[Nummer 9]
Redactioneel
In bijna geen enkele artistieke beweging worden vrouwen en het vrouwelijke als zo belangrijk gezien als in het surrealisme. En er is ook geen beweging die zoveel creatieve vrouwen in haar gelederen, zij het niet in de kern ervan, telde.
Achter de namen van bekende surrealisten zoals André Breton, Paul Eluard, Salvador Dali, Max Ernst, Man Ray, Jean Arp, Yves Tanguy, René Crevel en anderen, gaan de namen schuil van kunstenaressen die in meerdere of mindere mate zijn gelieerd aan het surrealisme of de mannen uit de surrealistische beweging: Leonor Fini, Frida Kahlo, Leonora Carrington, Meret Oppenheim, Valentine Hugo, Jacqueline Lamba, Dora Lee, Lee Miller, Valentine Penrose, Alice Rahon, Remedios Varo, Eileen Agar, Kay Sage, Ithell Colquhoun, Emmy Bridgwater, Edith Rimmington, Grace Pailthorpe, Rita Kenn-Larsen, Dora Maar, Dorothea Tanning, Toyen, Nusch Eluard, Unica Zürn en Sarah Schumann.
In het pas verschenen boek Women Artists and the Surrealist Movement wijst Whitney Chadwick op het feit dat geschiedenis meestal de geschiedenis is van stromingen en bewegingen en niet die van individuen. Daardoor zijn volgens haar vrouwen, die zich niet totaal met het surrealisme identificeerden, door het grofmazige net van de historici gevallen.
In het surrealisme is de vrouw het symbool van het surreële: zij verbindt de materiële en de spirituele wereld. Zij is de bron van magische transformaties, het complement voor rationeel gedomineerde mannelijkheid, de noodzakelijke grondstof voor mannelijke creativiteit. De vrouw is in deze visie de Muze die theoretisch onafhankelijk en autonoom moet zijn om de mannelijke creativiteit van de ondergang te redden. Maar dit beeld is moeilijk te verenigen met dat andere beeld, waar ook de mannelijke surrealisten niet omheen konden of wilden, van vrouwen als afhankelijke passieve wezens.
De theorieën van de surrealisten botsten voortdurend met de praktijk van het leven. Want welk beeld zij ook creëerden, de femme-fatale, femme-enfant, het hemels schepsel of erotisch object, het bleven droombeelden ter meerdere eer en glorie van hun eigen creatieve heelheid.
Creatieve vrouwen liepen het gevaar te worden gevangen in de droombeelden van mannen, die van de Muze met de talloze gezichten waarvan niet één gezicht dat van henzelf was. Behalve natuurlijk als zij zich