Den lust-hof van Rethorica
(1596)–Anoniem Lusthof van Rhetorica– AuteursrechtvrijWaer inne verhael ghedaen wordt, vande beschrijvinghen ende t’samen-comsten der Hollantscher Cameren vanden Reden-rijckers, binnen Leyden gheschiedt, den 26 Mey, des Iaers 1596. ende de volgende daghen, met het gene aldaer ghedaen, ende verhandelt is
[pagina 102]
| |
Haerlem Vlaemsche Camer.
Uyt Liefde hebt ghy u getrouwelick gequeten,
En de Historie Neronis uytgemeten,
Zijne aenvanck, uytganck, en wat hy heeft verwurven
Uoor en naer zijn doot, mede hebt ghy niet vergeten
Zijn wrede Tyranni, en hoe hy was gebeten
Op Gods Kercke, die hy heel en al heeft bedurven,
Zijn moeder, wijff vermoort, en hoe hy is gesturven.
| |
Catwijck opten Rijn.
Liefde moet blycken by u, ghy Constige Coren// aren,
Tot wien Rethorica, leent haer ionstige, ooren// garen,
Overmidts ghy afbeelt met dees negen personen
Herodem, Neronem, die als vonstigen doren// haren
Moetwil bedreven (erger oft afgonstige Moren// waren)
Over t Uolck Gods, gelijck ghy recht hebt gaen verthonen
En hoemen Tyrannij, meest haer meester ziet lonen.
| |
Haerlem d'Oude Camer.Dat Trou sal, en moet blycken, dat blijct wel aendachtich
Aen u Constlustlieve Medebroeders eendrachtich:
Want ghy t'leven der Tyrannen soo figureert,
Als of wy al t' zelve hadden gezien warachtich,
Uan den Keyser Caligula, en Nero machtich
En Domitianus, die met lust, en begeert
Over het volck Gods, hebben getyranniseert.
| |
[pagina 103]
| |
Haghe.De lustige Corenblom, Met genuchten bloeyende
In t'Sgravenhaechse Palleys, daer Pallas is voeyende
Ueel geleerde Oratoren, en oock Poëten,
Heeft bewesen wat quaet uyt een Tyran is vloeyende,
Als wat in Keyser Maximianus was groeyende,
En Galerius Maximus also geheten,
Wiens boosdaden ghy, Broeders, niet en hebt vergeten.
| |
Leyden Vlaemsche Camer.
d'Orangische Lelie, lustich om aenschouen,
Meer ende meer groeyende in t'Hof van Nassouwen,
En als een Ceder in Libano hooch verheven// is
Heeft ons niet min leerlick, als Constich gaen ontfouwen
Der Tyrannen leven, wat sy hebben behouwen
Int eynde, en wat fame van haer hier gebleven// is
t'Welck van twaelf Tyrannen, by u seer clouck beschreven// is.
Dese laetste vijf Cameren in haer herberch ghebracht zijnde, hebben die vande Camer der Witte Acoleyen als opstelders der beropen Feeste, terstont daer naer van dien selven dach de zelve ingecomen Cameren verwellecomt met een Prologe van twee Personagien d'eene genaemt Liefhebber van Conste, en d'ander Diet alles ten quaetsen duyt, bewijsende, dat de Conste der Reden-rijcken niet alleen inde Nederlanden, maer by de Hebreen, Griecken, ende Latijnen, en in veel Conincrijcken in groter Reputatien ende Eeren is gehouden, ende over duysent jaren bekent is geweest. Ende is voorts een Spel van Zinne daer op gevolcht van acht Personagien, |
|