Liter. Jaargang 10
(2007)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 67]
| |
Gekozen en vertaald door Arend Smilde
| |
[pagina 68]
| |
Het is geen indrukwekkende staat van militaire dienst. Toch heeft Lewis, voor zover na te gaan, genoeg van de misère en de verschrikking van de loopgravenoorlog ervaren, en vóór die ervaringen lang genoeg met het vooruitzicht ervan geleefd, om verbazing te wekken met zijn afstandelijke houding. Het is duidelijk dat die houding minstens voor een deel verband hield met zijn toen al extreme belezenheid. Ook naderhand beschouwde hij de oorlog nauwelijks anders dan als verloren tijd, hij ging snel en ijverig aan de studie, wierp zich als dichter op maar nooit als War Poet, en was absoluut niet van mening dat de schoonheid haar gezicht had verbrand. Godsvertrouwen, christelijk of anderszins, kwam hier niet aan te pas bij de jong-volwassen Lewis. Wel is een van de interessante dingen in deze brieven nu juist dat hij melding maakt van de eerste scheurtjes die hij zag ontstaan in zijn atheïstische wereld- en levensbeschouwing. Het is alsof hij tegelijk wereldvreemder en wereldwijzer werd - wat misschien ook wel het meest voor de hand liggende gevolg is van veel lezen. | |
[No. 10 British Red Cross Hospital, Le Tréport,
| |
[pagina 69]
| |
C.S. Lewis aan Arthur Greeves, 21 februari 1918 (fragment).
| |
[pagina 70]
| |
lieke christendom is beslist schilderachtiger dan het puriteinse. Maar wat mij het meest beviel was een oude graanschuur met onder de dakrand een soort van schietsleufjes waardoor je haver of graan, of wat het ook was, naar buiten zag steken: dat gaf een indruk alsof het daarbinnen barstensvol zat, en het was op een of andere manier heel kneuterig en vertrouwd. Er zijn daar ook overal duiven, gehuisvest in duiventillen van het echte oude soort zoals je dat op plaatjes ziet. Nog iets leuks waren de boomgaarden, waar je langs het lichte gras tussen de boomstammen door kon kijken - net als bij ons in het bos net voorbij en boven de valse hond. Wandelend door dat slaperige landschap moest ik weer denken aan de tijd in BookhamGa naar eind3. - wat een paradijs van rust en van kalm gevolgde interesses dat was, met onze wekelijkse brieven, zo vol leven en altijd met nieuwe ideeën aan de gang. Ik had tot voor jouw laatste brief niet goed begrepen dat jij vanuit je huidige vrijheid met een soort afgrijzen moet terugkijken op de tijd toen je naar de stad moest. Toch konden we soms een minuut of wat ‘echt praten’ in dat morsige oude kantoor - waar ik me overigens, met een slaapbank in een hoek, nu haast onvoorstelbaar luxueus gehuisvest zou voelen - stel je voor: met vensters, en een open haard. Ik verlang ernaar die oude Engelse verhalenGa naar eind4. van jou te zien. Dit is voor mij ook het soort boeken dat ik liever tweedehands opduikel dan ze zomaar gloednieuw in de winkel te kopen. Als ze, wat ik uit jouw beschrijving opmaak, last van dunheid hebben, kun je ze dan niet samen laten inbinden in een mooie, voorname, sterke halfleren band? De juffrouw bij Ovenell, aan de Broad Street in Oxford, verzekerde mij dat ze wel iets moois kunnen maken van dit soort bindwerk. Jij, voorzichtige ziel, zal het nooit willen riskeren, maar volgens mij is er geen enkel risico als je het met instructies opstuurt. Zij begrijpt je wel en een goede winkel als Ovenell zal het zeker met smaak doen. Als het bij de stijl van het boek past kun je ook nog goud op snee aan de bovenkant krijgen. Ik zie reikhalzend uit naar je bericht of er nog een andere editie bestaat van de Short History van GreenGa naar eind5. - maar ik ben bang van niet. Ik heb zin in geschiedenis lezen, ik weet niet hoe het komt. Tussen haakjes, ik moet je de ‘Autobiografie’ van Cellini aanbevelen, waarin ik nu op driekwart ben. Ik