Mensen die hier gelukkig waart
eer het glas in uw handen brak,
vlucht voor de wolk van gevaar
die zich dreigender samenpakt,
vlucht naar een plek aarde, naar
een haard en een ander dak.
En die geborgenheid blijkt, bij herlezing, tot de grondtoon van deze dichter te behoren. Niet dat ik daarmee zijn fan was geworden. Op zijn toon was mijn gehoor destijds niet afgestemd. In de vierde klas van het gymnasium - ik ging school op het Canisius College, het voor die tijd grote jezuïetencollege in Nijmegen - had ik liefde opgevat voor ‘de ruimte van het volledig leven’ van Lucebert en de zijnen en dat betekende een volledige aanvaarding- zij het tijdelijk - van het experiment. 't Was Elburg, Lucebert en Kouwenaar vóór en Schierbeek, Hanlo en Vinkenoog na. Atonaal was mijn evangelie.
Het herdertje van Pest - 't is een wonder dat ik het nog tussen mijn poëziebundels aantrof - lijkt een privé-uitgave. Geen uitgever, geen plaats van uitgave, alleen de vermelding ‘De omslagtekening is van E.P. Coupe te Moerbeke-Waas’. Coupe, dus niet Coupé, maar dat lijkt een drukfout, wantwaar ik even meende dat het hier een Eerwaarde Pater Coupe betrof die zijn medepriester in zijn privé-uitgave had willen steunen, verraadt de encyclopedie dat Anton van Wilderode het pseudoniem was van... Cyriel Paul Coupé, dichter en essayist, geboren te Moerbeke-Waas op 28 juni 1918. Het omslag geeft afdrukken van twee kinderhandjes onder een sierletter waarmee titel en auteursnaam zijn geschreven met de trekpen. Sierlijk en simpel tegelijk.
Dat is ook, nu ik, met mijn gedachten bij Van Wilderode omdat hij afgelopen 15 juni stierf, naga wat ik van hem weet en denk, en het beetje dat ik van hem heb herlees. Hij hield intens van het Vlaamse platteland, proefde de melancholie van de herfst en de wedergeboorte van het voorjaar en legde dat neer in zijn sierlijke, romantische, maar toch ook simpele, begrijpelijke poëzie, die in Vlaanderen tot op de dag van vandaag wordt gewaardeerd. Als mooi ervaar ik nu zijn cyclus ‘De dag van Eden’ ter herinnering aan zijn moeder, waarin de toon heel licht en direct is, ondanks het droevige onderwerp. In de geest ziet hij zijn gestorven moeder voor het raam staan.
Je draagt iets in je hand ik zie niet wat
een boek een brief een sjaaltje voor de winter
maar zeker iets dat ik vergeten had
en dat je je herinnerde daarginder.