komt de ongecontroleerde taalverzamelaar weer boven. Prachtig natuurlijk: sprakeloos tongwerk, zeker nadat de zomer zich verslikte. De dichter is er helemaal verliefd op. Maar het tongwerk zit in een orgel, en het orgel zit niet in de toren. Dus, dichter: óf laat dat orgel zitten en spaar je vondst vooreen volgend gedicht, óf schrap het verwijswoord ‘daar’, want het verwijst naar ‘toren’.
Wat is het toch met Hilbrand Rozema? Hij is nu vier bundels bezig en al zijn eerste werd tot de sterkste literaire debuten van dat jaar gerekend. In de bundel Paradijs (1997) was een groot talent aan het woord. Een eigen stem had hij van meet af aan. Maar in het bibliofiele Embargo (2000) was hij eigenlijk nog steeds een groot talent, net als in Blauwe plekken (2003). Rozema is een taalverzamelaar die op belangrijke momenten de controle verliest. Dan orgelt hij maar door, nooit is zijn tongwerk sprakeloos - je zou hem met die klepel...
En toch is er in Slagveldtoerisme iets gebeurd. Goed, je komt ook hier een spanningloos gedicht tegen als ‘De laatste barnsteenzoekers van Rottumeroog’. Maar hoe langer je de bundel tijd gunt, hoe duidelijker het wordt. Rozema bevecht zich langzaam de controle over zijn verzen. Het beste bij Rozema was altijd al heel goed, en het wordt nog steeds beter. Het zwakke is teruggedrongen in de marge van een bundel die als geheel ronduit overtuigt.
Liesbeth Goedbloed wees naar aanleiding van Rozema's bundel in haar poëzierubriek op de grondtoon van de grote en kleine verhalen, over Portugal of Overschild, de hang naar mythes en de vraag naar hun houdbaarheid tegelijk. Wilfred van de Poll legt de nadruk op een andere grondtoon: elk gedicht is een poging om contact te maken met de wereld en de mensen in de wereld. Het lukt nooit helemaal en blijkt nooit bestendig.
Zijn het twee grondtonen of is het er een? Van de Poll schrijft: ‘Het is of de reisgedichten van Rozema zich allemaal afspelen in die “onderwaterwereld”, waarin de mensen “amper kenbaar” zijn, maar soms plotseling even oplichten en diepte krijgen. De dichter blijft een toeschouwer, hij snorkelt voorbij, een smokkelaar van zichzelf, die zich alleen vrij voelt in zijn verbeelding.’
Het helpt lezers, denk ik, zo'n kader aangereikt te krijgen waarbinnen ze de poëzie van Rozema, al die ‘bergen taalzaagsel’, kunnen plaatsen en - steeds meer - genieten.
Hilbrand Rozema, Slagveldtoerisme. De Arbeiderspers, Amsterdam 2008, 108 blz., €16,95.
Rien van den Berg