Liter. Jaargang 1

Christelijk literair tijdschrift

[p. 28]

Jaap Zijlstra
Gedichten

Glasblazer

- Dunner word ik en doorzichtiger,
je kijkt tot op de bodem van mijn taal,
te minder adem, te voorzichtiger
vorm ik de glazen schelp van mijn verhaal.

Ik schilder luchtig, ik blaas kleuren,
groen spreidt de aandacht, her en der,
rood komt dichtbij, bereid je op te beuren,
blauw wijkt, daarom is de hemel zover.

Bijna maak ik geen schaduw meer,
mijn huid is warm als pasgeboren glas -
moeder, ik word een vorm zo teer
als ik ooit in je stille diepzee was.

[p. 29]

Bezoekuur

Ze zit in majesteit
tussen alle tumult
te staren als een kat
smal en sereen.

Als ze mij ziet,
staat ze langzaam op,
legt een arm om mij heen,
kust mijn oor.

Ze zegt:
ik verdwijn vandaag
in mijn pijn,
ik ben er niet.

Geef gehoor
aan mijn kus,
je bent vandaag
niet geweest.

[p. 30]

Storm

De wind is een struikelaar
in het heuvelland van de zee,
opstuivend berijdt hij
de ruggen van duinen,
fluitend berooft hij het dorp
van sapgroen en rijpende vruchten,
vaart uit tegen het bos,
jaagt schuilvinken uit de kruinen,
het gras rent angstig over de weiden,
de nacht, de grote rustige nacht,
helpt hij verwoed uit de droom,
pas in de morgen gaat hij liggen,
languit liggen in de straten,
in de onthutste tuinen,
schurkt zich aan de zerken,
fluistert aan dodemansoren
en valt met een snurk in slaap,
kreunt maar ontwortelt niet,
lichtvoetig staat hij op van de graven,
de wind, hij is de uitvlucht
van de doden, hij is hun adem,
de wind is een engelenlied.

Jaap Zijlstra (1933) woont in Amsterdam, is predikant. De meest recente van zijn ruim twintig dichtbundels ziin: Ik zie je zo graag (1991), De bloei van het licht (1992), Wij komen biddend voor U staan (gebeden, 1993), Hinkelspel (1995), Van harte brengen wij U lof (liederen, 1997).