Declaratie, ofte Verclaringhe vanden Intrede vande Camer van der Goude, de welcke verthoont hebben de Parijsche moort, met 13. Personagien, behalven de Blasoendragers.
Eerst quamen de twee Blasoen-dragers, gecleedt in Papier, met Heraults-rocken, ter aerden toe hangende, den grondt blau, de boorden wit ende root, verwapent met des stadts Wapenen, so voor als achter.
1.
Eerst quam Carolus de negende Conink van Vranckrijck, gecleet in enckel Papier, bruyn
Damast, met een Croon ende Keten van stroo.
2.
Hier aen quam Catharina de Medicis, moeder van Carolus voorschreuen, gecleedt als vooren,
met een slange in haer handt.
3.
Valsch ingeven, een Camerling, met een houten Rapier onder den arm, gecleedt int blaeu Papier gefluerdeliseert.
4.
Bloetgierigen Raet, den Cardinael van Lothringen, met een Blaesbalch inde hand, gecleedt met een Papieren Tabbaert van roodt Damast.
5.
Geveynsde Raet, een Raets-heer: was gecleet met een Tabbaert van Papier, de gront bruyn, met blau Damast daer op geponst.
6.
Tyrannije, gecleet met een bruyn Corselet van stijf Papier, hebbende een bloedig Swaerd inde hand, aende slinckerarm een Schilt.
7.
Navarre, gecleedt met een Papieren Rock, de grondt paerts, daer op geponst Damast van Rowaens coleur.
8.
Zijn Bruyt, gecleedt met een Tabbaert van gelijcken.
9.
Den Admirael van Vrancrijck, gecleet met een swarten Tabbaert van Papier, geborduert met Lelien, op ende neder