De godgans gakte
Er is heel wat poëzie speciaal voor kinderen geschreven. Ted van Lieshout, Wiel Kusters en Edward van de Vendel zijn enkele dichters die me zo te binnen schieten en als ik even langer nadenk kom ik ook nog wel op Bas Rompa, André Sollie en Daniël Billiet. Bij dat rijtje mag nu ook gerust Saskia de Jong aanschuiven, met De deugende cirkel.
De bundel begint met enkele zwarte bladzijden en dan is er het eerste gedicht: ‘en het was licht, de godgans gakte.’ Het begin van de schepping dus. Na de godgans (‘de godganse dag op het water lopend’) volgen in alfabetische volgorde vijfentwintig andere dieren, bezongen in rondelen en elk rondeel vergezeld van een prachtig ‘knipsel’.
De auteur gaat niet op haar hurken zitten om de kinderen toe te spreken, maar vertrouwt erop dat zij ook wel in soms wat lastiger gedichten zullen doordringen. Vaak zijn de gedichten vrolijk of op zijn minst monter. Maar de ernst ontwijkt De Jong niet. Over de olifant dichtte ze: ‘daar lag die dode olifant / we vormden een kring voor het afscheid / troostten met onze slurf uitgebreid / en raakten haar aan, zielsverwant / probeerden haar nog in rechte stand // het was een hele plechtigheid / daar lag die dode olifant / aarde en bladeren op haar gespreid // zijn wij bij beenderen aanbeland / dan besnuffelen wij deze geheid / herinneren ons een vroegere tijd / dan peutert het aan ons verstand / daar lag die dode olifant’.
Het leukst van de bundel is de woordenlijst achterin, waarin werkelijk elk woord dat in de gedichten voorkomt op te zoeken is. Ik vond er verklaringen als ‘dit: wat hier is’, ‘dauw: een vochtig goedje dat 's morgen op de natuur ligt’ en ‘armen: uitsteeksels aan je lichaam waarmee je kunt zwaaien.’
Ik geloof dat het vooral na het lezen van