begrijpen wat Peeta met ‘sterven als jezelf’ bedoelt. Zij ziet in hoezeer zij onder invloed van het Capitool staat. Niet de medetributen zijn haar vijand, maar het Capitool. Ze komt, vechtend tegen haar angst, steeds meer in verzet. In een ontroerende scène stelt ze het Capitool verantwoordelijk voor de dood van een medetribuut door het levenloze lichaam met een bloemenzee te bedekken. Katniss geeft het meisje zo haar menselijke waardigheid terug.
Peeta heeft, naast Gale, een jeugdvriend van Katniss, al vroeg een belangrijke rol gespeeld in haar leven. Hij blijkt, een Jezus-figuur waardig, een ‘mensenredder’, als hij - zelf nog een kind - Katniss redt van de hongerdood, door haar als bakkerszoon stiekem twee broden toe te werpen. ‘Het brood dat mij hoop gaf’, stelt Katniss terugkijkend vast (Hongerspelen, blz. 33). Deze Christusfiguur vol compassie, niet voor niets draagt hij een naam die lijkt op ‘Piëta’, blijkt te allen tijde bereid om voor Katniss te sterven. Zijn onbaatzuchtige liefde vervult Katniss verschillende keren met schaamte, wantrouwen en boosheid - want goedheid kan je ergeren. Zij twijfelt vaak aan hem - is het geen spel en probeert hij mij zo op slinkse wijze te vermoorden? - maar telkens blijkt dat hij werkelijk aan haar welzijn denkt.
Als Peeta een flinke elektrische opdonder heeft gekregen, laat medetribuut Finnicks hem door hartmassage weer ‘uit de dood [...] verrijzen’ (Vlammen, blz. 253). Het is mijns inziens meer dan een knipoog. Collins stelt deze verrijzenis tegenover de harteloze wereld van het Capitool waar de dood tot een spel is gemaakt.
Als je het na twee boeken met de ‘heiligheid’ van Peeta wel zo'n beetje hebt gehad, zorgt Collins voor een wending. Juist degene die (trouw aan) zichzelf blijft, gaat in Spotgaai schuldeloos onderuit. De Christusfiguur Peeta komt in handen van de antagonist, de duivelse president Snow, ‘de man met de slangenogen’. Hij wordt gemarteld én hij wordt ‘gekaapt’, wat betekent dat zijn herinneringen worden veranderd, waardoor hij bijvoorbeeld Katniss nu als het ultieme kwaad ziet. Het is een helletocht voor hem als hij dit bij terugkomst begint in te zien, en telkens roept hij vertwijfeld met een soort kruiswoord uit: ‘Echt of niet echt?’
De omgang met de Christusfiguur Peeta geeft Katniss meer zelfinzicht, al wordt zij absoluut geen heilige. Wat bij haar wel echt verandert, is dat zij uiteindelijk kiest. Zij kiest voor de opstand en zij kiest in de liefde uiteindelijk voor de jongen die leeft met de paulinische hoop dat het goede het kwade kan overwinnen. Aan zo iemand wil zij zich binden. Gale, haar jeugdvriend die het principe ‘kwaad met kwaad vergelden’ aanhangt, komt op afstand te staan.
Als je oppervlakkig leest, lijkt het een zwarte toekomst die Collins schetst, een toekomst die vandaag soms al begonnen lijkt te zijn. Maar de groeiende ontvankelijkheid van de hoofdpersoon Katniss voor een compassievolle Christusfiguur als Peeta, biedt hoop, meer nog dan de uiteindelijke val van het regime in het slotdeel. Het lijkt in Collins' trilogie wel ‘Rome zonder Jeruzalem’ of ‘imperium zonder kruis’, zoals Buijs in zijn beschouwing wil, maar de man op de ezel die de compassie verkondigt en voorleeft, is in deze boeken niet ver weg.
Suzanne Collins, De hongerspelen; Vlammen; Spotgaai. Van Goor, Houten 2009-2010, €18,99 per deel.
Tewin van den Bergh