| |
| |
| |
Kader Abdolah (foto: Reinout van den Bergh).
| |
| |
| |
Kader Abdolah
Dromen zijn bereikbaar, zegt Mohammed
Vraaggesprek door Gerda van de Haar en Marianne Dingemanse
Hij geeft interview na interview, schrijft columns voor de Volkskrant, maakt fietstochten door de Hollandse polder, verdiept zich in de Nederlandse cultuur, en is daarnaast altijd wel aan een nieuw boek bezig: Kader Abdolah (1954) leidt een actief schrijversleven. Op 3 november 2007 was hij aanwezig op het mede door Liter georganiseerde symposium over de vreemdeling in de literatuur. Daar trok hij de aandacht met zijn humor, gedrevenheid en zijn nadrukkelijke vertelwijze. Dat op ieder woord het accent lijkt te vallen, komt vast ook doordat hij naar de goede Nederlandse woorden moet zoeken. Het is immers niet vanzelfsprekend dat een met het Perzisch opgegroeide natuurkundige hier staat te vertellen voor een Nederlands publiek. Eens leefde Abdolah met de droom om in zijn geboorteland Iran een beroemd schrijver te worden, zo vertelt hij aan ieder die het horen wil. Door zijn politieke activiteiten moest hij echter in 1985 zijn land ontvluchten en van zijn droom leek niets terecht te komen. Gelukkig wist Kader Abdolah dat volgens de koran dromen altijd bereikbaar zijn. Hij wérd dus een beroemd schrijver, zij het in een ander land en taalgebied. Hij maakte zich het Nederlands eigen met behulp van Jip en Janneke, en verdiepte zich in de Nederlandse poëzie. Vijf jaar na zijn aankomst in Holland verscheen al zijn eerste verhalenbundel: De adelaars (1993). Bekendheid kreeg hij vooral door zijn latere romans De reis van de lege flessen (1997), Spijkerschrift (2000, een ‘lief’ boek, zegt Abdolah zelf) en Portretten en een oude droom (2003). Maar het grootste succes werd toch zijn laatste boek Het huis van de moskee (2005). Het werk beleefde herdruk op herdruk en werd vorig jaar gekozen tot het ‘op een na beste Nederlandse boek aller tijden.’
Met zijn boeken gaat Kader Abdolah in feite terug in zijn eigen geschiedenis: zijn vroege Nederlandstalige werk gaat over de ervaringen van de vluchteling, terwijl Spijkerschrift en Het huis van de moskee de politieke situatie in Iran beschrijven, waardoor de schrijver gedwongen werd te vertrekken. In zijn nieuwste werk gaat Abdolah nog verder terug naar zijn wortels: hij heeft een eigenzinnige ‘vertaling’ van de koran gemaakt die, gecombineerd met het levensverhaal van de profeet Mohammed, in mei 2008 zal verschijnen onder de titel De koran van de boodschapper.
In verband hiermee wijdde Kader Abdolah drie jaar van zijn leven aan het bestuderen van de koran. Dat verbaast hem zelf nog wel een beetje: ‘Als ik in Iran
| |
| |
was gebleven, was het nooit bij mij opgekomen om zo'n project te beginnen. Toen ik het huis verliet, was ik een rebel, een linkse strijder. Mijn idolen waren Che Guevara en zulke linkse grote helden. Dertig jaar had ik de koran niet aangeraakt. Ik had niets met de koran, ik vond het “opium voor het volk.” Maar het leven bepaalde anders. Ik kwam naar Nederland, ik veranderde mijn schrijftaal en begon in het Nederlands te schrijven. Er veranderde veel in de Nederlandse samenleving en op een gegeven moment merk je dat je anders bent. Dat wist ik niet, want ik was gewoon mezelf. Maar ik had nooit eerder in een andere cultuur gewoond en in een andere taal geprobeerd mijn mening te uiten. Nu merkte ik dat als je in een andere cultuur terechtkomt, je op een gegeven moment toch weer sterk getroffen wordt door je eigen cultuur. Hoe dat komt? Mijn ervaring is dat de bewoners van het nieuwe land voortdurend naar je wortels wijzen, je onder druk zetten om daarnaar te kijken. En opeens zag ik voor het eerst in mijn leven dat de koran ook een deel van mijn identiteit was. Ik had dat altijd ontkend, maar Nederland drukte mij met mijn neus op de koran en zei: “Lees het, lees je boek.” En toen wérd het opeens mijn boek. In mijn werk is dat voor het eerst te zien in Spijkerschrift. Dat was het begin van de ontmoeting met de koran.’
