[Nummer 11]
Redactioneel
Nadat het Jan Wit-nummer van Liter in de media zeer lovend werd ontvangen, mocht ook de ‘gewone’ Liter 10 zich weer verheugen in twee recensies. Terwijl Rien van den Berg in het Nederlands Dagblad meende dat dit ‘de eerste Liter [was] die de indruk wekt dat de redactie wat verlegen was met de ruimte die ze had’, vond Enny de Bruijn in het Reformatorisch Dagblad juist dat deze Liter ‘meer dan gemiddeld te bieden heeft’.
Inmiddels ontvingen wij ook een ‘opsteker’ van de kant van de subsidieverlener van rijkswege: het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds verleende Liter een stimuleringssubsidie voor het jaar 2000. Uit het rapport van de beoordelingscommissie geven we u enkele zinnen door: ‘Liter onderscheidt zich van andere literaire tijdschriften door zich te afficheren als christelijk literair tijdschrift. [...] Het tijdschrift voorziet in een behoefte van een groep lezers die niet door andere literaire tijdschriften wordt bereikt, maar spitst zich radicaal toe op levensbeschouwelijke aspecten van literatuur, waardoor het soms te zeer op zichzelf gericht lijkt. Aandacht voor - bijvoorbeeld - de literaire vorm, die naar de mening van de commissie in een literair tijdschrift op z'n plaats zou zijn, ontbreekt nagenoeg. De commissie acht Liter als christelijk literair tijdschrift vernieuwend, ook wat vormgeving betreft. Wel zou zij het door de redactie uitgesproken voornemen “met een open vizier het gesprek aangaan met de seculiere eigentijdse literatuur” in de komende jaargang duidelijker waargemaakt willen zien.’ Dat geeft nieuw elan en ook gespreksstof aan de redactie.
Aan u het oordeel hoe open het vizier dit keer staat, bijvoorbeeld in de bijdrage over Eilandgasten van Vonne van der Meer of in het ruimte geven aan de sympathieke ‘tegenstem’ van Pierre Dubois. Een stukje recente literatuurgeschiedenis is het onderwerp van het interview met Ad den Besten. Meer ‘naar binnen gericht’ (maar geloven wij eigenlijk wel in zo'n onderscheid?) is de bijdrage van Ati van Gent. Zoals Esther de Raad ooit Het antwoord van Suzanna bij Marnix Gijsens roman Joachim van Babylon schreef, gaf Ati van Gent in verhaalvorm stem aan Tamara uit Kaj van Ronald Westerbeek.
Een correctie bij een gedicht van Harmen Wind uit Liter 10: de negende regel uit ‘Excelsior’ (p. 4) had moeten luiden: ‘Als nu je vingers eens hun greep vergaten -’. Met excuses.