| |
| |
| |
Signaleringen
Tjerk de Reus [redactie]
De eerste Liter
De presentatie van Liter nummer 1 vond plaats in de promotiezaal van de Utrechtse Universiteit, naast de Domkerk. Onder auspiciën van het clo werd daar een scala aan christelijk literaire bedrijvigheden geboden. De rooie Lelijke Eend van Ronald Westerbeek stond met politievergunning op het trottoir geparkeerd als wegwijzer: daarbinnen werd ook zijn Kaj in het diepe gegooid.
Dirk Zwart en Hans Werkman werden geacht ieder een halve liter Beerenburg op te drnken, waarna degene die z'n kruikje het eerst leeg had, het eerst het woord zou mogen voeren. Maar ze beperkten zich tot het vullen van elkaars borrelkelkje met een neutraler vocht, om daarna elk een wervend toespraakje te houden.
De naam Liter maakte in het Utrechtse een aantal zuinige reacties los. Teneur: vraagtekens. In nummer 1 hebben we niets uitgelegd, alleen maar gezegd: ‘Laat ieder z'n eigen liter met betekenis vullen.’
De vraagtekens zijn misschien gediend met enkele opgevangen reacties:
‘Literair zonder air.’
‘Een liter is een inhoudsmaat, en juist christelijke literatuur verliest zich niet in de vorm, in de literariteit, maar heeft ook inhoud.’
‘Een nieuw tijdschrift Liter, waarin de lezer blijkens de naam minstens de helft van literatuur mag verwachten.’ (Rob Schouten in Vrij Nederland)
Duidelijk is dat lezers nu inderdaad de naam vullen met de zelfbedachte betekenis. Na een tijd vergeet men die en is de naam gewoon een begrip geworden, een woord voor een instantie. Of denkt iemand er nog ooit over na waarom Bert Bakker Maatstaf Maatstaf noemde? Rare naam trouwens, achteraf. [hw]
| |
Liter in de pers
Hoe deed het eerste nummer van Liter het in de pers? Een bloemlezinkje citaten.
Arie Verhoef in Koers: ‘Met de kromme stok van de verdeeldheid en de scheiding is toch een rechte slag geslagen: een verdere opleving van de christelijke literatuur.’
Enny de Bruijn in Reformatorisch Dagblad over de essays: ‘openheid voor eigen cultuur’, ‘interessante observaties’, ‘boeiend, maar wat mij betreft mag er iets meer visie op de aan de orde gestelde onderwerpen tentoongesteld worden.’
Wim Houtman in Nederlands Dagblad: ‘Liter is mooier, breder qua auteurs en toegankelijker dan Bloknoot, het kijkt wat meer in de hedendaagse cultuur om zich heen dan Woordwerk. Het heeft wel iets, die twee in één band.’
| |
| |
Marjoleine de Vos in nrc Handelsblad over het artikel van Smulders: ‘het getuigt van moed en openheid van de Liter-redactie om een dergelijk stuk meteen in haar eerste nummer op te nemen.’ Het essay van Henk Kisteman over Ida Gerhardt scoort bij haar niet goed, in tegenstelling tot dat van Gerda van de Haar over Willem Jan Otten: ‘ze schrijft goed, ze interpreteert goed en ze laat met een dergelijk stuk meteen zien waar literaire tijdschriften ook voor zijn: om wat rustiger, uitvoeriger, nadat de opwinding van de actualiteit is neergedaald, ergens op in te gaan.’ Conclusie: ‘Bij bijna elk literair tijdschrift is men al blij als er twee of drie behoorlijke stukken, verhalen of gedichten in staan. En die score haalt Liter wel.’
