| |
| |
| |
Liesbeth Eugelink
‘Ik was zó jaloers op Mohammed’
Religies van het boek [3] - In gesprek met Kader Abdolah
Midden in de winter sprak ik met Kader Abdolah (Iran, 1954), in Café De Engel op de Markt van Delft. Ik interviewde Abdolah in het kader van de interviewreeks ‘Religies van het boek’, waarvoor ik eerder met Marcel Möring en Wouter Godijn sprak. Ondanks de toepasselijkheid van de naam van het café, was het gesprek minder uitvoerig dan voor dit onderwerp nodig is. Wel deed de schrijver een aantal markante uitspraken, hieronder gerangschikt op trefwoord.
| |
Religie
‘Religie is helaas tegenwoordig een beetje raar geworden. Toen ik opgroeide was het er gewoon, net als water, brood, liefde. De mannen gingen naar de moskee, de traditionele feesten werden uitgebreid gevierd. Ik ging met mijn oom naar zogenaamde korankringen, op de vrijdagavond. Net zoals de mannen hier op vrijdagavond naar de kroeg gaan. Het was er gezellig, er was lekker eten, er werd traditionele muziek gespeeld, er waren poëzievoordrachten, en er werd over de Koran gediscussieerd. Het ging om de culturele, mysterieuze kant van religie. Er waren dichters, schrijvers, ministers, handelaren in de geschiedenis van het huis waarin ik opgroeide. De vrouwen waren weliswaar gesluierd, maar ze waren niet onvrij. Het was niet die harde, politieke religie, zoals je op de koranscholen ziet, waar het alleen maar gaat om het uit het hoofd leren van de Koran.’
| |
Russische romans
‘Iran heeft een grenslijn van veertienhonderd kilometer met Rusland. Er kwamen dus Russische romans het land binnen: Tolstoi, Gogol, Tsjechov, alle Russische klassieken. Fraaie teksten, waarin het ging over vrouwen, de liefde, drinken en vreemdgaan. Al die verboden dingen die ik in mijn eigen leven niet zag. Ik ontdekte dat er een andere cultuur was; want tot die tijd, voordat ik die Russische romans las, leefde ik alleen in die wereld van Het huis van de moskee. Zo kan het dus ook, dacht ik. Je kunt wijn drinken, en de wereld vergaat niet. Je kunt vreemdgaan, en er gebeurt niks. Bij ons was dat allemaal zondig. Ik werd kritischer, de kracht van het mysterie werd erdoor ondermijnd.’
| |
Che Guevara
‘In het huis waar ik opgroeide word je vanzelf politiek bewust. De geest van leidinggeven waart daar rond; mijn ooms gaven leiding aan de bazaar, aan de
| |
| |
moskee, aan de stad. Toen ik ging studeren, kwam ik in contact met het ondergrondse verzet, ik was redacteur van de ondergrondse universiteitskrant. Het was een gewapende ondergrondse beweging, links, communistisch georiënteerd, Che Guevara en zo. Van religie moest ik in die tijd niks weten, dat was opium voor het volk.’
| |
Vluchteling
‘Het leven als vluchteling was heel onzeker; het was een heel gevaarlijk, “lelijk” leven. Mijn geld was op; ik had geen contact met familie of vrienden. Er waren weken dat ik alleen brood at. Ik wandelde door Istanbul om niet gek te worden. De politie was heel gevaarlijk, zij konden je zomaar op straat arresteren. Het duurt even om die periode te verwerken, als je het al kunt verwerken. Door de worsteling met de Nederlandse taal heb ik die periode omgezet in literatuur, want te verwerken is het eigenlijk niet.’
| |
Hemingway
‘Vanaf mijn twaalfde wist ik dat ik schrijver wilde worden. Ik las toen The Old Man and the Sea van Ernest Hemingway, in het Perzisch. Ik dacht: Als het zo makkelijk is, dan kan ik het ook. Ik schreef een verhaal. Dat was gewoon The Old Man and the Sea, waarbij ik de namen iets had veranderd. Ik zie mezelf als een natuurlijke verteller. De natuur zegt: Jij moet het doen, vertel. De natuur geeft je de kracht om de verhalen van je tijd te schrijven, dat is je functie. In Nederland is er een aantal schrijvers - Multatuli, Nescio, W.F. Hermans - die noodzakelijkerwijs het verhaal van hun tijd vertellen. Ik wist ook niet dat ik dit ging schrijven. Maar wat je in je kindertijd meekrijgt, komt er ook uit. Het is als een kruik; die lekt altijd wat van de inhoud die erin zit, water, of wijn, of iets anders.
