijn papieren te ordenen. Steeds wervelen er allerlei beelden van de drie meest intense afscheidsfeesten die ik hier meemaakte door mijn hoofd. Ieder van de drie vrouwen van wie ik toen afscheid nam markeerde voor mij een fase hier in Lima, een andere dimensie van mijn werk, een verschillende vriendenkring waarin ik verkeerde. Steeds was Vicky het middelpunt, zoals ze ook morgen weer alles coördineert. Morgenavond vallen deze drie cirkels in Limeense vrouwenkringen voor het eerst samen als mijn vriendinnen elkaar in Vicky's huis begroeten. Zou ik oud worden? Ga ik in het verleden leven? Omdat ik toch niet verder kan werken voordat ik hierover heb geschreven, doe ik dat nu maar meteen. (Hierna beschrijft Dora D. het afscheid van Maruja, een onverzettelijke en trotse wetenschapster en Teresa, een actieve feministe. De redactie van Lust en Gratie neemt hier alleen het afscheid van Marta op.) | |
[pagina 77]
| |
dora d. foto: anna cirkel
| |
[pagina 78]
| |
Nog nooit ben ik in zo'n roes van drank, salsa, uitputting, zeezout en geil, mijn huid tintelend van de strelingen van de afgelopen nacht en mijn hoofd vol dwarrelende gezichten van alle vriendinnen die ik had omhelsd, uit Lima opgestegen als toen ik van Marta afscheid genomen had. Marta, roodwangige Indiaanse met de hoge jukbeenderen en de vlechten, Marta met de heldere oogopslag en haar gebaren als van een koningin, Marta die met mij, zoals een legeraanvoerster met aan haar zijde haar minnares-adjudant, over de grote middenvlakte schreed van het vakantiecomplex waar het congres gehouden werd. Als zij haar García Lorca doorspekt met een vleugje van de lokale Zangeres zonder Naam, haal ik mijn homerische vergelijkingen maar te voorschijn. Een congres van feministen in Lima: chaotisch, emotioneel, vermoeiend en altijd weer de spanning van onverwachte gebeurtenissen. Er waren enkele lesbische bijeenkomsten waarin niet meer zozeer de legitimiteit van het onderwerp ter sprake kwam, of het ‘uitkomen’ van individuele vrouwen, zoals op eerdere feministische bijeenkomsten die ik bezocht, maar waarin netwerken werden opgericht en waar gepraat werd over homofobie, lesbisch moederschap en erotiek. Bij die sessies waren niet alleen de lichter gekleurde middenklasse vrouwen vertegenwoordigd, maar ook de veel donkerder volksvrouwen en boerinnen. Geïntimideerd, dat wel, haar gezichten afgewend alsof ze zo wilden vluchten, in het besef dat ze iets deden dat helemaal niet mocht. Van de partij niet, van de kameraden in de wijk of in het dorp niet, en al helemaal niet van zichzelf als zichzelf respecterende volksvrouwen, die het wel waarderen dat middenklasse feministen zich haar lot aantrekken maar die de sapfische liefde beschouwen als een decadent bijverschijnsel van de bourgeois cultuur. Ze waren er, zwegen, keken en luisterden. Ze stonden aan de rand, zaten op de buitenste rijen stoeltjes: de Boliviaanse vrouwen met haar bolhoeden en al die andere Indiaanse vrouwen met haar lange zwarte vlechten. Hoewel ik deze aanwezigheid van verschillende ‘inheemse’ vrouwen op de lesbo-vergaderingen had geregistreerd, was ik heel verbaasd toen ik tegen het midden van de derde en voorlaatste nacht een hand op mijn schouders voelde en Marta me gebaarde mee te komen naar de dansvloer. Ze hield me resoluut vast en leidde me zonder aarzeling de salsa in. Haar hoofd met haar dikke zwarte haar kwam net niet tot mijn borsten en haar vlechten zwierden vrolijk over haar felgekleurd jak. Ze had haar handen om mijn middel geslagen zodat mij niets anders overbleef dan de mijne op haar schouders te leggen. Na enkele minuten nam ze iets meer afstand en riep verheugd uit dat ik kon dansen! ‘Een blonde gringa die onze dansen kent!’ Haar donkere ogen schitterden me toe. Spotte ze met me, of moedigde ze me gewoon vriendelijk aan? Want dat dansen van mij, dame, | |
