Liter. Jaargang 14
(2011)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |
Elizabeth Kooman
| |
[pagina 80]
| |
‘[...] hij heeft een heel bijzondere manier om mensen op te zoeken. Hij zoekt je op in gedachten. In je hoofd. [...] Je zult het wel merken: van zijn bezoekjes knap je heel erg op.’ (blz. 36) Nou, antwoord komt er, maar wel wat bot. Oscar hoort een gesprek tussen zijn ouders en de dokter, waarna zijn ouders 'm smeren zonder bij Oscar langs te komen, lafaards die ze zijn. Gelukkig mag oma Rozerood Oscar de komende twaalf dagen elke dag komen opzoeken. En als het meezit, krijgt Oscar ook nog wel eens een bezoekje van God. Wanneer oma Rozerood zegt dat God je kan opzoeken in je gedachten, vindt Oscar dat cool, en zijn volgende wens is dan ook een bezoekje van God. Maar tot nu toe, moet hij toegeven, zijn het de bezoekjes van oma Rozerood waarvan hij het meeste opknapt.
Vervul je ook dat soort wensen, in de categorie relatiebemiddeling? (blz. 60) Intussen is Oscar vijftien, en verliefd. Op Peggy Blue, die blauwig ziet door haar ziekte, maar dat vindt Oscar nu juist prachtig, zoals het een verliefde jongen betaamt. De vorige wens is nog niet vervuld, maar wat is er menselijker dan een bezoekje van God wel te kunnen missen als je genoeg hebt aan de mensen om je heen? Het weerhoudt Oscar er niet van een nieuwe wens bij God neer te leggen. Of het een vraag is die valt onder dingen die met het innerlijk te maken hebben, weet Oscar niet zo goed, maar hij wil in elk geval met Peggy trouwen. En snel een beetje, want de tijd gaat vlug.
‘Denk eens na, Oscar. Wie staat er dichter bij je, naar je gevoel? Een God die geen beproevingen doorstaat, of een God die pijn lijdt?’ (blz. 70) Met deze wens heeft God blijkbaar niet veel moeite: Oscar is inmiddels zo'n dertig jaar en getrouwd met Peggy, want hij sliep een nachtje bij haar. Wens twee staat nog open, en als Mohammed niet naar de berg komt, gaat de berg maar naar Mohammed: oma Rozerood neemt Oscar mee naar de kapel, het huis van God. Oscar schrikt van die lijdende man aan het kruis. Oma houdt het simpel: dit is God, niet Jezus. Het is al ingewikkeld genoeg. Want een God die pijn lijdt, staat dicht bij Oscar, maar had hij er nou echt niks tegen kunnen doen? Oscar had het in Gods plaats wel geweten. De wijze oma Rozerood wijst Oscar op het verschil tussen lichamelijke en geestelijke pijn. Hier wordt duidelijk waarom oma Rozerood Oscar zo graag aan het geloven wil hebben. De man aan het kruis oogt zo rustig omdat hij weliswaar lichamelijk lijdt, maar geen geestelijke pijn heeft, omdat hij vertrouwen heeft. Oscar kan bewonderenswaardig goed vertrouwen. Bang voor het onbekende is hij niet. Maar het loslaten van het bekende, dát valt hem zwaar. Gelukkig zijn er op zulke momenten de worstelverhalen van oma Rozerood. Voor zichzelf heeft Oscar nu niet veel meer te wensen, maar Peggy moet wor- | |
[pagina 81]
| |
den geopereerd, en of dat alsjeblieft goed mag gaan. O nee, het ging om wensen voor het innerlijk: of ze zich hoe het ook uitpakt goed mag houden.
‘Waarom laat God toe dat we ziek zijn? Dan is hij óf gemeen, óf niet erg slim.’ ‘Oscar, ziekte is net zoiets als de dood. Dat soort dingen gebeuren nou eenmaal. Maar het is geen straf.’ (blz. 79) Daar is hij dan, de grote waaromvraag. Die borrelt niet eens in Oscar op omdat hij zo met zichzelf te doen heeft, maar omdat hij medelijden heeft met Peggy Blue, die geopereerd wordt. Nou nou oma, is dat niet een wat te makkelijk antwoord, dat die dingen gebeuren, maar geen straf zijn? Dat denkt Oscar ook, tot hij zich realiseert dat oma Rozerood misschien toch niet zo makkelijk praten heeft, omdat ze ook een en ander meemaakte. En dus slikt Oscar dit antwoord. Beschroomd slik ik het ook. Oscars wens voor Peggy wordt ingewilligd, en hoe, want haar operatie slaagt. Oscar ontmoet zijn schoonouders en is gelukkig. God krijgt een dag vrijaf.
Morgen, God, is het Kerstmis. Ik heb nooit beseft dat jij dan jarig bent [...] Nu we vrienden zijn: wat wil je van mij hebben voor je verjaardag? (blz. 86-87) Midlifecrisis. Volgens oma Rozerood heeft Oscar daarmee te kampen en is het dus geen wonder dat alles misgaat. Problemen met Peggy. Oscar wenst dat het weer goed komt tussen hen, maar vraagt deze keer ook Gods verlanglijstje.
