Liter. Jaargang 19
(2016)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 54]
| |||||||
Boeli van Leeuwen
| |||||||
[pagina 55]
| |||||||
borsten, overtuigd dat hij vermoord was. Later kwam hij thuis gewoon aan tafel zitten en draaide tussen zijn duim en wijsvinger deegballetjes van stukjes brood. Mijn vader leeft nog. Afkloppen. Mijn oom met de zware handen is later gestorven aan de kanker. Ik sta in de tuin en kijk door het raam naar binnen. Mijn vader staat rechtop achter zijn bureau in een wit pak. Zijn mooie langwerpige schedel glimt dof. Voor hem staat het trouwpaar: een lange ernstige neger en zijn zwangere bruid. Zij houdt alsof ze het kind reeds in haar armen draagt, de handen onder haar buik. Ik zie mijn vaders lange, weerloze handen met de bruine zonnespikkels en ik ben zeer trots op hem. Later ga ik het kantoor binnen en neem een potlood van zijn bureau om te gaan tekenen. Hij pakt me bij mijn schouders en zegt: ‘Dit potlood is niet van mij, maar van het gouvernement. Je mag het niet meenemen.’ Ik zou later als ambtenaar nooit kilometergeld vragen, overwerk betaald krijgen of op kosten van de gemeenschap borrelen. Dit potlood is van het gouvernement. En toen ik eens een ridderorde weigerde gebeurde dit om een aantal redenen die mij destijds rationeel en gegrond voorkwamen:
in deze volgorde. Maar ‘le coeur a ses raisons que la raison ne connaît point’Ga naar eind1.: ik heb mijn medaille geweigerd, omdat mijn vader er nooit een gekregen heeft, ondanks langdurige en getrouwe dienst. En wanneer ik later een van die proleten van politici over ámtenar pendeuGa naar eind2. hoorde praten, waarmee zij dan tevens hun eigen politieke benoemingen karakteriseerden, kon ik mij geweldig kwaad maken. Want ik beschouw het een eer ambtenaar te zijn zoals mijn vader voor mij en zijn vader voor hem. |
|