De Lustige Jager, zingende vele vrolijke liederen, voor alle lieve Meisjes(1863)–Anoniem Lustige Jager, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende het mislukte Kusje. Ik ben voorwaar een rare snaak, Die goed zijn zaken plooit, Het kussen schijnt me een groot vermaak Maar echter kus ik nooit, Al zwoeg en sloof ik elken dag, 't Is of het niet gelukken mag, 'k Ben van mijn meisjes trouw bewust, Doch heb haar echter nooit gekust. 'k Zag Roosje hupplend door het veld, (Zoo heet dat lieve kind) [pagina 35] [p. 35] Ik ben haar ijlings nagesneld, Nog vlugger dan de wind; Maar toen ik haar een kusje vroeg, Mijn hand reeds om haar middel sloeg, Daar zat een speld die deed mij zeer Ik dacht toen om geen kusje meer. Eens op een schoone zomerdag, Ging ik door bosch en groen, En toen ik daar mijn meisje zag, Vroeg ik haar weer een zoen. Ik bragt mijn mond bij haren mond, Maar ziet een slimme jagershond, Die beet mij nijdig in mijn been, En ik ging zonder kusje heen. Eens dat ik voor haar woning zat, Schroomde ik geen onheil meer, Ik had haar handjes reeds gevar, En drukte die zoo teêr; Maar toen ik wou aan 't kussen gaan, Kwam onverwachts haar vader aan, Dien uitslag raadt ge zeer gewis, 'k Liep andermaal een kusje mis. Eens gaf mij Roosje dezen raad, Tot heeling van mijn pijn, Zij sprak: aan het venster in de straat Zal 'k heden avond zijn. Ik ging daarheen met blijde waan, Ging op een loer voor 't venster staan, Maar zie daar brak de leer aan stuk, Ik kreeg geen kusje maar een kruk. Zoo gaat het met mij ieder keer, 't Is of het lot mij speelt, Ik vraag mijn meisje nimmermeer, Zoo me eens een kusje streelt. [pagina 36] [p. 36] 't Lot biedt mij niets dan kwelling aan Wat heb ik, arme! toch misdaan, Och, lieve meisjes! zie hoe 'k lij, En geef 't gewenschte kusje mij. Vorige Volgende