Liter. Jaargang 10(2007)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Hilde Bosma Indien ik u vergeet [I] Gemini Ik zag het dier en wist wat ik zou maken: in nieuwe wijn gestoofde achterbout, gepeperd met het kruid waar jij van houdt want zo wou je mij zien. Het zou je smaken. Voor de gelegenheid schoor ik mijn kaken; tussen ons bestond geen voorbehoud en ik ben soms wat ruw. Jij bent al oud. Ik weet nu niet of ik je nog kan raken. Je hebt verdomd een bok gekust. Ontken het niet. Jij lust alleen je dromen dus hier is meer dan één verrader. Je hebt niet goed begrepen wie ik ben zodat ik nooit meer thuis kan komen. Zegen mij. Zegen ook mij mijn vader. [pagina 14] [p. 14] [II] Ora pro nobis Waar zou ik nog dekens kunnen kopen? Ik zoek de witte lakens die ik vroeger had: mijn moeder streek ze altijd geurig glad zodat ik er steeds onder ben gekropen. Nu staan de randen tochtend open: ik had zo'n dekbed groter ingeschat. Ik heb een plastic kruik gevuld die plat mijn buik bedekt. Er is iets misgelopen. Mijn vingers passen niet meer in elkaar dus liggen ze in spreidstand slap te wezen totdat mijn navel zacht en warm zal zijn. Soms zijn die dingen niet berekenbaar. Ik zou de warme ribbels willen lezen en mompel paternosters als refrein. [pagina 15] [p. 15] [III] Wiegelied Ik zit hier rustig tegen de verwarming aan, mijn zere knieën stevig opgetrokken. Vanavond draag ik wintersokken. Ik heb twee dunne armen omgedaan. Ik voel me zachtjes heen en weer gaan als zo'n zwakzinnige die is geschrokken. Ik schommel tot ik ben vertrokken, want ik moet weg. Ik kom ergens vandaan. Het is maar goed dat ik gelovig ben: de gloei is in mijn botten waar te nemen. Mijn handen worden nu steeds minder koud. De sterke mannenarmen die ik ken uit een verhaal gaan mij straks overnemen. Er moet een vader zijn. Zo een die van mij houdt. [pagina 16] [p. 16] [IV] Ecce homo Ik wil hem morgen thuis ontvangen: dan kan ik zien hoe hij de wereld won. Aan stalen haken in het kaal beton zal hij hier prachtig in de kamer hangen. Ik heb geluk. Ik ken de wandelgangen waar men de mooiste beelden ooit verzon. Doe mij er eentje inclusief pardon en wijde armen om me op te vangen. Dus stuur zo'n opblaaspop die zielig kijkt en daarin zwijgend op zijn schepper lijkt. Maak hem zo groot dat ik op hem kan passen. Het wordt vast fijn als ik zijn lijf betast. Eenmaal bekend kan hij dan in de kast: uitgezogen past hij goed tussen de jassen. Vorige Volgende