In Abdolahs latere werk neemt de koran een steeds grotere plaats in. In Portretten en een oude droom begint hoofdpersoon Attar met een soort bede:
Ik begin in de naam van de onnoembare, die dit alles mogelijk heeft gemaakt. Mijn groet is voor hem die voor alles een reden heeft. Voor Hem wiens sporen van macht in het daglicht te lezen zijn en wiens wijsheid in de nacht schijnt. Hij, die de mens met het woord scheidde van het beest.
‘Dit citaat is afkomstig uit de eerste soera die Mohammed is geopenbaard, soera “pen”, de achtenzestigste soera’, verklaart Abdolah. ‘Dit is een van de mooiste teksten van de koran over Mohammed. Hij begint zijn missie met de pen. Mensen zweren bij God, bij Allah, of bij Jezus, maar God of Allah zweert bij de pen. Dat heeft grote indruk op mij gemaakt en daarom komt het in verschillende vormen in mijn boeken voor. Hoofdpersoon Attar heeft zelf wel niet zoveel met religie, maar hij is onder de invloed van het proza van Mohammed. Hij is onder invloed van zijn wortels. Ik was aan het vertellen en dan word je gedwongen naar je wortels te kijken. En de koran is de tros van die wortels. Je gaat lezen en je denkt: waarom heb ik dit niet eerder gelezen, waarom wist ik hier niks van?’
*
| |
| |
In Het huis van de moskee lijkt het of u zelf ook in zo'n klimaat als daar beschreven bent opgegroeid. Klopt dat?
Ja, ik heb zelf in zo'n huis gewoond en ik ben daar getogen. Aga Djan is een bestaande naam. Hij was eigenlijk mijn oom. En de imam was ook mijn oom. De moskee van de stad was van ons. En al die mensen in mijn omgeving waren altijd aanwezig en hebben mijn identiteit vormgegeven. Met de koran. Dat boek lag altijd in huis, maar ik heb het nooit gekocht om zelf te lezen. We hadden het er wel over bij geschiedenis op school en ik kreeg thuis koranles. Het boek was net zo vanzelfsprekend aanwezig als dat je moeder en vader dat zijn. Pas als ze weg zijn, of als je volwassen wordt, ga je achterhalen wie je vader is en je moeder. Zo begon ik pas later in Nederland met het zelf bestuderen van de koran. En toen ik hem las, dacht ik: wat een domein, wat een schoonheid! En ik dacht ook: wat jammer dat andere mensen dit niet kunnen lezen! Er zijn wel een stuk of vijf vertalingen, maar daar kom je niet doorheen. Je kunt er niet van genieten. De koran is een gesloten godsboek, dat door iedereen chaotisch wordt gevonden. Maar omdat ik er zo van genoten heb, dacht ik dat ik misschien een beetje van dit genot aan andere lezers door kon geven. Hoewel dat misschien ook onmogelijk is. Want het lezen van de koran kun je vergelijken met een liefde: dat is wat jij beleefd en meegemaakt hebt. Je kunt daar honderd keer over vertellen, maar anderen begrijpen het niet. Of je kunt het misschien een béétje overbrengen. Maar het blijft een persoonlijke ervaring. Toch heb ik geprobeerd om een deel van die ervaring en dat genot mee te geven.
