Lust en Gratie. Jaargang 3
(1986)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 82]
| |
[pagina 83]
| |
Ik hou van deze horens wanneer ze, in goud gemaakt, telkens een andere vorm aannemen: op hun voetstuk zijn ze een amulet, een fetisch of een talisman. Het ene moment vormen ze een halssierraad van onverzettelijke tederheid, het volgende een dreigende en beschermende armband of de borstversierselen van een orde die nog geen naam heeft. Maar ik zie ze vooral graag op het hoofd: gehoornde vrouwen kunnen dan alleen nog maar met soevereiniteit bewegen en soms met uiterst bevallige bescheidenheid. | |
De nacht met BelindaTegen tweeën ging ik, zoals afgesproken, naar haar toe en klopte op de deur. Belinda was naakt onder haar blonde loshangende haar. Ze was bestrooid met gestolen en ongewoon mooie juwelen; in haar blonde pels schitterden diamanten en saffieren; bij de aanzet van haar staart droeg ze een gele saffier die haar bijzonder goed deed uitkomen. Ik was verblind maar ook verrast en verlegen omdat mijn moeder niet van grootte veranderd was. Ik zag nauwelijks de pracht waarmee ze zich omgeven had noch de gedaanteverandering van haar kamer die, het moet gezegd worden, gewoonlijk een chaos was. Ze vergat namelijk vaak half | |
[pagina 84]
| |
afgeknabbelde muizen en verdachte fazantebotjes op te ruimen. Maar nu was alles opgeruimd op een duivelse manier, verstard en betoverd. Alle draperieën, elke zetting van juwelen en edelstenen gaven de verbeelding de vrije loop. Een koor van prachtig gesyncopeerde opperduivel-oprispingen achter de beide deuren deed me denken aan de plaat met het gezang van tibetaanse monniken waar onze juffrouw van school elke zondag naar luisterde. Bij de rechterdeur zongen twee beroemde zangeressen die mijn moeder voor de gelegenheid uitgenodigd had: Elisabeth Schwarzkopf en Victoria de Los Angeles zongen het verrukkelijke kattenduo van de aanbeden Rossini. Mijn moeder had mijn lievelingshapjes klaargemaakt: maleise kip, gevulde zeugetepels en veel suikergoed met peper en gember. Er ontbraken slechts Spaanse-vliegbonbons maar ze zei dat ik daar nog te jong voor was. Ik was wel nieuwsgierig maar het verschil in grootte verontrustte me nog steeds. Was Belinda niet een heel grote kattenfee? Zodra ze me in haar armen nam voelde ik me naakt en raakte buiten mezelf en bedwelmd want mijn moeder had op elk plekje van haar lichaam een andere geur gedaan. De geur van kaneel met heliotroop in haar haren maakte me zo gek dat ik vergat hoe klein ik was, ik begon zachtjes in haar mond te bijten, mijn tong in haar prachtige boogvormige neusgaten te steken; ze lachte en zei: ‘Je bent echt een kind’, een zin die ik later in mijn leven vaker hoorde bij verschillende gelegenheden. Hoewel ik af en toe nog bezorgd en een beetje bang was durfde ik mijn moeder overal voorzichtig te strelen. Ik ging tussen haar borsten zitten die direct begonnen te groeien. Ik vond dat helemaal niet onprettig. Belinda greep me bij een arm en drukte mijn buik tegen haar mond, ik was dronken van vreugde, ik zwom op mijn moeder en in haar, ze was voor mij de lucht en het water - miauwen was veel te gering om uit te drukken wat ik voelde. Het wonder liet niet op zich wachten: in plaats van zelf zo klein te worden als de fee liet ze mijn geslacht heel groot worden, bijna zo groot als ikzelf en ze voerde hem met een triomfantelijke kreet in haar lichaam binnen. De kamer begon om ons heen te draaien. Bij het koor van de duivels hadden zich andere, machtige stemmen gevoegd, zwarte Jehova's. De golven huilden als prima donna's in hun waan. Alle witte katten miauwden zo hard dat de stem van de twee zangeressen niet meer hoorbaar was. Een grote groep zwarte katten behangen met rode namaakjuwelen en gouden bellen vielen met hun donker geluid in en witte uilen zongen chinees. Ik voelde hoe mijn moeder me ophief als was ze een reuzengolf. Ik huilde luider dan alle anderen en vond mezelf weer terug gehuld in Belinda's haar terwijl ze zacht tegen me zei: ‘Klein kouwelijk katje, ga je nu slapen?’ | |
[pagina 85]
| |
leonor fini als sneeuwuil. foto: andré ostier (1949). in: das grosse bilderbuch genève (weber) 1983
| |
[pagina 86]
| |
DuizelspelenBij deze spelen is het bewustzijnsverlies het belangrijkste, de gelukzalige ondergang van het ik. Het heen en weer gaan van een schommel begint met euforie en lachen om daarna afwezigheid en duizeling te worden. Daarom is het zo moeilijk om te stoppen: het is de aantrekkingskracht van de leegte. De spelen zijn tegelijkertijd glorieus gewonnen gevechten tegen de wet van de zwaartekracht; en wat een plezier om je te kunnen meten met een zelf uitgevonden, geïmproviseerd evenwicht; het gevoel buiten het menselijke te treden en de ruimte te beleven in zijn dwingende waarheid die anders door de geruststellende gewoonte verborgen wordt gehouden.
(Vertaling: Marianne Gossije) Uit: Leonor Fini, ‘Das Grosse Bilderbuch’, Genève (Weber) 1983. | |
[pagina 87]
| |
l'essayage I, leonor fini (1972). in: das grosse bilderbuch genève (weber) 1983
|
|