[VII] Acedia: ledigheid
En ach. Ik zal mijn vingers laten rusten
en alle lucht ontsnapt. Want ergens in mijn lichaam
zit iemand die genoeg heeft aan zichzelf
en mijn gedachten. Welterusten.
Voor ieder lichaam is een eigen rechthoek
en bijna naakt is iedereen gaan liggen,
de blik omhoog, de botten op de handdoek
en iedereen wordt droog. Maar niemand die iets zegt
want het idee ontstaat dat men is neergelegd
als cruciale figuranten in een lang gedicht.
Volgens de lijst met zeven hoofdzonden, in de zesde eeuw opgetekend door paus Gregorius vi, achtereenvolgens: hoogmoed, hebzucht, onmatigheid, wellust, afgunst, woede en ledigheid.