Rob Schouten in Vrij Nederland: ‘Het nieuwe Liter moet van Woordwerk en Bloknoot natuurlijk het beste geven en het slaagt daar aardig in. De essays [...] zijn niet erg sprankelend, wel degelijk, de poëzie kan er met het werk van Koos Geerds en Harmen Wind mee door. De nieuwe rubriek “Klinker & Medeklinker” [...] brengt markante interpretaties in beeld - leuk dus. Pièce de résistance is het stuk van Wilbert Smulders.’ [hw]
| |
Bevindelijke poëzie
Aan het geestelijke lied uitvroeger eeuwen is de laatste jaren ruim aandacht besteed. Bert Hofman deed onderzoek naar de zestiende-eeuwse, Els Stronks naar de zeventiende-eeuwse en Steef Post naar de achttiende-eeuwse geestelijke liedcultuur. De laatste heeft nu het wetenschappelijke kapitaal omgemunt in kleingeld voor het volk, voor het kerkvolk met name. In het boekje Waarom was 't op mij gemunt? (uitg. Den Hertog, 112 blz., f 19,90) verzamelde Post een serie bevindelijke gedichten die in het bevindelijk gereformeerde volksdeel nog steeds bekendheid genieten. Veel gedichten of fragmenten van gedichten zijn nu echter anoniem geworden, óf de regels worden aan anderen toegeschreven. Om helderheid te scheppen in deze verwarring is de bloemlezing van Post een goede gids. Hij heeft de gedichten geordend volgens de bekendste dichtregels uit de afzonderlijke verzen. Post knoopt zo aan bij het bekende, om vervolgens in de ‘Aantekeningen’ de correcte titel te geven naast personalia van de dichter.
De komende tijd zullen nog enkele boeken verschijnen met geestelijke poëzie. Bij uitgeverij De Groot Goudriaan is een herdruk van Johannes Groenewegens De lofzangen Israëls aangekondigd (tekstbezorging door Ad Ros), terwijl bij Amsterdam University Press een bloemlezing uit de religieuze poëzie van de zeventiende eeuw zal verschijnen, samengesteld door Ton van Strien en Els Stronks. [tdr]
| |
| |
| |
Borges
Bij uitgeverij De Bezige Bij is onlangs deel 1 van het Verzameld werk van Jorge Luis Borges in het Nederlands verschenen. Bij dit grootse vertaalproject zijn drie vertalers betrokken: Mariolein Sabarte Belacortu, Barber van de Pol en Robert Lemm. De laatste sprak op de eerste clo-dag te Amersfoort in 1997 en publiceerde in Bloknoot. In 1979 kreeg Lemm de Martinus Nijhoffprijs voor zijn vele vertaalwerk uit met name de Spaanstalige letteren. Lemm publiceerde reeds vertalingen van Borges' poëzie en in 1991 een studie De literator als filosoof. De innerlijke biografie van Jorge Luis Borges (nu voor een prikje bij De Slegte). Lemms visie op het werk van Borges stuit nogal eens op weerstand. In de ogen van Barber van de Pol en anderen neemt hij Borges te serieus; Van de Pol ervaart Borges vooral als een humorist, terwijl Lemm in het enorme oeuvre een ernstig, zoekend mens ziet. [tdr]
| |
Westerbeek
Ronald Westerbeek (1970) publiceerde in de boekenweek twee boeken: Kaj, het clk-actieboek dat elders in deze Liter besproken wordt door Pieter Nouwen, en de roman De val van de pelikaan. Deze roman is een bewerking van een gelijknamige roman die in het najaar van 1996 verscheen als bijlage bij Icarus. Dirk Zwart besprak deze roman reeds uitvoerig in Bloknoot 20 (mei 1997). In Koers (6 maart) schreef C. Bregman over de nieuwe versie van De val van de pelikaan: ‘Ronald Westerbeek schreef een opvallend debuut. Het heeft zijn tekortkomingen. Maar het doet vermoeden dat de auteur nog meer te vertellen heeft. En het laat de lezer achter met vragen en het begin van een antwoord, dat perspectief biedt in onze postmodernistische literaire woestijn.’ [tdr]
| |
Muziek en literatuur
Het boek Fließende Übergänge. Historische und theoretische Studien zu Musik und Literatur dat onder redactie van Hans Ester en Etty Mulder verscheen (uitg. Rodopi Amsterdam, 308 blz., f45,00) opent met een uitvoerig artikel van de 90-jarige Eduard Reeser over de muziekwetenschap in Nederland tot 1960. De decennia na 1960 komen in beeld door gesprekken met Marius Flothuis en genoemde Reeser alsmede door een zeer persoonlijk en door sympathie gedragen stuk van de hand van Etty Mulder over Hélène Nolthenius, de Utrechtse geleerde en romanschrijfster bij wie Mulder studeerde en promoveerde.