| |
De Koran
‘Mijn oom was imam. Ik ben dus groot geworden met de geest van de Koran, de verhalen van de Bijbel en de Thora. Maar pas toen ik de Koran zou gaan vertalen, las ik het boek zelf voor het eerst goed, van begin tot eind. Als kind krijg je citaten mee, weetjes, maar niemand heeft het gelezen. De vertaling heb ik eerst voor mezelf gemaakt, als een reis. Om iets moois toe te voegen aan mijn leven. Ik was zó jaloers op Mohammed. Aan de 114 Soera's heb ik er daarom één toegevoegd, “De boodschapper”. Het vertalen van de Koran was een terugkeer naar mijn wortels, naar mijn cultuur. De Nederlandse samenleving zette me onder druk om die vertaling te doen. Ik kan jou niet verwijten dat je het boek niet gelezen hebt; ik kon mezelf verwijten dat ik jou niet de mogelijkheid geboden heb. Maar daar moest ik eerst heel veel voor meemaken. Ik moest mijn eigen leven in het verleden leren kennen om de Koran als tekst te kunnen zien, om op die “hoogte” te komen staan.’
| |
| |
| |
Boek
‘Het is wonderlijk proza. De Bijbel is niet krachtig, maar de taal van de Koran is modern, stabiel, stevig en poëtisch. Zevenhonderd jaar na Christus zijn de teksten nog steeds spannend. Als je de Koran opvat zoals de Taliban doet, dan is het een verschrikkelijk boek. Ik kom wel op middelbare scholen. En dan zeg ik: “Je kunt de Koran openen als een laptop en erin lezen. Je kunt er ook iemand mee op z'n hoofd slaan.” Gelovigen zijn bang voor de Koran. Ze wassen hun handen, hun voeten, hun gezicht, trekken schone kleren aan, durven de verbeelding niet los te laten. Ik las het als een oud boek, niet als een heilige tekst.’
| |
Mohammed
‘De Bijbel is aan elkaar geplakt, de Thora is gedurende eeuwen ontstaan, maar de Koran is in drieëntwintig jaar door één man - hup, hup, hup - gemaakt. Ik wilde Mohammed laten zien als dichter, als zegsman, als handelaar, als echtgenoot, als vader, als oude man die van jonge vrouwen hield, als dromer. Je ziet hoe menselijk hij is. Als je gelovig bent, zie je dat niet. Mohammed stond in een reeks van profeten, hij was de laatste. In die tijd waren de verhalen in de Koran voor de analfabete mensen, voor wie de Koran bedoeld was, allemaal nieuw, vreemd. De geleerden in die tijd verweten Mohammed dat hij de tekst van de Bijbel had overgeschreven. En Mohammed pléégt ook plagiaat; twee derde van de tekst komt uit de Bijbel en de Thora. Maar die teksten worden door Mohammed op een gebroken manier, kubistisch, “verwerkt”. Het lezen van de Koran is als het drinken van bijzondere wijn, of het doorbrengen van de nacht met je geliefde - maar slechts één nacht, niet langer.’
| |
Geheim
‘Ik ben besmet door het realisme en door de verbeelding. Ik heb in de appel gebeten, ik ben uit het paradijs gedreven. Ik geloof niet. Ik ben wel heel jaloers op gelovigen, op de rust, de overgave, het evenwicht. Ik houd er heel erg van om, als een monnik, met een glas wijn, te lezen. Maar terug “het klooster in”, dat kan niet. Religie zie ik als een poging van de mensen om dichter bij het raadsel te komen, het grote geheim; om het te ontcijferen, en om er aan mee te doen. Dat laatste heeft Mohammed gedaan, en Jezus. Nu doen wetenschappers dat, zij proberen het raadsel van de wereld te ontraadselen. Schrijven is ook een manier om iets dichterbij het geheim te komen. Ontcijferen lukt niet, hoogstens een beetje meedoen met het geheim. Dat is wat ik probeer.’
|
|