Liter. Jaargang 5
(2002)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 71]
| ||||||||
Gerda van de Haar
| ||||||||
Zuid-AfrikaansLouis Krüger werd in 1955 in Zuid-Afrika geboren, te Upington aan de Oranjerivier. | ||||||||
[pagina 72]
| ||||||||
Hij studeerde theologie in Stellenbosch nabij Kaapstad. In het Zuid-Afrikaans verschenen inmiddels vier romans en twee jeugdboeken. De plaats van handeling van de romans is opvallend: Die Skerpskutter (1981) speelt in Noord-Ierland, 'n Basis oorkant die grens (1984) in Rhodesië, Gevaarlike land (1990) in een denkbeeldig dictatoriaal Zuid-Afrika en Herinnering aan Agnes (1995) in hetzelfde land, in staat van grote onrust. Louis Krüger schrijft over geweld. Zijn jeugdromans Donkerboskind (1985) en Son op die water (1989) vertellen het verhaal van kinderen die zich staande moeten houden, in het tweede geval gedurende een kernoorlog. Krügers werk werd in Zuid-Afrika diverse malen bekroond. In 1984 kwam hij met zijn echtgenote Quelene naar Nederland, ‘uit zwerflust, niet om politieke redenen’.Ga naar eind1. Sinds 1994 is hij schipperspredikant van de Gereformeerde Kerk Rotterdam-Feijenoord. Daarvoor was hij achtereenvolgens werkzaam in gemeenten te Nieuwlande (Dr.) en Sliedrecht. Zijn twee jeugdboeken verschenen in Nederlandse vertaling, gevolgd door de romans Gevaarlijk land en Herinnering aan Agnes, bij De Prom in Baarn. In 2001 volgde Wederkomst. Krüger schreef Wederkomst op verzoek van de christelijke boekhandelaren en uitgevers. Uiteindelijk bevonden zij zijn roman echter te somber voor een actieboek in de Boekenweek. (Zie ook de recensie van het boek door Gert van de Wege in Liter 17.) Het boek verscheen in een reguliere oplage bij Mozaïek te Zoetermeer. Hoewel Wederkomst wel eens Krügers best geschreven boek zou kunnen zijn, is er in het proces van kopij naar drukwerk helaas iets misgegaan, waardoor de tekst wemelt van verschrijvingen. Maar er valt doorheen te lezen. Erachter schemert Krügers vertelkunst. | ||||||||
VoorbestemmingHet verhaal vertelt de laatste levensogenblikken van Jannes Hoop. Of zijn het de eerste momenten aan gene zijde, het nieuwe begin? Er zijn engelen. Opeens blijken ze overal om Jannes heen te zijn. Eén blijft er dicht bij hem. Het is alsof die engel altijd al bij hem geweest is. Vanaf zijn geboorte. Jannes komt bij zijn geboortehuis terecht. Hij ziet zijn moeder staan, aan het aanrecht, hoogzwanger, op de avond voor de nacht waarin hij geboren zou worden, de nacht waarin zij stierf. En zo ontrollen zich de gebeurtenissen, voor Jannes' oog en voor het oog van de lezer. Jannes ziet alles terug, alles wordt weer tegenwoordig. Zo is het gegaan, en niet anders. Het had niet anders kunnen gaan: zo voelt het nu. Eerst horen we het over zijn moeder: Het is allemaal voorbestemd - het gevoel dringt zich steeds sterker aan haar op en het geeft haar kracht [...] (15) | ||||||||
[pagina 73]
| ||||||||
Later over hemzelf, in het middelste hoofdstuk van het boek, het verhaal van zijn liefde voor Myrte: Hij weet nu dat alles deel is van een patroon. Zelfs al heeft hij vroeger vaak gevraagd: waarom? (79) Maar Krüger zou Krüger niet zijn, als hij dit besef van voorbestemming niet voor rekening liet van de degene van wie we de gedachten meemaken. Over de moeder: [...] maar het is een andere kracht dan ze nodig zou hebben om aan te dringen [bij haar man die maar geen arts wil halen, GvdH] of om de bevalling te volbrengen. En over Jannes: Later heeft hij het gewoon aanvaard. Als je weet dat er geen antwoord bestaat helpt het niet om te vragen. Jannes heeft zijn Myrte echter verloren aan de waanzin. Hij rouwt. Er zijn tijden dat hij gelooft dat alles voorbestemd is. [...] Zijn leven is als een van de