Kritieken
De zeventigste (?) druk
Bij Teunis Horneer, een Gorinchemse drukker, rolde in 1751 de eerste druk van de liederenbundel De lofzangen Israëls waaronder de Heere woont van de pers. Bijna 200 jaar later, in 1933, schreef de Utrechtse uitgever Wim den Hertog zonder blikken of blozen op het titelblad: derde druk. Het zal minstens de zestigste geweest zijn! Op de titelpagina van de laatste uitgave van het afgelopen millennium vermeldt uitgever De Groot Goudriaan veiligheidshalve maar geen druk meer.
Werd de eerste uitgave van de gedichten van dominee Johannes Groenewegen verzorgd door zijn broer Jacob, de laatste tekstbezorger is drs. A. Ros, ongetwijfeld de beste kenner van het Nederlandse piëtistische lied op dit moment. Er is moeite gedaan om de immens populaire bundel nog één keer netjes voor de dag te laten komen, vlak voor zijn 250e verjaardag.
Lastig bij het verzorgen van de heruitgave van een volksboekje is de keuze van de tekst waarop je je editie baseert. Het zetwerk van deze goedkope boekjes werd zo onzorgvuldig gedaan, dat noch de editio princeps, noch de Text letzter Hand vanzelfsprekende kandidaten zijn. Ros heeft ervoor gekozen om zijn editie te baseren op de eerste achttiende-eeuwse drukken, waarbij de uitgave van 1757 een belangrijke plaats inneemt. Dit is de eerste druk waarbij de dichter Johannes Groenewegen zelf verantwoording neemt voor de bundel. Daarnaast is dit een uitgave met een vlaggetje. Johannes draagt hem namelijk op aan zijn betaalmeester, de adellijke familie Van Gonsveld. Met het oog daarop zal hij aan de uitgave extra aandacht besteed hebben.
De heruitgave van de gedichten van Groenewegen wordt voorafgegaan door het voorwerk van de eerste drukken: de dedicatie, de voorrede van Johannes Groenewegen van 1757 en de voorrede van Jacob uit de eerste druk van 1751/1752. Van mij had ook het verslag van de approbatie van de theologische faculteit van Utrecht er in gemogen. De approbatie is interessant omdat de visitatores met naam en toenaam hun aarzelingen uitspreken ten aanzien van mystiek taalgebruik in de bundel.
Bijzonder is wel dat er nu voor het eerst in de drukgeschiedenis een uitgave ligt, waarin de muzieknotatie van de voorgeschreven melodieën opgenomen is. Van ruim 20 contrafacten staat de melodie in moderne vormgeving op papier. Er zijn verrassend mooie zeventiende-eeuwse melodieën bij. De waarde van deze uitgave wordt hierdoor mede bepaald. Door het forse formaat van het boek ziet de bladspiegel er rustig en fraai uit. Ros koos ervoor om de gedichten in hedendaagse spelling te presenteren.
De inleiding van Ros heeft de plaats gekregen van een nawoord. Deze tekst, die onder andere bestaat uit een biografisch overzicht van Johannes Groenewegen en een overzicht van de drukken, werd eerder gepubliceerd in het Documentatieblad Nadere Reformatie (22/1) 1998, p. 43-64.
De bundel ontstond in een periode waarin de Werkendamse opwekkingen plaatsvonden. Het ‘schreije, roepen, bidde, erkenne van haar zonde, strafschuld en van Gods rechtvaardigheid al ginge zy verloore, dat roepen: Heere Jesus, ik zal sterve zoo gy u zelve niet aan my ontdekt, enz. ging alle verbeelding te boven.’ De Werkendamse beroeringen (1746)