De Lustige Jager, zingende vele vrolijke liederen, voor alle lieve Meisjes(1863)–Anoniem Lustige Jager, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] De Schoorsteenveger. Del Mondo zeer vermaard, In 't hoekje van den haard, Daar volop valt te stoken, Is daar de schouw met roet, Dan wordt op staande voet, Van Mondo's kunst gesproken. Soms schreeuwt de keukenmeid, En raast van enkel spijt: Daar is een vlok gevallen, Gelijk een pruikebol, En heel de stoofpan vol, De spijs deugd niets met allen. Mevrouw komt op 't gerucht, Vraagt: wat is hier voor klucht? Waartoe, Klazijn! dit morren? 'k Geloof het wel Mevrouw! Zie eens, de gansche schouw, Zit vol met roet en lorren. Wel nu, roep Jan de knecht, Ga spoedig heen, en zegt, Dat hij Del Mondo hale; En zwijg met uw geraas, Hier speelt geen meid de baas, Verstaat gij dit, brutale! Zoo deelt Del Mondo's kunst Ook in Mevrouwen gunst, De schoorsteen moet toch zuiver; Zelfs waagt een burgervrouw, Bij 't nad'ren van de kou, Daartoe haar laatste stuiver. De propre zind'lijkheid, Dient, waar men spijs bereid. [pagina 18] [p. 18] Voorzeker niet vergeten; Want waar het roet bederft, Het eten bruin zelfs verwt, Zal Slokhals zelfs niet eten. Vorige Volgende