Liter. Jaargang 17
(2014)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 34]
| |
[I]Jona is dood. Dat kan gewoon niet waar zijn,
want hij is vol vertrouwen overboord gesprongen
met de verhalen van de walvis in zijn hoofd.
Vlak voor zijn lichaam in de wijnkleurige zee verdwijnt
zuigt hij de allerlaatste keer zijn longen vol
om onder water tijd te kunnen maken voor geloof.
Bepaalde soorten vissen lijken onwaarschijnlijk
maar Jona blijft met grote ogen om zich heen kijken
en langzaam in de stilte naar de bodem zakken.
Hij heeft twee kansen: door een walvis opgeslokt worden
of het is allemaal verzonnen - als dat het geval is
sprong hij niet overboord en mist hij ook de vis niet.
| |
[pagina 35]
| |
[pagina 36]
| |
Wij maken beelden van de feiten. | |
[II]Als een verhaal mij kwaad maakt, ga ik naar de pelikaan:
haar beeld staat in het bos. Daar pikt zij in de eigen borst
terwijl drie jongen van haar vrijgekomen bloed drinken.
Een onjuist beeld, dat heeft kunnen ontstaan
omdat niet goed naar de natuur gekeken werd -
in feite eten pelikanenjongen uit de moedersnavel.
Hier wordt geen zoölogisch feit meer afgebeeld
maar deze jongen weigeren om voortaan brood te eten -
zij denken niet aan leegbloeden. Zij hebben het vertrouwen
dat het verhaal gewoon zo vol te houden is;
ik heb mij bij dit beeld al vaker kwaad gemaakt
maar zij hebben gelijk, zolang dit beeld hier staat.
| |
[pagina 37]
| |
[pagina 38]
| |
In de zin wordt als het ware een situatie als proef samengesteld. | |
[III]Dit is de trieste situatie: in een doos, een kat,
een flesje met vergif, en ook een geigerteller
die naar een enkel zwaar atoom kijkt. Valt dat uit elkaar,
dan slaat de teller met een hamertje de fles kapot
en sterft de kat. De kans dat dat gebeurt is,
als u over een uur de doos opent, één op twee.
Iemand zal moeten waarnemen, iemand moet kijken
of anders accepteren dat het onbeslist blijft -
het kijken is het werk. En wanneer dat gedaan is,
is er geen hoop meer nodig. Die kan dan verloren gaan,
als wat zou kunnen zijn tot één verhaallijn instort
en wat er in de doos zit dus de waarheid wordt.
| |
[pagina 39]
| |
[pagina 40]
| |
Wat zich laat beschrijven, dat kan ook gebeuren. | |
[IV]Als kind heb ik het risico genomen
over te steken zonder uit te kijken,
dus werd ik aangereden door een witte walvis
van een bestelbus die ik niet zag aankomen
en lag ik stil op straat. Ik heb niet meegemaakt
hoe de chauffeur zijn auto uitgekomen is.
Ik was bewusteloos, en u hebt u gebogen
over de vraag, of wij nog samen verder konden:
u hebt de taal en het verhaal gekozen waarin ik
een paar uur later met mijn ogen knipperde -
ik was heel even weg, maar ik ben opgestaan:
het lukt me niet om kwaad te blijven op de pelikaan.
De citaten komen uit de Tractatus Logico-Philosophicus van Ludwig Wittgenstein (1918), aangehaald in de Nederlandse vertaling van Victor Gijsbers uit 2005. | |
[pagina 41]
| |
|