Ik zie uw ogen in de regen branden
Désanne van Brederode heeft een ontroerende roman geschreven over een tragische liefde, waarin ze laat zien wat het geloof in Jezus Christus kan betekenen. Althans, dat las ik in een officiële recensie op bol.com, toen ik Stille zaterdag al lang en breed uit had, en nog steeds niet wist wat ik ervan vond. Ik had wel begrepen dat er iets tragisch gebeurd was, want de eerste vier woorden van het boek luiden: ‘Sara Mijland is dood’. En ik had ook begrepen dat het geloof belangrijk is. Sara is burgemeester, zelfs een gelovige burgemeester, en die combinatie valt haar en haar omgeving niet licht. Van Brederode vertelt in een radio-interview dat het onbegrip van ongelovigen haar veel frustratie heeft gebracht. Zo kreeg zij nooit complimenten voor het feit dat ze zich zo goed kan inleven in atheïsten. En dat, terwijl het beschrijven van de belevingswereld van een christen gewaagd wordt genoemd. Toch noemt Van Brederode de gelovigen evengoed schuldig, omdat zij met een vervelende stelligheid vooral hun normen en waarden verkondigen, terwijl het geloof, wat haar betreft, om een intense en intieme beleving gaat. En juist in die beleving vinden de twee hoofdpersonen van Stille zaterdag elkaar, terwijl door het navolgen van de ene lijdende mens J. van Nazareth, die immers de bewerker van die intieme beleving was, hun liefde onvervuld moet blijven.
Juist omdat die beleving niet omgezet kan worden in debatpunten, kiest van Brederode voor een verhaal. Zo vertelt ze over de 14-jarige Maurice, die Jezus ziet, of eigenlijk ziet Jezus hem: ‘[...] met een blik die omhelzing en wrede klap inéén was, troost en oproep, tedere nabijheid en ver-