rend en kloppend van leven geweest. Zo gewoon en zo bijzonder. Als een deel van mezelf, maar nu, zonder respons en zonder warmte, scheurden ze de herinnering beetje bij beetje van de werkelijkheid los; als blaadjes van een kalender. Zijn huid en lijf werden steeds een beetje minder mijn lieve François.
Mijn blik streek over de donkere stad. Een enkele auto passeerde op de weg, beneden langs de rivier. Alleen beweging, geen geluid.
De Afrikaanse vrouw van de balie stond bij de deur toen ik de aflegkamer verliet. Even dacht ik dat ze daar stond om mij op te vangen. Ik verlangde naar een troostende arm, een warm gebaar. Wat zou het lekker zijn om de vermoeidheid en eenzaamheid even niet alleen te hoeven dragen. Maar de kilte in haar blik weerde menselijk contact af. ‘Sir,’ haar sonore stem was ingehouden, beleefd, maar er klonk onrust in. ‘There's something wrong.’ Ik herstelde mij van mijn kwetsbaarheid en keek haar vragend aan. ‘With the form,’ vervolgde ze, niet wetend of haar opmerking tot mij was doorgedrongen. Ik volgde haar terug naar haar bureau. Bij de balie nam zij plaats achter de desk. Op het naar mij toe gedraaide formulier wees zij met haar witte pen naar de oorzaak van haar onrust. Ongeduldig tikte zij een paar maal met de pen op een vraag. ‘This answer. You made a mistake.’ Ik keek naar het rondje dat ik had aangekruist bij de keuze ‘partner’ en zocht bij de vragen de Engelse tekst. ‘In welke relatie staat u met de overledene?’
Woede kroop in mijn borst omhoog. In mijn linkeroor startte een hoge fluittoon, die alle andere geluiden wegdrukte voor hij wegzakte. Een onwerkelijke stilte omgaf mij. Ik wist dat ik kon horen, maar hoorde alleen mijn eigen ademhaling in een snel opbouwend ritme. Ik deed of ik de vraag nog eens herlas, probeerde uit beleefdheid mijn kalmte te bewaren, maar waarom zou ik nog beleefd blijven? Gedecideerd legde ik de pen neer en wachtte op de reactie van de vrouw.
Die bleef uit. Ik keek op in haar ogen, maar zij wendde beschaamd haar blik af. Opeens zag ik het. Natuurlijk! Ze had al bij het invullen moeten ontdekken dat ik een fout had gemaakt. Wellicht vanwege de taalbarrière of de emotie had ze het niet opgemerkt. De deemoed die ik eerst meende te zien, was schaamte. Ze had mij nog een keer moeten lastigvallen met de vraag. Er stond een fout in de antwoorden. Een man die de dode zijn partner noemt, dat moet een fout zijn. Maar helemaal zeker van de fout was ze niet geweest.
Zonder antwoord te geven, zonder haar blik nog te zoeken schoof ik het formulier een paar decimeter naar haar toe en draaide mij om. De donkere passage die naar de uitgang leidde, strekte zich voor mij uit. Zij leek zwarter en oneindiger, zonder licht aan het einde.
Erik Harinck (1960) is leraar aardrijkskunde en freelance redacteur van PropertyNL.