is een komen en gaan op het hazenpad: de keizerin voert onder meer bizarre gesprekken met de hertog van Heynde & Verre, de haas, een graaf met een gezicht dat een beetje doet denken aan het centrum van Madrid, de voorbijganger in het bijzonder en een passerend heer. Zij allen hebben met elkaar gemeen dat zij verdwijnen zodra het hen te ingewikkeld wordt - op welke manier dan ook.
De personages communiceren vooral in clichés, dooddoeners en spreekwoorden, waarbij de laatste vaak letterlijk worden genomen. Op het hazenpad staat de taal op zijn kop. Behalve lachwekkend zijn de dialogen vooral scherpzinnig: beeldend kunstenares en auteur Spaans, die in 2002 debuteerde met Het in vergetelheid geraakte koninkrijk van Pablo Swentibold, steekt de draak met menselijke zwakheden en verontschuldigingen. De stijl wordt, hoewel ternauwernood, tot het eind toe volgehouden.
Er wordt heel wat afgefilosofeerd bij de kunst van het verdwijnen. Waarom is de haas nergens zonder zijn rode capeje? Is het niet op je schreden terugkeren een kwestie van onvoldoende heimwee hebben? Kun je van voorbijgaande aard je buik vol hebben? Zijn omstandigheden tweedimensionaal - althans, de meeste? Is bijvangst een vorm van serendipiteit? Zijn nevelige omstandigheden en netelige kwesties per definitie mistig? Betekent een onwaarschijnlijk vermogen om constant uit de boot te vallen een gebrek aan stabiliteit? Staat overzicht over inzicht uitzicht in de weg en is daarom leegte zo belangrijk? Het antwoord op deze laatste vraag wordt gegeven door de voormalig afgezant, die geplaagd wordt door ‘iemand in zijn hoofd, met wie hij soms eigenaardige gesprekken voerde’: ‘Er komt geen einde aan, aan dit uitzicht! [...] Als er geen einde aan een uitzicht komt, verliest het al zijn betekenis. En ik heb al genoeg aan betekenis verloren.’
Dit alles wordt opgeluisterd door de gefiguurzaagde illustraties van de haas, specialist in omtrekkende bewegingen: ‘Ik zaag de couleur locale, het decor of de omstandigheden, zo u wilt. De redenen voor mijn aanwezigheid zijn overduidelijk.’ Hazenoren en -voetstappen grijnzen de lezer vanaf iedere pagina aan.
Hoewel Hare Doorluchtigheid de keizerin in dit sprookje uiteindelijk veroordeeld wordt tot zichtbaarheid, heeft ze begrepen dat elke heenweg de terugweg is en vice versa - wat de haas ‘dik tevreden’ stemt. ‘Want laten we wel wezen; toen u niet gezien werd, was u er net zozeer als toen u wel gezien werd, is het niet?’
Marlies Verwoerd