Hoe heeft u dat aangepakt?
Door het een beetje soepeler te maken, een beetje leesbaarder, door saaie en nietszeggende passages weg te halen en door een beetje dieper te gaan, de hele cultuur voelbaar te maken. Het probleem met de bestaande vertalingen is dat die door arabisten zijn gemaakt die de taal meestal op school hebben geleerd. Maar ze hebben niet met de koran geleefd en niet de cultuur van binnenuit ervaren. Ze hebben dus alleen een vertaling van de zinnen gemaakt, maar niet van de geest achter de tekst. En dat kunnen ze eigenlijk ook niet, want dat is hun werk niet. Een arabist moet gewoon woord voor woord en zin voor zin vertalen. Hij moet altijd verder, en hij heeft faalangst, want als hij iets fout doet, wordt zijn werk afgekeurd door collega-professoren. Maar ik ben geen professor, ik ben schrijver. En ik mag mijn fantasie de vrije loop laten. Ik mag fouten maken. Ik heb volgens de wet van de koran geleefd. Mijn grootmoeder was gelovig, mijn grootvader, mijn moeder, mijn vader, mijn tante, mijn vrienden: heel mijn huis. Ik begrijp waar het over gaat en daarom kan ik het gemakkelijker vertalen en het gemakkelijker doorgeven.
| |
| |
Ik heb alle honderdveertien soera's van de koran vertaald. Maar ik heb iets toegevoegd: bovenaan elk hoofdstuk heb ik uitgelegd waar dit hoofdstuk over gaat. Op die manier maakte ik elke tekst wat duidelijker.
Toen de tekst klaar was, bleek dat die wel toegankelijker was geworden, maar dat de proeflezers met sommige passages toch nog moeite hadden. Een week voordat ik het manuscript inleverde, schoot me opeens te binnen dat ik misschien de volgorde kon veranderen voor mijn Nederlandse lezers. Want de eerste hoofdstukken van de koran zijn heel lang, het zijn vrij zware teksten. Maar naarmate je meer achterin komt, zijn de soera's korter, overzichtelijker en duidelijker. En ik dacht: misschien kan ik die volgorde omkeren.
Ik was eerst wel bang dat ik dan problemen zou krijgen met al die arabisten. Want wie durft er nu de indeling van de koran te veranderen. Maar toen herinnerde ik mij iets moois: aan Mohammed zijn twee soorten teksten geopenbaard. Ongeveer tachtig teksten zijn in Mekka geopenbaard, toen Mohammed nog een beetje naïef was, toen hij nog meer een dichter was, nog niet zoveel macht had, en toen hij nog hoopte met zachte woorden veel te bereiken. Maar ongeveer vierendertig hoofdstukken heeft hij in Medina geopenbaard gekregen. Deze teksten zijn jonger, ze zijn gewelddadiger en grover. Mohammed was toen machtiger, had meer ervaring opgedaan, was een leider geworden, een begenadigd politicus ook, en de dichter was uit hem verdwenen.
Pas nadat Mohammed gestorven was, is de koran samengesteld. Toen zijn al die grote, zware, godsdienstige, regelgevende teksten voor in het boek gezet om het nog moeilijker, krachtiger en goddelijker te maken. De eerste teksten zijn dus de Medina-teksten en debetere teksten daarna zijn Mekka-teksten.
Toen ik me dit herinnerde, dacht ik: je moet gewoon de goddelijke volgorde nemen, dus de volgorde waarin de soera's geopenbaard zijn! Van de poëtische kant naar het geweld toe. Dan kunnen de lezers een beetje begrijpen waar het over gaat, en ze kunnen dan ook het proces van de ontwikkeling van Mohammed zien. Hopelijk zullen de mensen daardoor ook tot het einde toe doorlezen.