boeken in de bibliotheek. Als een boek eenmaal geschreven is, verandert het niet meer. Al lees je het honderd keer, ieder woord blijft hetzelfde. Helemaal aan het eind, hoofdstuk zeven: Niets staat los van elkaar, alles is met elkaar verbonden. In dit ogenblik van leven en sterven waarin alles gelijktijdig aanwezig is, anders: in de tegenwoordigheid die eeuwigheid heet, aan de andere eeuwige zijde van het bestaan, ligt alles vast en is er samenhang. Dit besef is stervenswijsheid, bijna blijheid, engelenwetenschap - maar voor het leven helpt het niet. In het leven leidt het tot somberte en ten slotte tot de dood. Na Myrtes dood gaat Jannes door, omdat hij zijn zoon Bas verzorgen wil. Hij probeert berustend zijn leven te leiden. ‘Hij verbaast zich dat hij zich zo gemakkelijk | ||||||||
[pagina 74]
| ||||||||
aan zijn nieuwe manier van leven kan aanpassen’ (135). Maar maanden later wil hij wanneer hij thuiskomt zich douchen voor hij zijn huis binnengaat. Hij wil niet dat Myrte zweet ruikt als hij binnenkomt... ‘De gedachte brengt een sterke, stekende pijn in zijn borst, zó fel dat hij op zijn hurken zakt. Het is de eerste keer sinds haar dood dat hij pijn ervaart. Een rauwe, scherpe, vretende pijn.’ Die pijn begeleidt hem. Niet het gevoel van voorbestemming, maar de rouw en de pijn brengen hem bij zijn positieven. Hij lijdt. Het duurt tijden voor deze pijn mindert. De navertelling is de analyse. Ik ken geen roman die op zo'n fijnzinnige wijze wat men seculier noodlot en gelovig voorbeschikking of voorzienigheid noemt tegelijk tegenover het leven plaatst én verbindt met een verzoende dood. Zonder Krügers woord ‘voorbestemming’ had dat ook moeilijk gekund. | ||||||||
GeduldKrüger tekent ongewone karakters. En let wel - iedere lezer moet daar altijd weer aan herinnerd worden -: de schrijver tekent hen vrijwel puur zoals zij zichzelf beleven, zonder vertellerscommentaar. Jannes Hoop uit Wederkomst is het tegendeel van hoofdpersoon Evert Schepers uit de eerdere roman Gevaarlijk land. Evert Schepers kan zich scharen onder het vaandel van ‘de moordenaars die mensen vermoorden om deze wereld te verbeteren’, ‘die mensen vermoorden tot het behoud van de [...] beschaving’, ‘die in naam van vrijheid en gerechtigheid mensen vermoorden’. Deze aanduidingen komen uit de ironische Opdracht van Gevaarlijk land: het is vertellerstekst. Het personage Evert Schepers zelf kijkt er niet erg anders tegenaan. Hij beschouwt zich als heldhaftig. ‘Hij is het soort man dat niet in God gelooft’ (95). Hij heeft een ideaal: geschiedenis schrijven. Of liever: de geschiedenis herschrijven. En de lezer wordt ertoe gezet te hopen dat Evert Schepers zijn opdracht kan vervullen, dat hij generaal Landman - die alles weg heeft van een Hitler - om zal kunnen brengen. Onderwijl wisselen in de persoon van Evert Schepers professioneel maar gekmakend wantrouwen en onverschrokken gewelddadigheid elkaar af. Evert Schepers is de man zonder medelijden. Zo goed als. Daarvan is Jannes Hoop het tegenbeeld. Jannes wacht. Hij observeert, maar begrijpt weinig van wat hij ziet. (Denkt hij.) Voortdurend staan zijn voelsprieten uit. Hij voelt wanneer een ander bang is, of agressief. Bij angst volhardt Jannes in het wachten tot het eindelijke moment waarop de angst overgaat, al was het maar voor even. Agressie gaat hij uit de weg. Jannes lijkt een beetje op de fotograaf die in de ik-persoon zijn Herinnering aan Agnes onder woorden brengt. Ook de fotograaf kan wachten. Hij heeft op den duur teveel schroom om de grenslijn die Agnes in haar in zichzelf gekeerde houding trekt, eenzijdig te overschrijden. Hij werft, zeker, maar zonder agressie. Geen | ||||||||
[pagina 75]
| ||||||||
Louis Krüger (foto: rd, Anton Dommerholt).