Oma Rozerood zei dat het een heel goed verjaardagscadeau voor je was: mijn verzoening met mijn ouders. (blz. 98) Op Kerstmis worden twee wensen vervuld. Met Peggy is het weer koek en ei, dat is een. Dan volgt er voor Oscar ook nog een verzoening met zijn ouders, volgens oma Rozerood een prachtcadeau voor Gods verjaardag. Oma Rozerood laat Oscar inzien dat zijn ouders van hem houden. Dat ze alleen bang zijn van zijn ziekte, niet van hem. Dat ook zij eens dood zullen gaan en dan vreselijk veel spijt zouden hebben als ze zich niet met Oscar zouden hebben verzoend. Oscar moest zich maar eens wat meer van hen aantrekken. Dat doet hij, hij zegt dat het hem spijt. Dan vieren ze Kerstmis bij oma Rozerood, en Oscar wenst alleen maar dat zijn ouders zullen blijven zoals ze nu zijn.
Ik zou het fijn vinden als je bij me op bezoek kwam. (blz. 102) Een van Oscars eerste wensen, een bezoekje van God, lijkt nog steeds niet te zijn ingewilligd. Oscar is moe, en herhaalt zijn wens nog maar eens. Intussen kijkt hij naar een Mariabeeldje op zijn nachtkastje, dat op Peggy lijkt - ‘je moeder als ik het goed begrijp’, schrijft hij aan God (blz. 101). | |
[pagina 82]
| |
‘De meest interessante vragen blijven vragen. Ze dragen een geheim in zich. Bij elk antwoord hoort een “misschien”. Alleen onbelangrijke vragen hebben een duidelijk antwoord.’ (blz. 105-106) Oscar is op leeftijd - tussen de zeventig en de tachtig. Deze dag bewondert hij het leven van een eendagsplant en leest met Peggy in de Medische encyclopedie. Hij zoekt er de woorden in op die hem interesseren: ‘Leven’, ‘Dood’, ‘Geloof’, ‘God’. Zo'n serieus boek, en dan staan er niet de dingen in die voor iedereen belangrijk zijn. Oma Rozerood denkt dat Oscar daarvoor in een Filosofische encyclopedie moet zijn en dat hij zelfs daar geen antwoorden zal vinden. ‘Leven’ bijvoorbeeld, kent verschillende oplossingen en daardoor geen oplossing. Oscar is het met haar eens, het leven moet je gewoon maar leven. Wat een ontspanning. En als dan de sombere dokter langskomt, weet Oscar ook hem te ontspannen: ‘Relax! U bent Onze-Lieve-Heer niet. [...] U bent er alleen maar voor de reparaties’ (blz. 107). Die Oscar. Met de dood op de hielen is hij zo levend als een personage maar zijn kan.
Vandaag hou ik niet meer van je. (blz. 109) Peggy is weg uit het ziekenhuis en Oscar heeft het helemaal gehad, ook met God.
Ik begreep dat je er was. Dat je mij jouw geheim vertelde: bekijk de wereld elke dag alsof het de eerste keer is. (blz. 111) Juist dan wordt eindelijk Oscars wens vervuld. God komt op bezoek. Nu ja, misschien is hij bij nader inzien al veel vaker op bezoek gekomen, maar nu ziet Oscar het. Hij ziet hoe God de dageraad maakt en hem daarmee vertelt wat het geheim is: bekijk de wereld elke dag alsof het de eerste keer is. En zodra hij dat doet, ervaart Oscar het pure geluk van het bestaan. Voor zichzelf heeft Oscar nu niets meer te wensen. Maar wat wil hij graag dat ook zijn ouders en Peggy meemaken wat hij net meemaakte.
Ga hen eens opzoeken. Maak het karwei af. Ik word een beetje moe. (blz. 114) Wat een levenswijsheid heeft de nu honderdjarige Oscar. Hij heeft ontdekt dat het leven een gek cadeau is: ‘Eerst vind je het veel mooier dan het in feite is: je denkt dat je het eeuwige leven hebt gekregen. Daarna vind je het maar niks: wat stelt het nou voor, het duurt te kort, je zou het bijna willen weggooien. Ten slotte besef je dat het geen cadeau is, alleen maar een lening. Dan probeer je het cadeau waard te zijn’ (blz. 113). Dat alles probeert hij aan zijn ouders uit te leggen. Of ze er iets van begrijpen? Hij betwijfelt het. Misschien kan God een handje helpen. | |
[pagina 83]
| |
Hij heeft mij geholpen in jou te geloven. (blz. 117) Oma Rozerood schrijft de laatste brief aan God. Oscar is gestorven. Nee, een echte worstelaarster was oma Rozerood niet, die carrière heeft ze voor Oscar verzonnen. Misschien, hooguit, worstelde ze met God. Maar nu niet meer, want Oscar hielp haar in God te geloven. Zij hielp hem, hij hielp haar. Ik sla het kleine boekje, zakformaat, dicht en heb Oscar en oma Rozerood in mijn hart gesloten. |
|