U wilt de geest van de koran laten zien. Wat is volgens u de geest van de koran?
De geest van de koran, eigenlijk de boodschap van de koran, wordt heel verschillend ervaren. Mohammed staat bij velen bekend als een fascist, een pedofiel, een dictator, een vrouwenhater, een Jodenhater. Dat klopt niet. Want Mohammed is, allereerst, een mens. Ik heb hem niet als boodschapper, als profeet behandeld, maar als een mens. En hij is een dromer. Hij had een droom om zijn samenleving te veranderen. Hij was erg vrouwvriendelijk. Volgens mij heeft niemand in de geschiedenis zoveel voor vrouwen gedaan als Mohammed gedaan heeft. Hij is de eerste die voor rechten van vrouwen opkwam. Vrouwen hadden geen erfrecht in
| |
| |
die tijd. Maar Mohammed zei: vrouwen krijgen de helft. Dat was een revolutie. Elke man had twintig of dertig vrouwen en daarnaast nog slavinnen. Mohammed zei: je mag vier vrouwen hebben. Dat was een revolutie. En hij zei: je mag niet met je moeder, je dochter of je tante slapen. Ook dat was nieuw.
Mohammed was bovendien een ondernemer, een leider, een krijgsheer. Hij kon vechten. En hij had iets heel belangrijks: hij had een droom en hij was ervan overtuigd dat hij die droom zou bereiken. En hij heeft die bereikt. Mohammed was de mens in zijn ultieme puurheid, met al zijn ups en downs, met al het geweld dat hij gebruikte, met al de liefde die hij gaf. Hij was nieuwsgierig. Naar alles. Maar omdat de wetenschap nog niet zo ver was ontwikkeld, kon hij daarin geen antwoord vinden op zijn vragen. De antwoorden lagen voor hem maar bij één persoon, en dat was Allah. In zijn cultuuromgeving waren bijna alle volken monotheïstisch. Alleen de Arabieren niet. Mohammed wilde ook zijn samenleving in een monotheïstische samenleving veranderen. En hij was niet bang, want hij had een droom.
Hierin zit het verschil tussen mijn vertaling en die van anderen. Tijdens mijn vertaling heb ik iets moois ontdekt, en dat was Mohammed.
En toen heeft u ook zijn verhaal willen vertellen.
Ja, want hij is zo'n boeiende persoonlijkheid als mens. Ik verdedig hem niet, maar ik leg hem uit. Hij is een persoonlijkheid op wie je verliefd kunt raken, maar je ziet ook zijn fouten. Onvermijdelijke fouten die een mens heeft gemaakt. Alexander de Grote heeft ze ook gemaakt. Alle grote leiders hebben ze gemaakt. Ik praat ze niet goed, ik verheerlijk Mohammed niet, maar ik leg hem gewoon uit. Tot nu toe is er namelijk iets beledigends gebeurd voor Mohammed: ze hebben hem verheerlijkt, heilig gemaakt. Dat is een tekortkoming.
Een verheerlijking doet Mohammed tekort?
Ja, daardoor hebben moslims nooit de kans gekregen om Mohammed te leren kennen. Want heilig betekent niks. Dat zijn lege woorden. Mohammed moet je als persoon laten zien, met alle mooie en grove, foute dingen die hij gedaan heeft. Dan komt Mohammed pas tot zijn recht: wie hij is, wie hij was.
Maar die persoonlijkheid van Mohammed, ziet u die dan als de geest van de koran?
Ja, het is Mohammed die de koran geschreven heeft, niet Allah, gelukkig niet. Miljoenen mensen mogen dan anders geloven, en ik heb respect voor hun mening, maar naar mijn mening is de koran het boek van Mohammed en het is heerlijk om het te lezen.