[pagina 79]
| |
valt wel tegen, dacht ik bezorgd. En zolang jij nu maar blijft leiden is er nog een kans dat we geen modderfiguur slaan. Maar dat deden we toch al, constateerde ik toen ik naar het tafeltje keek waarvandaan ik ontvoerd was. Maruja, Teresa en Vicky spoorden ons lachend aan. ‘Vooruit, Dora! Laat je niet kennen! Allee, Marta, laat haar alle hoeken van de dansvloer zien!’ Ik bedacht berustend dat onze verschijning inderdaad enige aanleiding tot vrolijkheid moest geven. Marta kort, zeer gezet, haar ronde figuur gehuld in een onduidelijke broek en een Indiaans jak. Ik lang, blond, in modieus khaki. Zij soepel swingend, ik houterig haar volgend. Al gauw bleek dat ze geenszins van plan was mij alle hoeken van de dansvloer te laten zien, maar dat ze de meeste belangstelling had voor de donkerste hoek van de zaal, het verst verwijderd van de andere danseressen en de pratende, zittende en drinkende vrouwen. Daar drukte ze haar handen nog steviger om mijn heupen en begon voortvarend de mijne die op haar schouders lagen te kussen. Ik streelde een beetje afwezig haar schouders en haar haar, me concentrerend op de danspassen waar we in verwikkeld waren. ‘Ah, wat een kracht, wat een soepelheid’, zei ze tussen het kussen door. ‘Wat een feest.’ ‘Ja,’ beaamde ik aarzelend. ‘Dit is de dag van mijn leven,’ ging ze voort, ‘voor het eerst heb ik een vrouw naakt gezien. Vanmiddag, bij een workshop over het leren kennen van je eigen lijf. Prachtig! Zo volmaakt! Ze was jong en mooi, en ze ging ook liggen en spreidde haar benen, zodat wij haar vagina konden zien. Sommige andere vrouwen kleedden zich toen ook uit. Ik durfde niet, ik ben te oud en te dik.’ ‘Dat is onzin,’ zei ik uit volle overtuiging, want ik werd steeds meer gegrepen door haar enthousiasme, haar sprankelende intelligente ogen en haar sterke, soepele, zij het wat gevulde lichaam dat, zo kwam het mij voor, aan alle kanten tegen me aanwreef en alle zenuwuiteinden van mijn huid prikkelde. Haar handen, energiek op ontdekkingstocht, hielden stil rond mijn borsten waar haar hoofd al tussen gevleid lag. Ze kreunde zachtjes en wreef haar neus heen en weer. Om weer een beetje orde in mijn gevoelens te scheppen, pakte ik zachtjes haar korte dikke vingers en bracht ze naar mijn gezicht. In haar rechterhand zat een groot litteken dat ik tastend streelde. Ze keek op. ‘Dat heeft een soldaat gedaan.’ Even zag ik in haar ogen de trots van dit martelaarschap oplichten. Neutraler vervolgde ze: ‘We hadden een school opgericht waar onze kinderen eindelijk konden lezen en schrijven. Het gebouw diende ook als buurthuis waar 's avonds de verschillende | |
[pagina 80]
| |
wijkorganisaties hun bijeenkomsten hielden. In Lima staat onze wijk bekend als een “rode wijk” en er worden regelmatig razzia's gehouden om guerillero's op te pakken. Ze grijpen hooguit wat sympathisanten, de echte guerillero's zijn veel te slim. Enkele jaren geleden was het leger daarover zo gefrustreerd dat ze onze school wilden vernietigen. Wij vrouwen hebben het gebouw toen verdedigd, we gingen als een muur voor de ingang staan. De militairen sloegen met stokken en ijzeren staven op ons in, en één zo'n staaf doorboorde mijn hand. Toen hielden ze op. Ik dacht dat ik mijn hand zou moeten verliezen, maar in het ziekenhuis hebben ze hem weer aan elkaar genaaid.’ Ik kuste de littekens en probeerde ons een beetje uit de hoek te manoeuvreren. De muziek was wilder geworden en ik, die het allang niet meer bij kon houden, maakte me van haar los. Ze lachte en aangevuurd door haar vriendinnen liet ze me zien welke ingewikkelde danspassen ze in hoog tempo kon maken. Ik klapte en lachte bewonderend. Haar imposante gestalte was volkomen in evenwicht terwijl haar voeten in een wild ritme onder haar voortraasden. Ze boog haar hoofd uitdagend achterover en keek me ondeugend aan. ‘Kom,’ zei ze, ‘ik moet even naar het toilet.’ Ze pakte mijn hand die ze pas losliet toen ze me achter haar aan door de danseressen heen de zaal had uitgeloodsd. Ze draaide zich om, haar ogen vernauwden zich tot een spleetje. ‘Even,’ en ze maakte een zoenbeweging met haar lippen. Toen liet ze me staan. Ik wiebelde van mijn ene been op het andere. Wat moest ik hier nou weer mee aan? Wat zou ze allemaal bedoelen? Wat voor spelletje speelde ze? Iedereen wist toch dat Indiaanse vrouwen zeer wantrouwend staan tegenover gringa's? En vooral tegenover lesbische gringa's. Ik besloot maar niet te proberen dit allemaal te doorgronden en liep, om de danszaal heen, het terras op. Teresa en Vicky waren in een verhit debat verwikkeld en ik ging bij haar zitten. Het was een voortzetting van de discussie die die middag was gehouden over ‘macht’. Hoe kunnen we als feministen meer macht veroveren? Wat is onze prioriteit, het opbouwen van een grote organisatie waar zoveel mogelijk vrouwen bij betrokken zijn, zoals de Dominicaansen dat willen, die zeggen dat alle vrouwen eigenlijk feministen zijn maar dat ze het alleen nog niet weten? Of doorgaan zoals wij het in Peru doen? Langzaam werken vanuit de feministische centra met arbeidsters en vrouwen uit de volkswijken, maar ook met bourgeois vrouwen. Want dat zijn we zelf en wij hebben ook nog zoveel uit te zoeken. Ik beperkte me tot luisteren en wat losse opmerkingen. Dit debat werd al jaren gevoerd en het zal voorlopig wel niet ophouden. Zoals gewoonlijk bewonderde ik de hartstocht en het niet aflatende enthousiasme waarmee ze haar standpunten verdedigden. | |
[pagina 81]
| |
Voorzichtig lichtte de hemel achter de palmbomen op. Met hun absurde vlerken staken ze nog stakeriger af tegen de valer wordende lucht. We rookten en dronken nog een glas pisco. Zelfs de eeuwige discussie over het machtsprobleem leek minder belangrijk onder het zich telkens weer voltrekkende mysterie van de opkomende zon. ‘Wie is die vrouw eigenlijk die vanavond met me danste?’ vroeg ik. ‘Marta,’ zei Vicky, ‘één van de belangrijkste leidsters van volksvrouwen in Lima. Ze heeft een enorm gezag binnen linkse organisaties en ze is nu, geloof ik, helemaal bekeerd tot het feminisme. Voordat ze naar Nairobi ging was ze één van Fidel Castro's genodigden en het verhaal gaat dat ze hem op zijn nummer heeft gezet. Tijdens een massabijeenkomst, waarin hij de noodzaak verdedigde dat alle Latijnse vrouwen zich aaneen zouden sluiten om de schuldencrisis te bezweren, heeft zij naar voren gebracht dat iedereen zich hiervoor weliswaar moest inzetten, maar daarmee zou het machismo van de mannen, waaronder vrouwen evenzeer iedere dag te lijden hebben, nog niet verdwenen zijn. Gemakkelijk zou dat niet gaan, dat werd iedere dag wel bewezen in zijn eigen Cuba, waar na zoveel jaren van socialisme vrouwenproblemen nog steeds niet volledig onderkend worden en waar de vrouwenorganisatie aan de leiband van de regering loopt. ‘In Nairobi heeft ze zich ook formidabel geweerd. Ze heeft aan het hoofd van een demonstratie gelopen waarin werd geëist dat de film Leila and the Wolves, tegen de vertoning waarvan door mannen beheerste Palestijnse organisaties bezwaar werd gemaakt, alsnog gedraaid zou worden.’ De muziek was gestopt en de laatste dansende paren kwamen nog even uitrusten op het terras. We dronken onze pisco op. Langzaam zei Vicky: ‘Ze heeft de kracht in zich om een Peruaanse DomitilaGa naar voetnoot5. te worden. Maar ze moet erg oppassen om niet gebruikt te worden als een symbool voor het verzet van de volksvrouwen. Eerlijk gezegd denk ik wel dat ze integer genoeg is om zich tegen de enorme druk die er op haar wordt uitgeoefend te verzetten.’ We stonden op om een bad te nemen en te gaan ontbijten. Over enkele uren zouden de discussies weer losbarsten. De laatste dag. In de chaotische drukte van workshops en spontane bijeenkomsten had ik Marta niet meer gezien. Maar ik kon haar niet van me afzetten, steeds lichtten haar intelligente ogen speels naar me op. Pas tijdens de plenaire slotvergadering, na het diner, merkte ik haar weer op. Ze stond aan de andere kant van het podium, omgeven door een grote groep Indiaanse vrouwen. Ze sprak bedaard, knikte, regelde en hoewel ik | |
[pagina 82]
| |
haar niet kon verstaan was het duidelijk dat zij de stuwende kracht was. Ze keek op en knipoogde naar me, terwijl ze rustig met een vrouw naast haar doorpraatte. Een eindeloze stroom spreeksters bracht ondertussen de verschillende meningen van al die verzamelde vrouwen naar voren. Langzaam werden de contouren duidelijk van wat hier allemaal was gebeurd en werd er vorm gegeven aan de plannen voor de volgende bijeenkomst in Mexico. Aan de ene kant stonden de ‘culturele’ feministen die een algehele anarchistische lijn voorstonden met veel nadruk op seksualiteit, relaties, muziek en literatuur. Anderen wilden meer aandacht voor de problemen van arme vrouwen. Er werd betoogd dat er meer zwarte vrouwen moesten komen. Het was wel mooi om je allemaal als derde wereld-vrouw onderdrukt te voelen, maar er werd veel te weinig aandacht besteed aan het racisme binnen de beweging. Weer anderen wilden meer gestructureerde serieuze discussies over onderzoek en wetenschap, over de misère met al die elkaar beconcurrerende linkse groepen, en over strategieën. Eindelijk stond ook Marta op het podium. Klein en rond en zelfverzekerd wachtte ze tot het haar beurt was. Ze begon heel zachtjes te spreken. Het werd meteen veel stiller in de zaal. Ze had altijd gedacht, zei ze, dat vrouwen zich apart moesten organiseren, maar voornamelijk omdat dat effectiever was in de strijd tegen honger en ellende. Ze had nu echter ingezien dat vrouwen veel verder moesten gaan. Alles moest omver, in ieder geval moest de samenzwering, die mannen tegen ons smeedden, ongedaan worden gemaakt. Ze vertelde hoe ze Fidel Castro van repliek had gediend en hoe ontroerd ze was geweest in Nairobi - al die duizenden vrouwen van alle kleuren! Ook hier weer had ze de macht van vrouwen gevoeld en in zichzelf was die kracht ook helemaal ontwaakt. Ze was meer dan een sociaal activiste, ze was een feministe! Ze wist nu dat feminisme niet alleen iets was voor bourgeois vrouwen, maar voor ons allemaal. Ze kreeg een staande ovatie, want het was de eerste keer dat een leidster van volksvrouwen zich zo onomwonden vóór het feminisme had uitgesproken. Ze daalde het podium af en liep vlak voor me langs, omstuwd door enthousiaste vrouwen. Ze bracht haar vinger naar haar lippen terwijl ze een zoenbeweging maakte en zei: ‘Straks. We gaan weer dansen.’ Ik knikte en liep met de groep Peruaanse en Argentijnse vrouwen met wie ik deze slotbijeenkomst had bijgewoond naar de uitgang. Ik zou wel zien. We gingen vlak bij het podium zitten waar de band die voor dit slotfeest was ingehuurd al speelde. Stoelen werden bijgeschoven en iemand kwam aanzetten met een groot blad vol glazen pisco. Ik nam mijn glas in ontvangst en wilde net mijn eerste slok nemen toen ik een hand op mijn heup voelde. Marta kwam haar belofte inlossen en nam me meteen mee | |
