heeft één stem en kent geen variëteit.
Die stem heb ik kunnen horen
in de klacht van een eenzame geit.
In een geit met een joods profiel
hoorde ik alle denkbare pijn,
Vertaling: Benno Barnard
Uit: Umberto Saba, Voor de vogels en een vriend. Poëzie, proza & brieven (Atlas, 2006)
Umberto Saba werd in 1883 geboren in het ‘burgerlijke Triest’, de grootste haven van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie, een stad die hij diep beminde en waar hij zijn hele leven zou doorbrengen.
Omstreeks 1900 telde Triëst - tegenwoordig het grootste bejaardentehuis van Italië - 180.000 inwoners, onder wie 25.000 Slovenen, 9000 Duitsers en een mengelmoesje van andere nationaliteiten. Maar deze cijfers drukken onvoldoende uit dat Triëst precies daar ligt waar drie grote cultuurgebieden samenkomen: Romaans, Germaans en Slavisch Europa.
De beroemdste zoon van Triëst is Italo Svevo, evenals Saba een zogenaamde irredentist, dat wil zeggen iemand die een voorstander was van aansluiting bij Italië. Het Oostenrijkse gezag arresteerde regelmatig irredentisten, gewoonlijk omdat ze illegaal drukwerk verspreidden. Uit een eenvoudige vergelijking blijkt hoe mild de Belgische overheid met de Vlaamse separatisten omgaat, die mogen drukken wat ze willen en gewoon aan de verkiezingen kunnen deelnemen. Overigens waren Svevo en Saba veel te druk met zichzelf bezig om activist te worden.
Italo Svevo (de ‘Italiaanse Zwaab’) heette eigenlijk Ettore Schmitz en was van Duits-Joodse afkomst; Saba had een Joodse moeder, die tot de eerste generatie van haar familie behoorde die buiten het getto woonde. Omstreeks 1900 hadden veel Joden een zekere materiële welstand bereikt, en op incidentele gevallen na was er geen sprake van antisemitisme. Tot de Duitse bezetting in 1943 werden de Joden ook onder de rassenwetten van Mussolini meestal met rust gelaten.
In geestelijk opzicht was het Joodse Triëst vergelijkbaar met het Joodse Wenen, de voedingsbodem van Freud: een gemeenschap in ontbinding, half geassimileerd, nog weifelend tussen sjoel en secularisatie, etend uit de vleespotten bij het licht van de menora, verlangend naar de toekomst en al bij voorbaat nostalgisch terugblikkend. In deze biotoop wortelde de creativiteit van de ‘apostel