Ik leg dus Mohammed uit, maar ik leg ook zijn boek uit. Ik breng het terug
| |
| |
naar veertienhonderd jaar geleden om het uit te leggen. Ik zeg niet dat je het goed moet vinden, dat moet je zelf weten. Maar je móet het lezen. Dat is goed en noodzakelijk voor Nederland.
Dat boek heeft Mohammed in openbaringen ontvangen. Hoe zou u dat woord ‘openbaring’ uitleggen?
Mohammed kon niet lezen, hij kon niet schrijven, Mohammed was intelligent, hij was een dichter, hij was een denker. Hij was veel bezig met denken, en pas als hij zover was dat hij zijn conclusie klaar had, uitte hij zijn mening. Op een psychologische, historische, gevoelige manier uitte hij zijn mening.
En dan liet hij God aan het woord?
Dat maakt niet uit. Hij liet het woord aan het woord. En dat woord mag God zijn, of wie dan ook. Volgens mij twijfelde Mohammed constant of het het woord van God was, of van hemzelf.
Is de islam een godsdienst of een cultuur? Welk woord heeft uw voorkeur?
De koran kun je vergelijken met vloeistof die in verschillende kannen verschillende vormen krijgt. De islam in Iran is anders dan in Saoedi-Arabië, in Saoedi-Arabië is de islam anders dan in Marokko, in Marokko anders dan in Indonesië, en in Indonesië weer anders dan in China. En de islam in Nederland zal er ook anders uitzien dan de islam in Iran. Elke cultuur heeft eigen waarden en de koran is opgenomen binnen die al bestaande cultuur. In Somalië, waar mevrouw Hirsi Ali vandaan komt, worden vrouwen besneden. Dat heeft niets met de koran te maken, maar ze hebben die met hun eigen, bestaande cultuur gemixt. Wij hebben de geest van de koran overgenomen, met onze Zarathoestra geloof toegevoegd, en de islam de islam van de Perzen gemaakt. Dus de koran is een rivier. Je neemt water, maar het stroomt overal anders.
Dus de godsdienst gaat op in de cultuur, begrijp ik. Die is helemaal cultuurbepaald.
Ja, helemaal. Ga naar Saoedi-Arabië, en je ziet geen vrouw zonder een sluier. Ga naar Egypte, ga naar Marokko, en je ziet vrouwen zonder een sluier. Ga naar Iran: dertig jaar geleden liepen vrouwen in een minirok, en nu in een chador. De politiek en de cultuur maken een andere islam. Ook in Afghanistan: in de tijd van de communisten liepen vrouwen daar met een decolleté, maar nu, in de tijd van de Taliban, is het totaal anders. Beide zijn vormen van islam.
| |
| |
Het citaat waarmee Attar in uw Portretten en een oude droom begint is een beetje vergelijkbaar met het begin van Nijhoffs Awater: ‘Wees hier aanwezig allereerste geest, / die over wateren van aanvang zweeft’. Attar zegt: ‘Ik begin in de naam van de onnoembare, die dat alles heeft mogelijk gemaakt. Mijn groet is voor Hem die voor alles een reden heeft.’ Maar wat heeft hij dan mogelijk gemaakt volgens Attar? Bedoelt u dit theologisch?
Ja, het staat hier met een hoofdletter. Als het nodig was, had ik het wel Allah of God genoemd, maar zoals ik laatst probeerde uit te leggen in een interview met Annemiek Schrijver bij de ikon: er is meer aan de hand. God of Allah zijn te klein om zoveel schoonheid te kunnen creëren, want zij zijn zelf het product van mensen. Wij mensen zijn te klein om erachter te komen wat er aan de hand is. Er is meer aan de hand dan de bijbel of de koran. En daarom heb ik het ‘Hem’ genoemd: ‘voor Hem die alles mogelijk heeft gemaakt.’ En wat is die ‘Hem’? Dat is geen god of Allah. Er is méér aan de hand. Wij als mensen zullen nooit in staat zijn om dat te begrijpen. Maar de poging om het te begrijpen is prachtig.
