De Lustige Jager, zingende vele vrolijke liederen, voor alle lieve Meisjes
(1863)–Anoniem Lustige Jager, De– Auteursrechtvrij
[pagina 9]
| |
Waarlijk hij die dit kan wanen,
Kende nooit haar reine kracht,
't Is de wellust, die hij offers,
In haar heil'ge namen bragt.
Zuivre, ware, trouwe liefde,
Is een rijke gaaf van God,
Die den mensch verheft, veradelt,
Meer geschikt maakt voor zijn lot.
Zij ontwikkelt ed'le krachten,
Die nog sluimerden in 't hart
Maakt hem minder eigenzoekend,
Minder in zijn drift verward.
't IJdel kort genot der zinnen,
Is haar oorsprong noch haar doel,
't Zijn de zielen die beminnen,
Stoflijk spreekt dit zielgevoel.
Ruim zoo ver van dieren grofheid,
Als van eng'len geest'lijkheid,
Werkt het dier en de engel zamen.
Tot haar stille zaligheid.
Gloeit zij schuld'loos aan den boezem,
Spreekt zij in een smachtend oog,
Heft zij, bij bezielde kussen,
't Stil genietend hart omhoog.
Hemelgeesten zien dan vrolijk,
Zulk een lievend menschenpaar
's Levens zorgen, 's levens vreugde,
Teeder deelen met elkaar.
Zien hen dan de bloemen plukken,
Die er geuren, voor zijn voet,
En, voldaan met zijn bestemming,
Worden wat het worden moet.
| |
[pagina 10]
| |
Waarom zou dan het meisje bloozen,
Als zij rein onschuldig mint,
En haar lot, haar hart haar aanzijn,
Aan een edel man verbindt?
Bond meer ware liefde op aarde,
't Lot der menschen niet naar schijn,
Hoeveel rozen zonder geuren,
Daar nu niet dan doornen zijn.
|
|