jongen (de ik) een sloot wil trotseren een door God achteloos weggeworpen afgebrande lucifer. Het kan dan ook niet anders of de stok begeeft het en de ik zinkt weg in het water, al krijgt hij nog net wat as van Gods sigaret op zijn hoofd. Hij voelt zich er, wegzinkend, paradoxaal genoeg tamelijk wel bij. Een ontroerend beeld.
Bij ‘Wit’ - elke titel bestaat uit één woord - raakt de ik gevangen in een schilderij. Zouden zijn lief en drie kinderen hem wel missen? Het is bij dit gedicht dat ik niet langer wil doen alsof een nog levende Zwagerman deze bundel uitgaf. Daarvoor komt het allemaal te dichtbij. Ik heb nogal vaak aan een graf gestaan vorig jaar, ook bij dat van een vriend die zes maanden voor de dood van Zwagerman zichzelf van het leven beroofde.
De ironie wil dat mijn eigen kleinzoontje van een maand zojuist door mijn dochter in mijn armen is gelegd en nu zo diep ligt te slapen, half op mijn schouder, dat ik dit gedicht kan lezen en er zelfs aantekeningen over kan maken. In het gedicht kijkt de jongste, ook een dochter, om naar de man die al jaren onvindbaar opgesloten zit in het witte schilderij. Ze zegt: ‘Ik denk ineens, was pappa hier maar bij’. Er zijn ouders, een lief, kinderen, ook een doodgeboren kind en wat is er nog meer aan al dan niet beschreven biografie? Niet doen, zegt de lezer tegen de ik in de bundel, niet doen Joost.
Ik zou het nog graag over Nijhoff en Kopland willen hebben en over Andreus, over Wit Licht van Jaap Goedegebuure, over negatieve theologie, over God versus Christus, want ook in dat opzicht maakt deze bundel heel veel bij me los.
Ligt het trouwens aan mij of worden in de poëzie de onderhandelingen met God weer schoorvoetend voortgezet? Even leek het er op dat Kopland het licht had uitgedaan, dat anderen niet eens meer wisten waar God zou kunnen wonen. Zwagerman heeft zijn deur ingetrapt voor een pittig gesprek. Wat een verdriet dat dat gesprek voortijdig afgebroken werd.
Maar laat ik me nu beperken tot de aangrijpende, dol makende eenzaamheid die in een reeks gedichten wordt verwoord.
‘Mijn lief, vertrouw ook / nu op mij. Ik ben niet weg, / God ademt mij. Mijn lief, / wees alsjeblieft heel lief / voor mij. Misschien heeft God / Zich in mijn dood vergist.’
Joost Zwagerman, Wakend over God. Gedichten. Hollands Diep, Amsterdam 2016, 96 blz., € 19,99.
Len Borgdorff