De luchtballon van Godard en Kermisvreugde
(1875)–Anoniem De luchtballon van Godard en Kermisvreugde– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
[pagina 2]
| |
De luchtballon.I.De opstijging.
Wat geraas in Amstels veste!
Weder komt een luchtbal aan!
Zal deez' Franschman weer de lieden
Van een klucht verbluft doen staan?
Nadar immers hield zijn woord niet -
Was het fopperij of vrees? -
Maar Godard deed wat hij zeide,
Toen hij statig opwaarts rees.
Duizend malen vroeger drong hij
Met zijn bol de wolken door;
En Parijs is thans nog dankbaar
Voor de hulp der ‘Météoor.’Ga naar voetnoot1)
Driemaal vijf en twintig gulden,
Geeft gij die, dan gaat gij mee!
Nu de touwen doorgesneden,
Bij een daverend: ‘Hoezee!’
| |
[pagina 3]
| |
[pagina 4]
| |
II.Boven de zee.
Zie, een windjen uit het westen
Drijft hen naar de Zuiderzee,
Schepen lijken notedoppen,
En van weerszij blinkt de ree.
Hoor! Een schot! Dat is baldadig,
't Leven is er mee gemoeid;
Had het lood zijn doel getroffen,
't Gas was aan den bol ontvloeid.
Maar geen nood! Daar was geen moedwil,
't Schot was slechts een vriendengroet;
En de schipper, die het loste,
Meende 't met de vreemden goed.
Los kruid kon den bal niet schaden,
En 't gevaar bleek later schijn,
Want geen kogel was geladen,
't Kon dus niet gevaarlijk zijn.
| |
[pagina 5]
| |
[pagina 6]
| |
III.Nederdaling in de provincie Groningen.
Toen reeds de avond was gevallen
Daalde men weer zachtkens neêr;
't Volk liep toe bij honderdtallen,
't Vreemde schouwspel trof het zeer.
Doch hoe dom was 't van de boeren!
Stom zag men het wonder aan,
Enklen riepen, hoe bespotlijk:
‘Jongens vlucht! Daar valt de maan!’
Maar het bleek ras dat bedaarde
Landlui uit de Noorderwijk,
Weinig strookten met de losse
Kindren uit het Hemelrijk.
‘Liever nog oud Hollands zeden,’
Riep men hun bij 't afscheid toe,
‘Uwe vreemde capriolen
Zijn wij reeds bij d' aanvang moe.’
|
|