de zin ‘er hingen gedachten als vlaggen in de regen’ uit een gedicht van Marnix Gijsen, dat mijn gpv-voorganger Jongeling eens gebruikte ter typering van een debat over een kennelijk droevig onderwerp. En als ik voor de zoveelste keer een collega hoor zeggen dat tussen droom en daad wetten in de weg staan en praktische bezwaren, dan hoop ik dat hij ook de prachtige melancholische vervolgzinnen uit het geciteerde gedicht van Willem Elsschot kent: ‘en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren, en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.’
De taal is mij dierbaar, de plasticiteit ervan, de zeggingskracht en het vermogen van de verbeelding. Dat is natuurlijk ergens begonnen. Ik weet ook waar: door het wekelijks plunderen van de bibliotheek ‘onder de kerk’ beheerd door ‘bovenmeester’ Rietveld (de schoonvader van Hans Werkman). Die niet te verzadigen leeshonger is hem destijds niet ontgaan. Toen wij bij het verlaten van de lagere school een bijbel meekregen met een passende tekst, schreef hij in de mijne: ‘en overigens, mijn zoon, wees gewaarschuwd; er is geen einde aan het maken van veel boeken en veel doorvorsen is afmatting voor het lichaam’ (Prediker 12:12). Bijna veertig jaar later moet ik hem gelijk geven, maar zijn vermaning is aan mij niet echt besteed geweest.
Wat ik in zijn christelijke bibliotheek niet aantrof, was de twaalfdelige serie De wereldreis van Bulletje en Bonestaak, verteld door A.M. de Jong en getekend door G. van Raemdonck. Hij zal deze jongensliteratuur, uitgegeven bij De Arbeiderspers, ongetwijfeld niet passend hebben gevonden in zijn christelijke bibliotheek. Vermoedelijk heeft hij geweten dat deze sociaal-democratische schrijver, behept met een goed ontwikkeld anti-klerikaal sentiment, een gereformeerde jongeman niet zou stichten, maar eerder op anti-autoritaire en frivole gedachten zou kunnen brengen. Het zij zo. Mijn vader evenwel moet over dit soort literaire achtergrondgegevens niet hebben beschikt. Hij schonk mij vanaf mijn achtste of negende jaar zowel op mijn verjaardag als op sinterklaas één of twee deeltjes. Na een jaar of drie, vier was derhalve de verzameling compleet en verslonden. Wat heb ik daar toen van genoten! Van de bizarre fantasieën van A.M. de Jong, de idiote avonturen van de beide hoofdpersonen, hun kwajongensstreken en hun aantrekkelijke losbandigheid en natuurlijk de bijpassende komische tekeningen. Een kosmopolitische droomwereld voor een brave gereformeerde jongen! Ik lees geen jeugdliteratuur meer, maar wie de literatuur toekomst wil geven, moet beginnen bij het eren van de schrijvers van deze literatuur, van Roald Dahl tot Frans van Houwelingen.
Helaas hebben de jeugdboeken van A.M. de Jong hun langste tijd gehad. Tenminste, dat vrees ik. Ik heb mijn twaalf deeltjes van Bulletje en Bonestaak zorgvuldig bewaard. Niet om nog eens te lezen, maar uit nostalgie en om mijn kinderen er later een dienst mee te bewijzen. Welnu, dat laatste is op een bittere teleurstelling uitgelopen. Het interesseerde ze geen zier. De deeltjes zijn ongelezen gebleven.