Maar nu zegt u twee dingen: wij zijn klein en God en Allah zijn klein.
God en Allah zijn onze producten: ze zijn kleiner dan de mens. En toch is er meer aan de hand: iets dat groter is dan God of Allah. Er moet iets groters zijn. Maar wat dat is, daar komen we nooit achter.
Dat heeft de godsdienst altijd God genoemd.
Nee, want de godsdienst is erachter gekomen, terwijl we er helemaal niet achter kunnen komen, want we zijn te klein. Met twee ogen, twee oren en een neus zijn we niet in staat om te proeven, te ruiken of te zien dat er iets is. Maar die poging is goddelijk, is prachtig. De poging van de mens is god. Misschien is het de mens zelf.
In de tweede helft van Het huis van de moskee slaat het fundamentalisme toe. ‘Over welke Allah spreek jij?,’ vraagt Aga Djan aan Zinat (blz. 333). ‘Waarom ken ik die Allah niet?’ ‘De tijden zijn veranderd!’ zei Zinat. Ze opende de deur en ging.’ Allah is voor Zinat niet langer de Allerbarmhartigste, hij is ook rechtvaardig. Vervolgens worden in zijn naam duidelijk onrechtvaardige daden gepleegd.
De koran is heel suggestief. Alle zinnen zijn krom en kort. Mohammed vertelt niets compleet, niets. Hij verwijst naar niets, je weet niet waar hij het over heeft. Je kunt er alle kanten mee op. En daardoor haalt iedereen zijn eigen visie uit het boek. De fundamentalisten gaan een andere kant op dan degene die met liefde het boek leest. De koran is een prisma: het licht komt op één plaats binnen, maar gaat verschillende kanten op. Het ligt eraan bij wie de koran binnenkomt. Ik heb er schoonheid in ontdekt. Maar geef je hem aan iemand van de Taliban, dan vindt hij geweld.
| |
| |
Er is nog iets anders: de koran geeft je enorme energie. En dat komt door de persoon Mohammed, doordat hij zo vanzelfsprekend denkt dat zijn dromen bereikbaar zijn. Hij maakt van niets zijn droom bereikbaar. Van niets: van een gekke zwerver (zoals de mensen Mohammed noemden) tot een leider die de wereld veranderde, en tot een persoon met wie wij nu, veertienhonderd jaar later, nog bezig zijn. Als je Mohammed leest, krijg je hoop, energie. En je weet: alles is bereikbaar, alles. Als ík het lees, zie ik: ‘alles is bereikbaar’ en ik gebruik dat voor mijn eigen doel. Maar als een fundamentalist het leest, denkt hij ook: ‘alles is bereikbaar.’ Dus dat is de gemeenschappelijke gedachte binnen de islam.
Maar is het dan alleen maar subjectief hoe je de koran leest? Zit er ergens in de islam ook niet een waarborg voor wat goed is om te doen?
Uit de suggestieve manier van lezen is een enorme schat aan prachtige literatuur, architectuur, zang en poëzie ontstaan. Door die suggestieve manier heeft eigenlijk de Perzische en Arabische literatuur vorm gekregen. Maar er is ook geweld uit voortgekomen.
Op welke wijze is de koran literair?
Dat is de klank, de taal. Vooral de Mekka-soera's zijn allemaal poëzie, het zijn heel melodieuze teksten. Allah zweert bijvoorbeeld bij Olijf, bij Vijg, of bij even en oneven getallen. Dat gebeurt heel overtuigend, in een prachtig ritme. En zoiets heeft natuurlijk een sterke symboliek.
En zit daarin nu het bezwerende van de koran? In uw boeken bezweren mensen de meest uiteenlopende situaties met teksten uit de koran.
Nee, het bezwerende van de koran zit vooral in die suggestieve manier van vertellen, waardoor de tekst voor iedereen een boodschap heeft.
|
|