| ||||||||
[pagina 76]
| ||||||||
verovering, maar geduld tot het moment dat zij hem nodigt. Hij vertrouwt op vertrouwen. Er is nog iets. Voor zijn werk gaat de fotograaf het signaleren van geweld niet uit de weg, maar wat Agnes klaarblijkelijk moet doorstaan van een minnaar, van haar vader, kan hij bijna niet waarnemen. De lezer ziet het door zijn ogen, maar het lijkt of hij het zelf niet ziet. Als hij haar uiteindelijk half per ongeluk komt halen bij de minnaar en zijn vrienden, laat hij haar gewoontegetrouw toch nog de keus. Op het moment dat hij zich daar aandient, wil Agnes liefst mee. Zij láát zich meenemen. Maar als zij van hem de keuze krijgt, gaat ze terug. De dood in. Definitief in zichzelf gekeerde vrouw, schroomvolle man. Het patroon herhaalt zich in Wederkomst voor de liefde van Myrte en Jannes. In een ander verhaal zou zo'n verstrooide, snel neerslachtige vrouw misschien zelfs de rol van femme fatale moeten spelen. Louis Krüger zorgt dat er iemand is die de angst ziet. Over de personages van Jannes Hoop in Wederkomst en van de fotograaf in Herinnering aan Agnes is door christelijke besprekers wel met verbazing vastgesteld dat zij zo lijdzaam zijn. Inactief. Inhoudelijk klopt het natuurlijk. Beide personages wachten tot de geliefde verantwoordelijkheid neemt voor haar leven. Zij delen in het lijden, maar leggen geen enkele handeling op. De verbazing over zoiets is opvallender. Hoewel er over de opstelling van zowel de fotograaf als Jannes meer te zeggen is, speelt hier wellicht ook dat lijdzaamheid, volharding en lankmoedigheid weinig frequent verbeelde werkelijkheden zijn in de literatuur. Vermoedelijk zijn ‘we’ meer gewend aan de dubbelzinnige heldhaftigheid van heren als Evert Schepers uit Gevaarlijk land. | ||||||||
IronieDe personages van Wederkomst zijn eenvoudig. We bevinden ons op het Eiland. De samenleving zit ongecompliceerd in elkaar. En Jannes is afkomstig van de allereenvoudigsten. Hij wordt naar school gestuurd zonder onderbroek. Hij weet niet dat je een cadeautje meeneemt naar een verjaardagsfeestje. De eenvoud is echter geen garantie voor de afwezigheid van het kwaad, integendeel. Jannes begrijpt er dan wel weinig van, maar zijn pa des te meer. De oude Hoop is agressief, ongeduldig, iemand die verschillende minnaressen op het Eiland van zich afhankelijk heeft weten te maken. Jannes' beide broers volgen enigszins pa's voetspoor. Van zijn zussen is de een ongedurig en de ander neerslachtig. Myrtes vader is van de kerk. Maar daarmee houdt de beschaving op. Myrte zit soms onder de blauwe plekken. Als Jannes Myrte al een tijdje ontmoet bij de rivier, komt zijn zus plotseling met de verbijsterende opmerking: ‘Laat die meid toch, wat moet je met haar? Ze is hartstikke gek, iedereen weet het.’ Myrte is niet als de anderen. | ||||||||
[pagina 77]
| ||||||||
