5.
Lust tot Boosheydt, hadde een antijcx Rocxken op oudt zeyl-doeck gepapt, blaeu weerschijn, dgien en armen naect, een stormhoet van seyldoec, overtrocken met Foelgie, Brouck geel papier, op zeyldoeck gepapt, laerskens van blaeu bolcraen, inden rechter-handt een Zwaerdt, met Foelgie overtrocken, inde slincker-handt een brandende Fackel.
6.
Onrechte heerschappie, met een lange Ruyter-rock, van oudt zeyldoeck, met papier overtrocken, root, met witte Morisken, voor ende achter elck een Ovael, d'een d'aerde, d'ander t'water, de benen ende armen naeckt, opt hooft een stormhoet gelijck de voorgaende, inde handt een Lancie met een Banderolle van root linnen, daer op geschildert d'aerde ende t'water, opt lijff een houten Sabel.
7.
Valschen Gods-dienst, gelijck een Bisschop, op t'hooft een Myter van zeyldoeck met papier gepleckt, een roodt linnen bovenroc, en een linnen onderroc, met fraengien beschildert, de armen naect, inde rechterhandt een cleyn vergult beeldeken, inde slincker handt gesegelde bullen.
8.
Grouwelick torment, een arm persoon, met een rocxken van gemaselt papier, daer drye hoofden op geschildert stonden, Broucken van papier, op zeyldoeck gepapt, armen ende benen naeckt, bloodts hoofts, inde een handt een Swaerdt van Foelgie, inde slincker-handt twee boeyen, met een Keten van papier ende een gheessel.
9.
t'Knagende hardt, een Vrou persoon, t'bovenlijf van zeyldoec met papier uyten paersen overtrocken, t'onderlijf paers linnen geponst, de armen bloot, t'hayr doorlopen met gedroochde ael, inde handt een houten Hert.
10.
Schrickelijcke vreese, een man persoon met een rocxken van zeyldoeck, met blaeu papier overtrocken, daer een doodtshooft in stondt opten borst, de Brouck zeyldoec met gecoleurt overtrocken, hooft, armen ende benen naeckt, gingh met gevlochten armen.
11.
Veelderley plagen, een manspersoon, gecleedt met gemaselt papier op zeyldoeck, daer wormen en slangen op stonden, soo wel opt rocxken, als bocxen, armen hooft en benen naect, had in de handt een papieren beecker buyten om met wit blick.