Den lust-hof van Rethorica
(1596)–Anoniem Lusthof van Rhetorica– AuteursrechtvrijWaer inne verhael ghedaen wordt, vande beschrijvinghen ende t’samen-comsten der Hollantscher Cameren vanden Reden-rijckers, binnen Leyden gheschiedt, den 26 Mey, des Iaers 1596. ende de volgende daghen, met het gene aldaer ghedaen, ende verhandelt is
[pagina 112]
| |
Op de voys: Pour vng playsier.Hoort toe ghy menschen alghemeyne
Wat de Schriftuer ons leert,
Christus die spreect tot ons seer reyne:
V aenschijn niet en keert,
Noch van den armen weert,
Die zijn in groot beswaren:
In giericheyt wilt niet bewaren
V goet, noch voor den vreemden sparen,
Van dien onnuttelijcken wert verteert.
Den armen wilt altijts bedencken
Al van u overvloet:
Godt die salt u wederom schencken,
En loonent u met spoet,
Viervout in al u goet,
Soo hy dick heeft bewesen,
Als wy in de Scriftuer wel lesen:
Want d'aelmis is van God ghepresen:
V liefde tot den armen altijt doet.
| |
[pagina 113]
| |
Wie een dronck waters in Gods name
Den armen gheeft met vlijt,
Die sal God weder sonder blame
Loonen, met zijn Rijck wijt:
Dus wilt tot aller tijt
V penninck laten dalen
Met de Weduwe sonder falen,
God salt op woecker weer betalen
Op aerden, of int eewighe jolijt.
Wie den armen en desolaten
Zijn liefde heeft ghetoont,
Die zal van God tot zijnder baten
In Gods Rijck zijn ghecroont,
Als hy sal onghehoont
Spreken, tot een verblijden,
Coemt mijns vaders ghebenedijden,
Ick sal u vander doot bevrijden,
Vwe hantreyckinghe wert u verschoont.
Prince.
Princen, u sal al sonder treuren,
Seyt Christus onghestoort
Mijns Vaders rijcke nu ghebeuren
Te zijn In Lieft accoort,
Want ghy ginckt na mijn woort
d'Hongherigen versaden,
Den naeckten om niet te versmaden
Ghecleet, noch hebt ghy onbeladen
Ghetoont u liefd' tot den benauden voort.
In Liefden Accoort. Gods Liefde Blijft. |
|