vrienden dachten. Visser was veel minder beschouwend dan Van Randwijk of Kellendonk, maar het moedergeloof bleef bij hem doorwerken, al kon hij er ook heerlijk de draak mee steken.
Het schrijven van biografieën is voor mij een middel geweest om mijn eigen levensvragen via de levens van anderen te onderzoeken. In uitgebreide zin heb ik dat gedaan bij Henk van Randwijk en Ab Visser, twee totaal verschillende persoonlijkheden die, net als ik, naar Amsterdam trokken. Gaandeweg heb ik veel van en via hen geleerd en daardoor leerde ik ook over mezelf. Ik heb met mijn onderzoek geen voet aan de theologische grond gekregen en het geloof is voor mij nooit meer een zekerheid geworden. Uiteindelijk is het geloof zelfs iets waar ik geen zinnig woord meer over kan zeggen. De pijn is wel draaglijk geworden in de loop van mijn leven. Ik wist het niet goed en daarom ging en ga ik bij anderen te rade, zo parafraseer ik Herman Pleij.
De tijd is voorbij dat ik met pijn in mijn hart nadenk over wat ik verloren heb. De tijd is voorbij dat ik hartstochtelijk zoek naar nieuwe rationele invullingen van de verdwenen zekerheden. Maar ik houd me nog steeds bezig met onbekende figuren uit het verleden. Om meer over mezelf te leren, om te checken of mijn opvattingen op de een of andere wijze ook bij anderen te vinden zijn, al weet ik dat ieder leven op zichzelf staat.
Wat overblijft van de traditie is de ervaring dat mijn bestaan in laatste instantie geen eigenmachtige beweging is, maar een reactie op gebeurtenissen en bewegingen buiten mijzelf. Het geheim van het bestaan ligt niet in mijn invulling ervan, al ben ik heel trots op sommige dingen die ik gedaan heb en voel ik me schuldig en teleurgesteld over mislukkingen. Er hoeft geen sprong meer te worden gemaakt, omdat het geheim naar mij toekomt op een of andere manier.
Achter ons huis in de tuin van de buren staat een hoge Italiaanse populier. De boom beweegt altijd, zelfs als het voor mijn gevoel absoluut windstil is. Dan glinsteren boven in de boom wat blaadjes, bewogen door, ja door wat, ik zou het niet weten, maar ze bewegen. Het maakt me niet uit door welke oorzaak de bomen bewegen, maar ze bewegen niet uit zichzelf. Ik kijk er graag naar, het geeft op een of andere manier troost. Zo word ik ook bewogen door anderen, door iets wat niet ik is, door iets wat buiten mezelf bestaat. God? Oerkracht? Het andere? Doet er niet toe hoe ik het noem, maar het beweegt me. Het komt niet uit mezelf, maar van de andere kant.