Jannes evenmin, zij het in iets positievere betekenis. Nu en dan wordt duidelijk dat hij geldt als al te goed, een naïeveling. Dat had de lezer al wel begrepen, maar op zo'n moment kan hij zich gesteund voelen door de buitenwereld. Net als in Gevaarlijk land speelt Krüger een spel met de betrokkenheid van de lezer, maar nu met een geweldloze hoofdpersoon. In Gevaarlijk land werd de lezer uitgenodigd mee te denken met het geweld, net zo lang tot zelfs de meest meegaande lezer zich boos maakt op Evert Schepers. Dan draait alles nog een keer. In Wederkomst krijgt de lichte lezersergernis aan Jannes steun van de wereld om Jannes heen. Jannes zal worden uitgestotenGa naar eind2. en de lezer doet er voor dat-ie het weet aan mee. In Wederkomst presenteert Krüger zijn lezer het verhaal onder dezelfde invalshoek als waaronder de evangelisten het lijden van Jezus tegenwoordig stellen. Je loopt er altijd in. Profetenironie. | ||||||||
GestaltenDe eenvoudige eilandsamenleving spiegelt ondertussen de wereld. Niet voor niets heet de roman Wederkomst. Er is sprake van een apocalyptische situatie. De multinationals zijn gekomen. Zij hebben een stuwdam gebouwd, die ertoe zal leiden dat het hele eiland onder water komt te staan. De bewoners worden door hun regering gedwongen te vertrekken. Het eiland is omsingeld. En de bewoners? Ze smokkelen wapens binnen. Daarmee haalt Krüger de grote politiek binnen. Maar wie hem kent uit zijn eerdere romans had wellicht al eerder de maatschappelijke dimensie gezien. In de Afrikaanse pers is van Agnes gezegd dat zij óók het land Zuid-Afrika verbeeldt. Dat kun je je voorstellen: kwetsbaar, beschadigd, alleen door liefde te winnen, en dan nog niet (meer) in staat verantwoordelijkheid te nemen. Wanneer de fotograaf haar onder de ogen van haar onderdrukkers heeft weggekaapt, vraagt hij: als je dit niet wilt, zeg je het dan? Waarop zij terugkeert, en zich doodschiet. Bij Krüger zijn maatschappelijk geweld en geweld binnenshuis altijd verweven. Het is dezelfde wereld. Wanneer Jannes' pa zich te buiten gaat aan seks, trots en onachtzaamheid, is hij de gewelddadige gestalte. Hij staat voor de geweldigen uit de voortijd, de mannen van naam uit Genesis 6:4. Jannes leeft met deze man, in onbewuste navolging van hoe zijn moeder dat gedaan heeft. De spanning van dit gedeelte van het verhaal bestaat in de vraag hoe dat gaat, leven naast iemand die in sterkere zin dan anderen dader is. Wanneer Myrte zich afsluit, is zij de gekwetste mensheid, zoals Agnes Zuid-Afrika ‘was’. De liefde heeft maar nu en dan vat op haar. Haar duivelse kerkse vader staat levensgroot in de weg. Zij heeft naar lijf en leden eigenlijk alleen weet van haat. Hoe kan zij dan van Jannes en hun kindje houden? Als het kwaad zich ‘liefde’ noemt, waar moet liefde dan vandaan komen? | ||||||||
[pagina 78]
| ||||||||
Het verhaal is een exempel, als ieder ander literair verhaal: zo kan het gebeuren. Daarnaast laat het zich op klassieke wijze uitvergroten. De personages worden gestalten. Het verhaal kan de allegorese aan. Er zit symboliek in. | ||||||||
MensEn Jannes? Staat hij voor Jezus, voor de liefde van God? Hij vertegenwoordigt zeker de door Jezus geijkte belangeloze positie. Hij is geweldloos. (Geweldlozer dan Agnes' fotograaf, zo geweldloos als de raadselachtige dwerg in Gevaarlijk land.) Hij heeft alleen lief. Maar hij is ook en vooral mens. Twee dingen vallen op. Ten eerste begint Jannes als ongelovige. Pas jaren na Myrtes dood gaat hij voor het eerst naar de kerk. Daar ervaart hij Christus' liefde. Hij haalt er zijn besef van voorbestemming en zijn geloof in de wederkomst vandaan. En zijn vertrouwen op de genade, voor Myrte. Hij wordt er gesterkt in zijn ‘natuurlijke’ geweldloosheid. Maar als hij zijn mond opendoet, wordt hij precies om zijn geweldloze ‘profetie’ door de kerk ten dode opgeschreven. Dan komt het stervensogenblik waarin hij Jezus ziet. Jannes is Jezus niet, hij volgt Jezus na. Krüger tekent de navolging ten einde toe. En hij puurt de oude kracht uit evangelie en profetie, namelijk hoe die zich keren kan tegen de eredienst zelf. Het tweede opvallende is dat Jannes niet volmaakt is. Zijn zondeval is zelfs uitermate pijnlijk. De nu tweemaal genoemde keuzescène uit Herinnering aan Agnes heeft een pendant in Wederkomst. Maar wie ontvlucht hier de verantwoordelijkheid? Myrte en Jannes zijn nog geen maand getrouwd, of Myrtes broertje Mossie daagt op bij hun huis: ‘Pa zegt dat je naar huis moet komen’ (114). [Myrte:] ‘Waarom? Ik ben nu getrouwd.’ Ze kijkt bang, achterdochtig. Myrte gaat. En Jannes blijft in knagende onrust de hele nacht in de voorkamer op een stoel zitten. Hij is bang om naar Myrtes ouderlijk huis te gaan. Hij weet zeker dat ze niet met hem mee naar huis komt. Ze is niet meer gelukkig bij hem. (115) | ||||||||
[pagina 79]
| ||||||||
Jannes' voorzichtigheid is een regelrechte uitlevering geworden. Zijn deugd is zijn valkuil. De slaperige interventie ‘Ik vind het niet erg’ leidde ertoe dat hij zijn trefzekerheid verloor. Nu is hij bang: Myrte moet hem niet meer. In Herinnering aan Agnes is het al opmerkelijk dat de fotograaf het geweld tegen Agnes niet al te helder lijkt te zien. In Wederkomst vergeet Jannes zelfs op te treden. Wanneer Jannes jaren later opstaat in de broedergemeente en ondanks zichzelf zijn geweldloze profetie uitspreekt, is dat zijn eerste openbare actie. Het boek is apocalyptisch genoeg om deze handeling direct af te straffen.Ga naar eind3. | ||||||||
VertellingHoewel er nu een aantal cruciale aspecten uit Wederkomst aan bod zijn geweest, is het verhaal nog lang niet naverteld. Voor ieder goed verhaal geldt dat je het moet lezen om het te ervaren. Maar bij Wederkomst is de gelijktijdigheid van het hele leven zo sterk in het verhaal aanwezig, dat je alleen maar glimpen kunt laten zien, ook al zou je anders willen. Het verhaal is tegelijk vooruitwijzend en achteruit verteld. We ontmoeten alle personages pas wanneer we weten dat zij er niet meer zijn. Het stervensmoment van de moeder valt samen met het geboortemoment van de zoon; we maken het mee in diens stervensmoment. Zoals de moeder de voorbestemming in het uur van haar dood als troost ervaart na een leven met haar gewelddadige echtgenoot, zo vindt de zoon rust na een leven met een vader-die-dader-is en een geliefde-die-slachtoffer-is. Iedere keer dat het erop leek dat het de goede kant op ging, was er weer tegenslag. [...] In het leven word je niet echt gelukkig, heeft hij geleerd. Het is altijd een beetje geluk en een heel stuk pijn. (169) Dat dit geen cynische constatering is, komt door Jannes' overgave. Hij heeft liefgehad. | ||||||||
[pagina 80]
| ||||||||
Orgaan van Schrijvenderwijs, vereniging van protestants-christelijke auteurs, juni 2002. Een iets gewijzigde versie verscheen in Wapenveld, juni 2002. | ||||||||
Literatuur
Gerda van de Haar (1965) studeerde Nederlands te Utrecht, schrijft over literatuur en werkt als redacteur bij Boekencentrum Uitgevers. |
|