neem aan dat je weet wie dat was - een Florentijnse ontwerper, geboren in 1500. Het boek heeft de pretentie een nuchtere ‘levensbeschrijving’ te zijn, maar dit lijkt me bijna onmogelijk. Zijn leven is dat van een romanfiguur bij Dumas: hij wordt geregeld op straat aangevallen door vijf of zes mannen die hij dan allemaal doodt of verwondt of wegjaagt; hij wordt opgesloten in een kasteel (met een ‘kastelein’, een krankzinnige die denkt dat hij een vleermuis is) en doet een prachtige ontsnapping - natuurlijk langs een koord van aaneengeknoopte lakens. Hij gaat met een tovenaar uit tove- | |
[pagina 71]
| |
ren in de ruïnes van het Colosseum en als de tovenaar ‘meer dan twee uur bezweringen had uitgesproken, begonnen er duizenden geesten tevoorschijn te komen’ die dan het hele amfitheater vullen en binnen de toverkring dreigen te komen. En wat jou misschien het meest zou aanspreken is de achtergrond van grote historische figuren die optreden als zijn begunstigers - twee pausen, kardinalen uit Frankrijk en Italië, Lorenzo & Cosimo de' Medici, de koning van Frankrijk en zijn machtige, wraakgierige maîtresse Madame d'Etamples, de keizer. Het lijkt een grootse historische roman met als extra attractie dat het, tenminste grotendeels, echt gebeurd is; wat heb ik een zin om het in het Italiaans te lezen als (ja, als) ik weer terug in het gewone leven ben. Het is ook een goed geval van Everyman: dun en knisperig papier, lettertype van precies een prettig formaat & grotere marges dan gewoonlijk - een heel plezierige bladspiegel. Maar ik zou hierover kunnen blijven praten. Ik zou je heel erg sterk willen aanbevelen dit in handen te krijgen, want uit historisch oogpunt zal het jou misschien nog meer aanspreken dan mij. Op één plaats komt even, heel kort weliswaar, jouw geaardheidGa naar eind6. ter sprake en het is van tijd tot tijd op ‘die manier’ interessant. Ik verwacht dat je dit onderwerp nu spuugzat bent! Het eerste Johnson-deelGa naar eind7. is gearriveerd en ik ben erin begonnen. Ook heb ik tussen de stapels rotzooi in dit hospitaal de ‘Incredible Adventures’ van BlackwoodGa naar eind8. gevonden, en een verfomfaaid boekje met wat van Tennyson. Van eerstgenoemde heb ik 2 verhalen gelezen, uitstekend in zijn stijl maar tijdverspilling voor mij, vind ik, in deze kostbare dagen. Van Tennyson kan ik ook nooit heel enthousiast worden. Ik begin vanavond in ‘Middlemarch’ van G. Eliot. Dus je ziet, ik heb hier een prinsheerlijk leventje. Schrijf wel snel terug of ik ga me verwaarloosd voelen. Groeten, Jack | |
[Liverpool Merchants Mobile Hospital, Étaples,
| |
[pagina 72]
| |
van begin tot einde over dingen schreef die mij echt interesseren en waarvan ik meende dat ze jou interesseren; maar de algemene toon stond vermoedelijk onder invloed van dat gevoel. De andere reden is deze: het persoonlijke element kreeg als vanzelf veel ruimte in mijn brieven uit Bookham en UnivGa naar eind10. want daar was alles in mijn leven en omgeving voor ons beiden interessant; maar hier, waar alles wat ik doe & onderga saai en afstotend is, ga ik geen beschrijvingen en details verstrekken die ik vervelend vind om te schrijven en jij - waarschijnlijk - om te lezen. (Over het vergelijken van boeken gesproken, als jij nog steeds van zins bent om jouw TrollopeGa naar eind11. te verkopen heb je nu aan mij een koper. ‘Barchester Towers’ kwam mij toevallig in handen en heeft me geheel bekeerd. Ik wil nu dolgraag zijn andere boeken lezen zodat ik als het mag zeker jouw hele serie overneem. Tussen haakjes, dit is een voordeel - het enige - van in het leger zitten: ik heb altijd geld genoeg voor wat ik hebben wil. Voor iemand in mijn onverantwoorde positie betekent het gesmade salaris van een tweede luitenant een nimmer lege beurs tenzij men het aan prostituees, restaurants