[Nummer 65]
Van de redactie
In 2012 besteedt Liter bredere aandacht aan de boeken en ideeën van Willem Jan Otten, zoals eerder aan die van Oek de Jong. In dit nummer gaat het vooral over zijn lange verhalende gedicht, De vlek.
De opening van het lentenummer is voor Yeats, onvermijdelijk, in 2012, met alle rondzingende onheilsprofetieën en om zich heen grijpende crises. Daarna leest u een interview met Willem Jan Otten, een analyse door Jaap Goedegebuure van Ottens voor de vsb Poëzieprijs genomineerde De vlek, waarvoor ook aandacht is in Maatwerk. De Maastrichtse professor Maaike Meijer schrijft over een ander lang verhalend gedicht, Een ziektegeschiedenis, van Menno van der Beek.
Dit jaar zal aandacht worden geschonken aan het leven en oeuvre van Gerrit Achterberg. In dit nummer, om te beginnen, een bespreking van een boek dat door zijn leven wandelt.
Dingeman van Wijnen beantwoordt alsnog een vraag uit een eerder interview, over ellende en zwaarmoedigheid, van Eugenio Corti is er een verhaal met Sint Joris en de draak. Er zijn verzen van Juliën Holtrigter en Henk Knol, waarvan één met een portret van Willem Barnard, en daarna pelgrimsgedichten van Hans Dingemanse.
De al sinds Woordwerk volgehouden rubriek Klinker & Medeklinker wordt dit keer bewoond door Edwin Fagel en Hans Touwen. Benno Barnards gedichtenschrift, ondertussen een kleine nieuwe traditie, vervolgt met Barnards visie op een gedicht van Wiel Kusters, wijzend naar een liturgische praxis, die dient om niet gek te worden in dit heelal.
Mart van der Hiele draagt vervolgens bij aan een nieuwe rubriek, Vers vertaald, waarin nieuw vertaalde (of nieuwe vertaalde) gedichten te vinden zullen zijn. Dit keer twee sterke verzen van Anthony Carelli, uit 2011.
En zo wordt het lente en Pasen. Laetare.
Volg ons op www.leesliter.nl, Facebook en Twitter.