Den lust-hof van Rethorica
(1596)–Anoniem Lusthof van Rhetorica– AuteursrechtvrijWaer inne verhael ghedaen wordt, vande beschrijvinghen ende t’samen-comsten der Hollantscher Cameren vanden Reden-rijckers, binnen Leyden gheschiedt, den 26 Mey, des Iaers 1596. ende de volgende daghen, met het gene aldaer ghedaen, ende verhandelt is
d'Oude Camer van Haerlem.
Wel op ghy Bataviers, wilt vromelick vechten
Voor u Wijven en kinderen, en t'gemeents welvaren:
Den noot eyscht dat ick sulcx u moet onderrechten, Dus thoont u al samen als vrome Lants knechten,
En laet den tegenwoordigen standt u niet beswaren.
Ontbindt uwen Leeuw: laet hem zijn crachten baren,
Door de cracht des Heeren, diet al heeft in zijn gewelt:
Al siet ghy u vyanden menichfuldich vergaren,
Om tot uwe bederfnis te komen int Veldt.
Sijt met geen slapherticheyt daeromme gequelt,
Maer thoont u nu Mannen, als ghy placht te wesen,
Doen ghy om uwe vromicheyt werdet ghestelt
Onder de principaelste Soldaten gepresen
By d'oude Romeynen, also men mach lesen:
Maer door bedriechlicke vreed', t'welck cleyn verjolijsen// is,
Laet u niet misleyden, en acht wel op desen:
Voor een beveynsde Paeys, een rechten krijgh te prijsen// is. | |
[pagina 134]
| |
V Manlijcke daden, die ghy hebt bedreven
In voorleden tijden, die zijn wel bekent:
In Chronijcken, en Historien staense geschreven,
Waer door u prijs en eere noch werdt gegeven:
Dus laet u herten daer niet af werden gewent,
Maer, wanneer u vyanden u komen omtrent
Om u te schoffieren, en u staet te verneren,
Thoont u dan als Bataviers, op dat ongeschent
V Fame mach blijven, by Vrouwen en Heeren.
Denckt dat ghy twee handen hebt, om u te verweren
Tegens al die haer als u vyanden thonen,
Op dat ghy dan blijven moecht in een staet van eeren,
En als Leeuwen geacht zijn by allen personen:
Volght d'oude daden, die u noch verschonen,
Luystert na geen bedroch, t'welck een affgrijsen// is.
En denckt (oft u iemandt daer mede wilden honen)
Voor een beveynsde Paeys, een rechte krijgh te prijsen// is.
Ga naar margenoot+Men siet hoe die Vogelaers dickmaels bedriegen
De cleyne vogelkens om te crijgen in haer nette
Met soetlijck te fluyten, als met een smeecklijck liegen,
Soo lang, tot dat sy haer niet mogen ontvliegen:
Dus, op dat u vyanden u so niet verpletten,
Wilt op haer bedriechlijcke woorden wel letten,
En wat wercken daer menichmael naer zijn gekomen.
Als exempel van desen, moet ick u voorsetten
Den eersten vreed'handel die was voorgenomen
Anno vierent'seventich: maer by allen vromen
Is meer dan kenlijck wat daer uyt is gesproten.
Bracht niet Fuera villacos Antwerpen in schromen?
Waert ghy oock o Leyda niet met benautheyt besloten?
Hoe wel ghy met gewelt niet werdet beschoten,
Den honger die ghy leedt noch wel te bewijsen// is,
Dit doet mijn noch seggen, al mochtet jemandt vergoten:
Voor een beveynsde Paeys, een rechte krijgh te prijsen// is.
| |
[pagina 135]
| |
Prince.
Den Bredaeschen Vreedhandel scheen wel begonnen
Anno vijffentseventich door t'sKeysers beleyen:
Maer wat profijt ons Vaders-lant daer door heeft gewonnen,
En hoe quaden garen van sulck vals was gesponnen,
Buren, Leerdam, en Oudewater noch beschreyen.
Schoonhoven, Bommene, mosten oock verbeyen
Der vyanden gewelt, t'welck was te beclagen:
De Stadt Zierick-zee sachmen haer oock bereyen
Om een sware belegering te verdragen.
Wilt ghy naer de Colsche en andere handelingen vragen,
Hoe datse beleyt zijn, en wat daer door is gewracht:
De Maestrichtse Borgers sullent wel gewagen
Die daerentusschen met gewelt werden t'ondergebracht.
Daerom o ghy Bataviers, betrout op Gods cracht,
Denckt oock om Ioab, want noch op Abner zijn brijsen// is, Ga naar margenoot+
En houdt dit in u memorij dach ende nacht:
Voor een beveynsde Paeys, een rechte krijgh te prijsen// is.
Trov Moet Blycken. |