en kleding meent te moeten verkwanselen, gelijk de heidenen.) Wanneer wij elkaar weerzien zal ik je royaal voorzien van oorlogsimpressies als jij erom vraagt - en anders niet: want het is heel juist wanneer je mij gebruikt als je toevallig eens wilt weten hoe bepaalde dingen voelen - maar er is anderzijds geen reden waarom ik je vervelen zou met een onderwerp waar wij altijd een hekel aan hadden, zolang jij dat niet wilt. Gefeliciteerd, ouwe jongen. Ik ben verheugd dat je de morele moed hebt gehad om je eigen mening onafhankelijk te vormen, in weerwil van de oude taboes. Ik weet niet zeker of ik het met je eens ben, maar zoals je in je brief suggereert is deze geaardheid een soort mysterie dat alleen volledig te begrijpen is voor wie zo in elkaar zit - en mijn ideeën kunnen op zijn best alleen emotie zijn. Het zal je verrassen en, verwacht ik, niet weinig amuseren ook, als ik zeg dat mijn ideeën momenteel bijna monastiek worden wat betreft de lusten van het vlees. Volgens mij vergroten die de heerschappij van de materie over ons; en daarginds, buiten, waar ik voortdurend geest bezig zie materie te ontduiken (granaten, kogels, dierlijke angst, dierlijke pijn), formuleerde ik mijn vergelijking Materie = Natuur = Satan. En aan de andere kant Schoonheid, het enige geestelijke en niet-natuurlijke dat ik tot nu toe gevonden heb. Verveelt jou dit alles? Mijn plechtige stijl moet volgens mij komen van het feit dat ik kort geleden ‘Old Mortality’ las en momenteel midden in ‘Guy Mannering’ zit.Ga naar eind12. Die eerste vond ik een erge teleurstelling maar ‘Guy’ bevalt me heel goed, hoewel ik eerlijk gezegd veel meer plezier beleefde aan ‘Barchester Towers’. Ik heb hier, maar ben nog niet begonnen in, Blackwood's nieuwe boek ‘The Promise of the Air’; mis- | |
[pagina 73]
| |
schien heb jij ook het oordeel van de Times l.s. gelezen, dat dit zijn eerste echt serieuze werk is. Ik hoop dat het waar is. Vreemd! hoe een mens het eenvoudigste zinnetje verkeerd kan lezen: ik herlees zojuist een stuk van jouw brief en zie nu pas dat waar jij schrijft ‘driven to town’ je bedoelt dat je met de auto ging; ik dacht: naar de stad ‘gedreven’ door bepaalde omstandigheden. Ziedaar een van die dingetjes die nutteloos zijn op papier terwijl we hadden zitten brullen van de lach als wij bij elkaar waren. Tussen haakjes, heb jij momenteel vrije toegang naar boven?Ga naar eind13. Zo ja, dan bedenk ik nu dat het een goed idee zou zijn als jij als een soort bibliothecaris van het eindkamertje kon dienen wanneer mijn penitentie weer begint. Ik bedoel, de sleutel zou in de boekenkast kunnen blijven en ik zou het leuk vinden als jij daar dan geregeld gaat kijken of alles in orde is, en alles leent of inkijkt wat je wilt & nieuwe aanwinsten die ik stuur op een passende plaats zet. Zo zou ik in contact met mijn boeken blijven, tot op zekere hoogte, en het kamertje ziet er dan niet verlaten uit als ik terugkom. Wat denk jij daarvan? Ik ben maar een paar verwijzingen naar de Dorische gebruiken tegengekomen; ik hoop dat CarpenterGa naar eind14. niet de gebruikelijke vergissing van enthousiastelingen begaat door in antieke instellingen meer te zien dan er was. Maar ik heb dit onderwerp natuurlijk nooit bestudeerd en kan er geen mening over geven. Ik had gisteravond de oversteek naar Engeland moeten maken, maar we werden zwaar gebombardeerd en toen lag al het verkeer natuurlijk stil. Het is interessant om te merken dat ik van een luchtaanval hier veel banger werd dan van wat dan ook aan het front. Je voelt je zo hulpeloos in bed, je weet dat je niet kunt gaan lopen of wat dan ook, zelfs al ga je eruit. Als het straks niet weer gebeurt, ga ik waarschijnlijk vanavond, of anders morgenavond. Ik neem aan dat er voor jou geen sprake van is dat je mij een paar dagen in het ziekenhuis in Engeland komt opzoeken? Het zou wel iets geweldigs zijn om naar uit te zien & het zou voor jou een gelegenheid zijn om Mrs MooreGa naar eind15. te ontmoeten. Ik ben nu moe, kerel, na een zwaar verstoorde nacht en een stikwarme dag, dus ik draai er een punt aan & doe er alleen nog een versjeGa naar eind16. bij dat ik laatst heb gemaakt, ik hoop dat je het goed vindt. - Hartelijke groet, Jack | |
