Redactioneel
‘Verzen schrijven, mooie woorden bedenken, situaties typeren, invallen kernachtig formuleren, vernuftig met taal omgaan, is bijna iedereen gegeven. Toch is het meeste dat je in literaire tijdschriften vindt, en zelfs in dichtbundels, niet meer dan spel’, schreef Robert Lemm. Henk Knol citeert zijn woorden in zijn schrijversdagboek, en houdt ze zichzelf en de redactie van Liter als een spiegel voor.
Biedt Liter 10 meer dan spel? En màg er eigenlijk niet gespeeld worden in de literaire zandbak? Het onderwerp van het omslaggedicht gaat meteen al de diepte in. De dichter, Marnix Niemeijer (1960), publiceerde in 1992 de dichtbundel Tweegebieden (Zwaluwreeks nr. 10). ‘Mijn zoon, april 1999’ dateert uit een maand waarin de beelden van de oorlog in Joegoslavië nog dagelijks op tv te zien waren. Mondiaal en persoonlijk leed gaan in dit gedicht een verbinding aan.
Marcel Möring laat zich in dit nummer ondervragen over zijn werk, over literatuur en religie, over christendom en jodendom, zijn liefde voor theologie, zijn ongeloof in God en zijn ‘geloof in verhalen’. Voorts vindt u in dit nummer onder meer een debuutverhaal en afleveringen van rubrieken als Klinker & Medeklinker (met Ed Leeflang) en Antiquarisch.
Ten slotte wordt er ook herdacht in dit nummer. Gezelle, die honderd jaar geleden stierf, en George Puchinger, een gewaardeerd en geëerd Woordwerk-, Bloknoot- en Liter-medewerker, die op 15 september jl. overleed. Wanneer hij een bijdrage voor onze bladen afstond vroeg hij altijd om ‘een mooi plaatsje’, liefst voorin. Ook díe laatste eer willen we hem graag bewijzen.
Het themanummer over Jan Wit is nog maar net verschenen, maar we zijn intussen ook al bezig met de voorbereidingen van Liter 14, het themanummer van volgend jaar over ‘Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’. Inzendingen (verhalen, gedichten) voor dit themanummer zijn nog steeds van harte welkom - alsook natuurlijk voor de reguliere nummers.