Liter. Jaargang 15(2012)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 2] [p. 2] René van Loenen Gedichten Heras Het bordje hangt er nog: Kwekerij Schoots. Met kettingen vergrendeld is het toegangshek. Achter het gaas verdringen zich de struiken en de bomen. Ze stonden eerst zo losjes in de grond van nieuwe tuinen stil te dromen, te wachten op transport. Nu happen ze naar licht en lucht. Het gaat er zo genadeloos aan toe en nergens zijn er paden meer om hier nog levend uit te komen. [pagina 3] [p. 3] Allihies Weken geleden Allihies bezocht. Nou ja, bezocht - we zagen het bij toeval liggen: een bonte speelgoed- trein op golvend groen tapijt. We stopten, dronken thee en maakten ruzie over niets, de kortste route - om voor het donker thuis te zijn - naar wat ons huis niet was. Ik heb een ansichtkaart van Allihies op mijn bureau gezet, tegen de wijzerplaat van de pendule. De kleine wijzer gaat achter de huizen schuil, de grote steekt boven de heuvels uit. Het wordt al donker buiten, maar elke avond blijft het licht in Allihies. [pagina 4] [p. 4] Uitspaning Grazige wei aan de rand van het bos omheind door een hekwerk van zwaarden met goudgele spitsen. En daar, bij de ingang: oom Gerard, zwaaiend met hoed. We klommen en gleden in geuren van hars en vers gemaaid gras, maar wisten van niets. Aan ruwhouten tafels dronken we Joy. We dronken en aten, maar hadden geen notie. Hoe konden wij weten dat oom G. bij het kamp, dat hij 's morgens, dat hij tegen de middag, dat iemand hem daar bij de ingang gezien had, dat hoorden we later allemaal pas. [pagina 5] [p. 5] Winterklaar Vanmorgen vroeg twee groencontainers gevuld met losgelaten blad in stervensmooie kleuren. De boel moest nodig ingepakt en opgeborgen. Tot volgend jaar. En nu vraagt mijn verwend gehoor om requiems. Al weer? Al weer. De jaren gaan steeds sneller. Ik kijk naar buiten, naar de appelboom. De ladder voor de pluk staat doelloos klaar en steekt door kale takken in novemberlucht. Nog altijd hangt er één vuurrode, onvolgroeide vrucht. Straks wordt hij door de lente ingehaald. [pagina 6] [p. 6] Maria in Rosscarbery Geschonden is uw voorkomen, geschonden uw gelaat, door dieselhuidvraat aangetast, uw neus half weggeteerd, uw ogen dof en desolaat. O Lieve Vrouwe van de straat, hoe staat het met uw zoon? Wordt hij nog wel gekend in deze stad, vereerd in deze streken? Straks valt u uit elkaar, worden uw brokstukken bijeengeveegd. O Lieve Moeder van de goot, is het dan allemaal voor niets geweest, uw moederschap, zijn dood? Vorige Volgende