[pagina 74]
| |
[Endsleigh Palace Hospital, Londen,
| |
[pagina 75]
| |
Ik ben het niet met je eens dat Trollope klef zou zijn. De sentimentele kant wordt volgens mij maar heel luchtig geschetst, alleen bedoeld als opstapje naar al het verrukkelijk ‘Austeneske’Ga naar eind19. werk over de Mrs Proudies en zo. Ik heb nu de ‘Warden’ gelezen en ben over de helft van ‘Dr Thorne’. Ik begrijp niet waarom jij er moe van werd, ik zou denken dat hij helemaal in jouw straatje past, maar enfin, men weet nooit wat een ander mens leuk zal vinden. Ik heb al verteld dat ik de nieuwe van Blackwood, ‘The Promise of the Air’ aan het lezen was. Dat valt erg tegen, het is alleen maar een lange en langdradige uitwerking van een theorie die je in één essaytje zou kunnen uitleggen. Het is in verhaalvorm, maar gebeuren doet er helemaal niets; als hij doorgaat met op deze manier ‘serieus’ doen, dan vrees ik dat we een goede romancier armer en een slechte mysticus rijker zijn. Kun je je voorstellen hoeveel plezier ik had in mijn reis naar Londen? Allereerst de aanblik en de geur van de zee, die ik al zoveel lange, vermoeiende maanden heb gemist, en dan het mooie groene landschap dat ik uit de trein zag. Het zal komen doordat ik zo lang in een hut opgesloten was geweest, maar ik heb geloof ik nog nooit ergens zoveel plezier aan beleefd als aan dat landschap - al dat wit in de heggen, en de weilanden zo vol boterbloemen dat ze in de verte massief goud leken; en alles zo helder, helder groen. Ik weet zeker dat onze eigen heuvels nu heerlijk zijn om te zien en het bos moet vol leven en zoete geuren zijn. Jazeker, na al onze gesprekken van vroeger kan ik de lusten van het vlees nu anders zien. Is begeerte niet maar een suikerbrood dat de natuur verstrekt om ons tot voortplanting te bewegen, net als de kevers en de kikkers, zodat we allemaal nog meer wezens laten spartelen in hetzelfde net; eigenlijk heeft de natuur, of de gangbare orde der dingen, in de mens een soort Frankenstein voortgebracht die haar nu van zich af leert schudden. Want de mens kan als enige van alle dingen zijn instincten de baas worden. Uit mijn raam zie ik een grote platte huizenvlakte en daarachter zowaar een groene heuvel met bomen erop, ik heb gehoord dat dat de aristocratenwijk High Hampstead is. Op de voorgrond het Euston-stationshotel - dat heel oude herinneringen oproept. ‘Mais ou sont les neiges.’Ga naar eind20. Jouw citaat van PaterGa naar eind21. verwoordt exact mijn houding tegenover de filosofie: ik denk eigenlijk niet dat zij me de waarheid zal doen kennen, maar wel dat zij gedachten & gevoelens levert die ik kan omzetten in poëzie. Zoals je allerlei soorten voedsel omzet in bloed. Ik was blij WillieGa naar eind22. te zien (of vermoedelijk ‘Bill’, sinds hij getrouwd is). Hij schijnt wel goed in vorm te zijn. Het beste, ouwe jongen, schrijf me per omgaande. Hartelijke groeten, Jack | |
[pagina 76]
| |
[Endsleigh Palace Hospital, Londen,
| |
[pagina 77]
| |