Na deze portretten van de drie grote vertegenwoordigers van de muziekwetenschap in Nederland volgen studies over de muziek van de achttiende tot de twintigste eeuw (Mozart, Schönberg) en over de relaties tussen de muziek en de literatuur. Twee invalshoeken van filosofisch-theoretische aard genieten daarbij de voorkeur:
| |
| |
die van de kritische theorie van Theodor Adorno en die van de psycho-analyse. Dat Freud op de omslag van dit boek in de directe nabijheid van Clara Schumann en Johannes Brahms is afgebeeld, gebeurde niet zomaar. Zowel Etty Mulder als Hendrika Halberstadt-Freud proberen de psychische complexiteit van Clara Schumann te verhelderen. De bijdrage van Gertie Bögels sluit daar goed bij aan en is aan de geschiedenis van de psycho-analyse in Nederland gewijd.
Voorts bevat het boek onder meer studies van de Duitse musicoloog Ludwig Haesler over Schubert en Schumann en van de Oostenrijkse filosoof Harald Haslmayer over Adorno in de postmoderne tijd. Joyce Kiliaan, de biograaf van Marius Flothuis, schrijft over ‘Marius Flothuis und deutsche Kultur’, terwijl Ewout van der Knaap de Nederlandse toonzettingen van gedichten van Paul Celan op een rijtje zet. [tdr]
| |
Gerrit Kamphuis
Gerrit Kamphuis had beloofd aan Liter 3 mee te werken met een stukje dagboek over zijn belevenissen op 15 mei 1998. Hij zei: ‘Maar daichten geordend volgens de bekendste dichtregels uit de afzonderlijke verzen. Post knoopt zo aan bij het bekende, om vervolgens in de ‘Aantekeningen’ de correcte titel te geven naast personalia van de dichter.
De komende tijd zullen nog enkele boeken verschijnen met geestelijke poëzie. Bij uitgeverij De Groot Goudriaan is een herdruk van Johannes Groenewegens De lofzangen Israëls aangekondigd (tekstbezorging door Ad Ros), terwijl bij Amsterdam University Press een bloemlezing uit de religieuze poëzie van de zeventiende eeuw zal verschijnen, samengesteld door Ton van Strien en Els Stronks. [tdr]
| |
| |
| |
Borges
Bij uitgeverij De Bezige Bij is onlangs deel 1 van het Verzameld werk van Jorge Luis Borges in het Nederlands verschenen. Bij dit grootse vertaalproject zijn drie vertalers betrokken: Mariolein Sabarte Belacortu, Barber van de Pol en Robert Lemm. De laatste sprak op de eerste clo-dag te Amersfoort in 1997 en publiceerde in Bloknoot. In 1979 kreeg Lemm de Martinus Nijhoffprijs voor zijn vele vertaalwerk uit met name de Spaanstalige letteren. Lemm publiceerde reeds vertalingen van Borges' poëzie en in 1991 een studie De literator als filosoof. De innerlijke biografie van Jorge Luis Borges (nu voor een prikje bij De Slegte). Lemms visie op het werk van Borges stuit nogal eens op weerstand. In de ogen van Barber van de Pol en anderen neemt hij Borges te serieus; Van de Pol ervaart Borges vooral als een humorist, terwijl Lemm in het enorme oeuvre een ernstig, zoekend mens ziet. [tdr]
| |
Westerbeek
