Die in den vroegen nacht begonnen
Het Weesgegroet, dat de engel spreekt.
Toen hield ik stil, en werd verwonnen,
En bad, zooals het harte spreekt.
Van der Beek, je merkt het overigens pas als je erop gaat letten, zwelgt in het rime riche. Twee keer ‘komen’/‘gekomen’ in de elkaar opvolgende sonnetten ‘Legaat’ en ‘Vogelwacht’, twee keer ‘wonen’ als rij mwoorden op datzelfde ‘komen’, en in ‘Vogelwacht’ ook nog eens rime riche bij ‘wonen’ als zodanig. In ‘Vigilie’ rime riche bij ‘gewacht’/‘verwacht’ en ‘gekeken’/‘aangekeken’. In ‘Serenade’ zelfs drievoudig rime riche van ‘ingetrokken’, ‘vertrokken’ en ‘onttrokken’, tweemaal ‘gelet’ en ‘afgezet’ tegen ‘gezet’; in ‘Zelfde lied’ tweemaal ‘weet’.
Rime riche blijkt tot het karakter van Van der Beeks poëzie te behoren en je zult die moeten aanvaarden om zijn werk te waarderen. Want ook in de tweede en derde cyclus vinden we haar veelvuldig: tweemaal ‘binnen’, ‘wegen’/‘bewegen’, tweemaal ‘vinden’, ‘onderricht’/‘richt’, ‘wonderkind’/‘kind’, tweemaal ‘duren’ (zie hierboven geciteerd) en nog eens het duo ‘komen’. Dan weer ‘binnenlaat’! ‘laat’, ‘gevallen’/‘vallen’, ‘valt/tegenvalt’, ‘wachten’/‘afwachten’, ‘begrepen’/‘ingegrepen’, ‘kant’/‘achterkant’, ‘herhalen’/‘halen’, tweemaal ‘heeft’, ‘geloofd’/‘beloofd’, en ‘bewijzen’/‘wijzen’.
Lodewick schreef aan het slot van zijn paragraafje over het rime riche ook nog dit: ‘Het veelvuldig gebruik van rijk rijm is overigens gewoonlijk eerder een teken van armoe dan van rijkdom bij de dichter.’ Natuurlijk is dit een arbitraire uitspraak, want wie víndt dit, welke wet zou een dichter kunnen dwingen? Maar wat de gedichten van Menno van der Beek betreft, slaat Lodewick de spijker op de kop. Door zóveel rime riche te gebruiken, heeft de dichter te vaak de gemakkelijke weg gezocht in plaats van zich suf te piekeren om een verrassend rijmwoord te vinden. Dit zou, vermoed ik, heel wat sonnetten uit hun trage dommel hebben geschud. Te veel ervan kabbelen maar voort, keurig, helder, zeer begrijpelijk. Spannend zijn ze lang niet altijd, ondanks een aansprekende inhoud, en dat vind ik spijtig.
Wam de Moor
Menno van der Beek, Vergezocht. Uitg.
Mozaïek, 48 blz., f 24,90
Dr. W.A.M. de Moor (1936) is verbonden aan de letterenfaculteit van de Katholieke Universiteit Nijmegen. Hij publiceerde boeken met recensies, beschouwingen en interviews op literair gebied en boeken op het gebied van kunstbeschouwing.