Misschien vind jij dat we afdwalen van de terreinen waar wij vroeger samen onze interesses opdeden en waar wij elkaar voor het eerst vonden. Ik hoop van niet; ik zie onze interesses graag als een cirkel die wellicht groter van omvang wordt maar waarvan het middelpunt altijd gelijk blijft. Ik voor mij meen trouw te zijn aan de oude canons - romantische schoonheid, griezeligheid, angstaanjagendheid, knusheid, degelijkheid - & absurditeit. Dit waren de goden die wij vereerden in de gouden tijd, of niet soms mon vieux? Vandaar ook dat ik sinds vanmorgen een weergaloos knus boek zit te lezen, waarvan ik een exemplaar in jouw richting laat komen - ‘The Private Papers of Henry Ryecroft’ van G. Gissing (Constable 1/-). De naam Gissing heb ik al vaak gehoord, maar ik heb geen idee wat hij verder geschreven heeft. Dit is een verzameling zeer losse, spontane essays, over boeken en andere kalme liefhebberijen - waaronder eten. Hij heeft een paar prachtige dingen te melden over de glorie van de tea, zo knus en vrolijk als dat na een lange wandeling is. Er zit bijna niet één slecht stuk bij, en het is een gezellig boek om de gaten tussen het serieuze lezen op te vullen, of om te lezen bij een maaltijd in je eentje. Ben jij dezer dagen erg eenzaam, of heb je te veel drukte van bezoekers? Ik zou graag meer van jou over je neef Gribbon horen; ik herinner me hem - met een siddering - van Campbell.Ga naar eind23. Ik hoor dat hij reuze slim is en alles weet; ik verwacht dat ik van hem zal verpulveren - roestig als ik ben na een jaar barbarendom - mocht ik hem eens ontmoeten. Maar zo moet ik niet praten of jij zult misschien denken, zoals iemand in een Frans toneelstuk, ‘que je vous fasse l'honneur d'etre jaloux’. SpenserGa naar eind24. zou vast heel verbaasd zijn te horen dat Britomart een soort [onleesbaar] zou zijn - zij wordt immers voorgesteld als iemand die Artegall, de ridder van gerechtigheid, liefheeft; ik herinner me niet dat er in de echte Faerie Queene ergens staat dat zij een ‘mannenhart’ heeft, en het boek dat jij noemt gebruikt die uitdrukking waarschijnlijk in de conventionele zin van ‘mannenmoed’. Maar wat hou ik ervan, jou te horen zeggen ‘vanmorgen kwam ik in een boek zus-en-zo tegen’; dat roept van die visioenen op van de gelukkige uren toen ik vroeger, omgeven door mijn bibliotheekje, van boek naar boek zat te dwalen. Jij die dat leven nooit bent kwijtgeraakt kunt je niet voorstellen hoe verlangend ik ernaar terugkijk. Tussen haakjes, heb jij niet een roodachtig bruin schrift van mij met daarin ‘Lullaby’ en verschillende andere van mijn latere gedichten? Ik wou dat je dat hierheen stuurde, want ik heb besloten al mijn werk waarover ik tevreden ben over te schrijven en te laten typen, als een stap op weg naar eventuele publicatie. Ook al zou niemand ze willen hebben, het zou toch heel handig zijn een complete getypte versie te hebben. | |
[pagina 78]
| |
Zou het niet heerlijk zijn als ik jou nu de laatste brief van een Bookham-trimester zat te schrijven, met een ‘aflevering’Ga naar eind25. wellicht, met heel de rijke oogst van het aangename trimester achter me en de heerlijke vrijheid van de lange zomervakantie (met avondwandelingen naar het heiligdom van Tiglatpileser) vóór me. Ik wist toen al dat dat de goede dagen waren, maar ik vind nu dat ik ze niet genoeg waardeerde. Ahum! de zonsondergang maakt me kennelijk sentimenteel; & toch is het helemaal geen sentiment maar de zeer zekere waarheid. Het woordje ‘ahum’, riekt dat nou naar ouderwetse romans? Je beticht mij ervan te praten ‘zoals je eigen vader soms praat’; en misschien is dat iets dat jou nu bij mij zou opvallen - een vleug van ascetisme, haast van puriteinse wandel zonder puriteins dogma. Ik geloof niet in een God, en al helemaal niet in een die mij straffen zou voor de ‘begeerten van het vlees’; maar wel geloof ik dat ik in mij een geest heb, laten we zeggen een splintertje van universele geest; en dat, aangezien al het goede & vreugdevolle geestelijk & niet-materieel is, ik goed moet oppassen dat de materie (= natuur = Satan, weet je nog) niet te veel greep op mij krijgt en het ene vonkje dat ik heb uitdooft. Hartelijke groet, Jack |
|