[pagina 83]
| |
naar de dansvloer. Ik kon nog juist mijn glas neerzetten. ‘Waar was je gisteravond? Ik heb je overal gezocht,’ vroeg ze toen we nog maar nauwelijks aan het dansen waren. ‘Buiten, op het terras.’ Ze drukte zich tegen me aan. Omvatte mijn heupen. Haar hoofd zoekend tussen mijn borsten. We dansten lang, heel lang. Ik stroomde vol met haar verlangen. Ze kuste mijn handen op haar schouders. Steeds hartstochtelijker. Ik streelde haar armen, kuste haar vlechten, waarbij ik me diep voorover moest buigen. Ze nam me mee naar buiten. ‘Nu laat ik je niet meer gaan.’ Onder de eerste de beste palmboom pakte ze mijn hoofd in haar handen en trok het naar zich toe. ‘Geef me je lippen.’ Haar kussen sloegen in van mijn kruin tot mijn tenen en mijn laatste restje reserve smolt weg. ‘Je bent mijn liefste. Mijn mooiste. Ik zag je het hele congres al en ik wist steeds zekerder dat ik het met jou wilde. Maar het is de eerste keer voor me. Wil je dat wel?’ Ik likte haar mond. Bevoelde haar indrukwekkende rug. ‘Ik zal heel onervaren zijn. Wil je het me leren? Heb je wel eens vaker vrouwen ingewijd?’ Ik dacht na en knikte. ‘Techniek is toch volslagen onbelangrijk. Doe gewoon wat je lekker vindt.’ Maar waar? Onder de bomen was het te licht. Volle maan. Het park werd bewaakt door mannen met honden die er steeds rondom fietsten en al enige tijd grote belangstelling toonden. Ik deelde mijn kamer met vier vrouwen en Marta, zo bleek, met negen vrouwen uit haar wijk van wie er al enkelen naar bed waren gegaan. Dan maar de sleutel van Teresa vragen die een tweepersoons kamer deelde met haar minnares. Teresa had geen bezwaar en wilde voorlopig toch niet gaan slapen. Ze overhandigde hoffelijk haar sleutel, maar trok even ironisch haar wenkbrauw op. Het licht mocht niet aan. Ze kleedde mij met veel aandacht voor details uit maar liet mij niet hetzelfde bij haar doen. Het was zo donker dat ik slechts vaag de omtrek van haar peervormig lijf kon waarnemen. Ze was zenuwachtig en ongeduldig. ‘Hoe moet het nu?’ ‘Rustig nu, we kunnen nog uren spelen.’ Ik legde haar naast me neer en begon strelend haar borsten en buik te ontdekken. Zachte moederborsten. Een buik die zich om vier kinderen had gerekt en weer was gekrompen. Ik beet in haar oorlelletje en haar nek en ging op zoek naar haar heupen. Zacht stootte ik door. Ferm nam ik haar. Ze rilde en kreunde maar liet me niet volledig mijn gang gaan. | |
[pagina 84]
| |
Onverhoeds rolde ze zich met haar volle gewicht op me. Sachamama, de Inca-godin van de Aarde, die haar ritueel voltrok. Ze legde haar handen om mijn billen en kneedde ze tot mijn dijen uiteenweken en ze me kon bezitten. Onstuimig, ritmisch, haar buik in mijn schoot. Wat doe je als de godin zelve je bezoekt? Ik kwam in een lange zucht. Ze stond op en begon zich meteen weer aan te kleden. ‘Hé, wat is dat nou? We hebben nog uren de tijd!’ Koppig schudde ze haar hoofd. ‘Nee, straks komen ze.’ Van haar verlegenheid was niets te merken toen we weer buiten waren. Als Mama Huaco, de legendarische en formidabele Inca-koningin, schreed ze voort. Ik drentelde als een sullige prinsgemaal achter haar aan. Dit was het moment van triomf. Iedereen die ze kende hield ze staande en ze verkondigde luid dat haar echte bewustzijn nu pas was ontwaakt. ‘Dankzij haar.’ En ze wees naar me. Ik glimlachte wat schaapachtig terug. ‘Zij heeft me de vrouwenliefde leren kennen. Deze bron van de allergrootste hartstocht en kracht.’ ‘Je hoeft er toch geen politieke manifestatie van te maken,’ zei ik zacht. Ze lachte alleen maar stralend naar me en wendde zich weer tot haar toehoorsters die haar feliciteerden met haar nieuwe leven. Zo staken wij tergend langzaam het veld tussen de slaapvertrekken en de feestzaal over. Als er even geen publiek was wendde zij zich tot mij. ‘Jij hebt me het leven doen ontdekken. Jij was de eerste. Onze omhelzing zal altijd in mijn ziel gegrift staan. Tot het einde van mijn dagen zal ik je toebehoren, ook al kom je uit een land waar wodka wordt gedronken.’ ‘Jenever,’ zei ik, ‘en melk.’ ‘Jenever of wodka, wat maakt het uit? Je bent een gringa, daar gaat het om. En ook al zullen we voor eeuwig gescheiden zijn, onze ontmoeting zal me altijd de kracht geven om mijn levenstaak te vervullen. Tot mijn laatste harteklop zul je in me zijn. Ik zal altijd je mond proeven en je heerlijke lichaam begeren.’ Ik leidde haar naar een hoekje van het terras want dit leek me het soort conversatie waarvan ik nog lang de gevolgen zou ondervinden als het Teresa of Vicky ter ore kwam. ‘Ik wil sterven met jou in mijn ogen. Je lippen zijn als bloemblaadjes en je mond is zoeter dan honing. Ik zal je mijn hele leven toegewijd zijn. Als jij het mij vraagt zal ik alles in de steek laten om aan jouw zijde, die ik adoreer, het leven te trotseren.’ Ik probeerde die woordenstroom in kussen en pisco te smoren en nam haar maar weer mee de dansvloer op. Hoe moest ik het hoofd bieden aan deze Latijnse liefdeslyriek voor gevorderden? | |
[pagina 85]
| |
foto's: dora d.
| |
[pagina 86]
| |
Gelukkig stelden Teresa en Vicky voor in zee te gaan zwemmen. De zon kwam al op terwijl de maan bijna achter de bergen verdwenen was. Twee roodgouden banen op het water waartussen wij naakt door de golven sprongen. Marta liep waardig langs de vloedlijn heen en weer en knikte en wees af en toe naar me. Prachtig zoals haar silhouet in trotse kracht tegen het strand afstak. Mijn hoofse ridder. Ik liep het water uit en kuste nog druipend haar scherpe ogen die nu heel zacht stonden. ‘Kom, lief, laten we gaan douchen. Over anderhalf uur vertrekt de bus die me naar het vliegtuig moet brengen.’ Ze hielp me met mijn bagage en terwijl we langzaam naar het vertrekpunt liepen leerde ze me een liedje, waarvan de vertaling als volgt luidt: Als de wereld zelf een zwerver is,
als mijn lief een zwerver is
doet het er niet toe te weten wie ik ben
noch waar ik vandaan kom of waar ik naartoe ga.
Ik weet alleen dat ik je mijn liefde geef
die mij het leven geeft, die mij warmte geeft.
Als de wereld zelf een zwerver is,
als mijn lief een zwerver is.
‘Als ik dit zing zal ik altijd aan je denken’.
Met de druk van haar vingers op mijn pols die ze bezwerend tijdens de zangles vasthield, en haar kussen in mijn hart, stapte ik de bus in.
Maruja, Teresa, Marta. De beelden van deze drie zo verschillende vrouwen dringen zich steeds aan me op. Marta komt morgenavond voor het eerst in haar leven op een feestje van bourgeois feministen zoals ze ons altijd noemde. Ze werkt nu samen met Vicky en Teresa in het nieuwe gemeentelijke vrouwenhuis van Lima. Maruja zal altijd een eenling blijven en in haar briljante eigenzinnigheid met de wildste initiatieven komen. De anderen steeds een stap vooruit, zich nooit conformerend. Teresa en Vicky hebben de eerste passen op het pad van de nationale politiek gezet. Marta zal zenuwachtig zijn, maar te trots om daar iets van te laten merken. Ze heeft nieuwe rode laarsjes gekocht en ziet er nu helemaal uit als de legeraanvoerster die ze is. Teresa zal zich wel op haar gemak voelen, ze neemt haar minnares mee. Als Maruja maar niet gaat drinken en als ze haar vlijmscherpe opmerkingen maar voor zich kan houden. En Vicky zal, zoals altijd, de brug tussen al deze vrouwen vormen. Daarna vertrek ik weer. Voor de zoveelste keer. | |
[pagina 87]
| |
foto: dora d.
|
|