Ronald Westerbeek (1970) publiceerde in de boekenweek twee boeken: Kaj, het clk-actieboek dat elders in deze Liter besproken wordt door Pieter Nouwen, en de roman De val van de pelikaan. Deze roman is een bewerking van een gelijknamige roman die in het najaar van 1996 verscheen als bijlage bij Icarus. Dirk Zwart besprak deze roman reeds uitvoerig in Bloknoot 20 (mei 1997). In Koers (6 maart) schreef C. Bregman over de nieuwe versie van De val van de pelikaan: ‘Ronald Westerbeek schreef een opvallend debuut. Het heeft zijn tekortkomingen. Maar het doet vermoeden dat de auteur nog meer te vertellen heeft. En het laat de lezer achter met vragen en het begin van een antwoord, dat perspectief biedt in onze postmodernistische literaire woestijn.’ [tdr]
| |
Muziek en literatuur
Het boek Fließende Übergänge. Historische und theoretische Studien zu Musik und Literatur dat onder redactie van Hans Ester en Etty Mulder verscheen (uitg. Rodopi Amsterdam, 308 blz., f45,00) opent met een uitvoerig artikel van de 90-jarige Eduard Reeser over de muziekwetenschap in Nederland tot 1960. De decennia na 1960 komen in beeld door gesprekken met Marius Flothuis en genoemde Reeser alsmede door een zeer persoonlijk en door sympathie gedragen stuk van de hand van Etty Mulder over Hélène Nolthenius, de Utrechtse geleerde en romanschrijfster bij wie Mulder studeerde en promoveerde.
Na deze portretten van de drie grote vertegenwoordigers van de muziekwetenschap in Nederland volgen studies over de muziek van de achttiende tot de twintigste eeuw (Mozart, Schönberg) en over de relaties tussen de muziek en de literatuur. Twee invalshoeken van filosofisch-theoretische aard genieten daarbij de voorkeur:
| |
| |
die van de kritische theorie van Theodor Adorno en die van de psycho-analyse. Dat Freud op de omslag van dit boek in de directe nabijheid van Clara Schumann en Johannes Brahms is afgebeeld, gebeurde niet zomaar. Zowel Etty Mulder als Hendrika Halberstadt-Freud proberen de psychische complexiteit van Clara Schumann te verhelderen. De bijdrage van Gertie Bögels sluit daar goed bij aan en is aan de geschiedenis van de psycho-analyse in Nederland gewijd.
Voorts bevat het boek onder meer studies van de Duitse musicoloog Ludwig Haesler over Schubert en Schumann en van de Oostenrijkse filosoof Harald Haslmayer over Adorno in de postmoderne tijd. Joyce Kiliaan, de biograaf van Marius Flothuis, schrijft over ‘Marius Flothuis und deutsche Kultur’, terwijl Ewout van der Knaap de Nederlandse toonzettingen van gedichten van Paul Celan op een rijtje zet. [tdr]
| |
Gerrit Kamphuis
Gerrit Kamphuis had beloofd aan Liter 3 mee te werken met een stukje dagboek over zijn belevenissen op 15 mei 1998. Hij zei: ‘Maar dan ben ik misschien dood, ik ben 91. En ik beleef niks meer.’ Dat laatste vond ik nu juist zo'n belevenis. Hij zou wel zien.
Gerrit Kamphuis overleed op 25 april 1998. Hij was de laatst-overgebleven Jong-Protestant, de laatst-overgebleven redacteur van Opwaartsche Wegen. Een paar maanden geleden praatte hij een uur met mij vol op de cassetteband. Over Van Eerbeek, over het verdwijnen van zijn geloof, over Nijhoff, en hij las voor uit zijn dagboeken van toen.
Ik denk dat ik hem toch maar Liter 3 binnensmokkel, ook al ligt hij op 15 mei in zijn geboorteplaats Zwolle op Bergklooster, daar waar hij in 1937 een rede hield bij het graf van zijn vriend J.K. van Eerbeek. [hw]
|
|