Dingeman van Wijnen
Dierbaar boek
Little Dorrit van Charles Dickens
Op een of andere manier hebben al mijn favoriete kunstuitingen iets met Maria uit te staan. Niet dat ik daar verder enige betekenis aan hecht - maar het viel me onlangs ineens op.
Het mooiste schilderij dat ik ken is Saenredams schilderij van de Maria-kerk in Utrecht. Het hangt in Museum Boymans in Rotterdam; maar wie vanaf Utrecht Centraal over de linkerzijde van de Mariaplaats richting Dom wandelt, loopt tegen een grote reproduktie op. Het gebouw van Kunsten en Wetenschappen aan de overkant staat waar vroeger de Maria-kerk stond. Een prachtige Romaanse kerk, en zo mooi stil geschilderd door Saenredam.
De mooiste muziek is Jacob Obrechts mis Maria zart. De langste mis uit de Renaissance; 70 minuten superieur stoeien met een prachtige melodie, in ijle lange lijnen met niettemin een ritmische kracht die je in je lijf gaat zitten. Hoe verder je in de mis komt, hoe verder ook in de (lange) cantus firmus, de Maria-hymne Maria zart. Tot aan die prachtige, prachtige slotregel van het lied, door de tenoren in het Hosanna voor het eerst uitgezongen, als een soort open vraag en een onomstotelijk antwoord tegelijk.
Verrassend zijn deze voorkeuren wel een beetje. Want de muziek uit de Renaissance, hoe onvergelijkelijk mooi ook (Ockeghems Requiem en Josquins l'Homme Armémis staan niet voor niets op nummer twee en drie in mijn favorietenlijst), de meest grootse muziek dateert toch van 250 jaar later. Bachs motet Jesu, meine Freude, is iets mooiers ooit geschreven? Cantate nummer 73, het duet uit cantate nummer 3: hoe kan iets anders dan dat het mooiste zijn?
En wat de schilderkunst aangaat, de Gouden Eeuw, die is niet slecht, maar het mooist? Verbleekt die niet bij, ik noem maar wat, Memling - tijdgenoot van Obrecht. Of bij Bellini, dat prachtige portret van een oude man dat ik in Londen altijd even ga bekijken (misschien ook wel zo mooi omdat de man zoveel wegheeft van opa Van Wijnen). En nog is dat alles het mooiste niet. Dat zullen altijd de Byzantijnse mozaïeken zijn, in Aquileia, in Ravenna, in Torcello, in Monreale.
Eén ding is inmiddels duidelijk: de negentiende eeuw blijft bij dit alles ver buiten