Liter. Jaargang 9(2006)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Frédéric Leroy Gedicht Dagelijks brood I Sluit de heilige boeken en weet liefste, dat voor een openbaring deze homp op de keukentafel hier en nu, voor ons, eenzaam addergebroed, genoeg kan zijn want vergis je niet in eenvoud dit gebroken boerenbrood is volmaakt als de middagzon. II Er was een tijd dat jij glimlachte en vlinders fraaie wezens vond, met je handen in water woelde omdat je een vermoeden had, als geen ander geduldig was, lijnen trok van ster tot ster want verbazing was een deugd, ook toen we naakt voor de spiegel kwistig met de ogen knipperden [pagina 29] [p. 29] jij telkens weer uitzinnig deed over het verwachten, alsof het een zwellende bloesemknop betrof. Er was een tijd dat licht kroop in kleine hoekjes, de mufheid te lijf ging met scherpe naalden. III Maar verval nu ook weer niet in mensonterend ontzag, nee meet je liever een goddeloze glimlach aan of vloek en trek je kleren uit, laat mij kruimels strooien in je lies, op je hals met bebloemde vingers wolken achterlaten, want laat ons geven wat we aan elkaar ontbreken, samen zweren, zoals behoort, dat we bij brood alleen niet zullen leven maar bij alle woord. Frédéric Leroy (1974) woont in Brussel en werkt er als voedingsbiotechnoloog. Dit jaar verscheen zijn debuutbundel: Gedichten. Vorige Volgende