| |
| |
| |
Een gelukkig eiland voor iedereen
In gesprek met Marit Törnqvist
Eline Rottier
Het atelier van Marit Törnqvist ligt op de bovenste verdieping van het grachtenpand waar zij met haar gezin woont. Hier trekt ze zich terug om te tekenen en te schrijven. Een oase van rust in het hart van Amsterdam. Wat een contrast met het leven van ‘haar’ Ahmad en al die andere vluchtelingen voor wie Marit Törnqvist de afgelopen jaren zo belangrijk werd en voor wie zij haar werk bewust op een tweede plek zette. ‘Om uit te kunnen zoeken wat mijn rol binnen deze problematiek is, moest ik mijn werk opzijzetten. Ik behoor tot de kunstenaars voor wie het mens-zijn in deze tijd absoluut meer gewicht heeft dan de kunst.’
| |
Een boek voor jou
Een van de grote projecten van Marit Törnqvist is Een boek voor jou. Een boek om Arabisch-sprekende kinderen die onlangs als vluchteling in Nederland zijn aangekomen welkom te heten. Het idee ontstond bijna twee jaar geleden in Zweden, waar Marit Törnqvist tot haar vijfde woonde en waar ze nog steeds veel tijd doorbrengt. ‘Zweden nam ongeveer tien keer meer vluchtelingen op dan Nederland. Daar zitten de mensen niet opgesloten achter hekken, zoals hier. Hun azc's zijn juist heel toegankelijk. Dat is voor de integratie veel gezonder. In het dorpje waar ik een deel van het jaar woon, drinken Zweden en vluchtelingen gewoon koffie met elkaar. Ik heb er al vroeg veel vrienden gemaakt.
| |
| |
Bij die eerste ontmoetingen nam ik mijn Zweedse prentenboeken weleens mee, maar ik maakte hen daar niet heel gelukkig mee. Best begrijpelijk eigenlijk. Als ik in Japan als welkomstcadeau een boek in het Japans zou krijgen, zou ik daar vooral moedeloos van worden. Toen ik me dat realiseerde, nam ik een Arabische vertaling van De rode vogel mee naar het azc. Wat dat met de mensen deed, een verhaal in hun eigen taal! Ze smeekten me om een eigen exemplaar. Hier moet ik iets mee, wist ik toen.’
Inmiddels zijn in Zweden onder vluchtelingenkinderen dertigduizend prentenboeken in het Arabisch verspreid, waaronder vijftienduizend exemplaren van De rode vogel. Teruggekomen in Nederland besloot Marit Törnqvist hier iets soortgelijks op te zetten. In samenwerking met IBBY Nederland, Querido en met toestemming van veel schrijvers en illustratoren stelde ze met de grootste zorg een bloemlezing van Nederlandse kinderverhalen samen. De teksten werden vertaald in het Arabisch en het boek is in januari 2017 in een oplage van vijfduizend over de Nederlandse azc's verspreid. ‘Het boek is natuurlijk veel meer dan alleen een welkom. Het is een manier om iets te gaan begrijpen van dit nieuwe land en het is fijn om samen met je ouders ontspanning te vinden in mooie verhalen. Daarbij weet elk kind bij aankomst op de Nederlandse school net als de Nederlandse kinderen wie Jip en Janneke, Pluk, Kikker en Dolfje Weerwolfje zijn. Een boek voor jou slaat een brug tussen onze culturen.’
| |
Bananen
Helaas krijgt het project in Nederland nog niet de aandacht die Marit Törnqvist zou wensen. In Zweden stond het op vijfendertig voorpagina's, was het op één dag vijf keer op televisie en verscheen ze overal in het nieuws. ‘Door de media-aandacht wordt het een onderwerp van gesprek en dat is precies wat we nodig hebben om mensen te bereiken. Daar kunnen ze in Nederland nog een puntje aan zuigen.
| |
| |
Op een gegeven moment zat ik in Zweden in een taxi terug van een televisiestudio. De radio stond aan en het ging over De rode vogel in het Arabisch. De chauffeur kreunde: “Wéér iets cadeau gegeven aan de vluchtelingen.” Waarop ik zei: “Grappig dat u daarover begint, want weet u wie bedacht heeft dat die boeken weggegeven worden? Ik! Zal ik u vertellen waarom?” Hij aanvaardde het brommend. “Mijn vader groeide op in Zweden,” vertelde ik hem, “en mijn moeder in Nederland. Allebei maakten ze de Tweede Wereldoorlog mee. Mijn moeder at tulpenbollen en had vreselijke honger. Mijn vader vertelde later vaak dat er in Zweden geen bananen waren. Daar lachten wij hem smakelijk over uit: Je zal even geen banánen hebben. Wat er nu in Zweden gebeurt, is dat er heel veel mensen aankomen die tulpenbollen hebben gegeten, of erger: die alles verloren wat ze hadden. Om hen op te kunnen vangen, zullen wij misschien iets later aan een woning komen, of iets meer belasting moeten betalen en we moeten ons ook een beetje inspannen om deze mensen te gaan begrijpen. En weet u: that's it. Het zijn gewoon bananen. Vandaar dat ik het een goed idee vind zo nu en dan iets aan deze mensen te geven.” Het bleef even stil in de auto en toen zei de chauffeur: “Dat was een mooi verhaal. Ik zal het ook aan anderen vertellen.”’
| |
Wij delen de oorlog
De blik van Marit Törnqvist staat op scherp als ze vertelt dat we in een wereld leven die echt heel erg op zijn kop staat, waarin de klimaatproblemen gigantisch zijn en er een mensenstroom gaande is van arme landen/gebieden naar het welvarende westen die ongekend is. ‘We kúnnen niet denken dat het gaat veranderen zonder dat we daar actief iets van voelen. Daarom moeten we erin stappen, moeten we iets doen. Wij delen die oorlog en kijk eens welk deel wij nemen en welk deel zij nemen. Laten we besluiten om er allemaal iets van te voelen.’
Veel mensen vragen: waarom ben je zoveel met die vluchtelingen bezig? Het kost je veel tijd en je slaapt er slecht van. ‘Nou en! zeg ik dan. Ik slaap er af en toe een nacht slecht van. Een van de Syrische jongens uit Amsterdam die ik ken heeft maandenlang 's nachts door de stad gefietst omdat hij überhaupt niet kon slapen. In zijn eentje. Tot ik tegen hem zei dat hij naar ons
| |
| |
moest fietsen en dat ik dan thee voor hem zou zetten. Toen is hij beter gaan slapen. Omdat er één persoon zei dat ze er altijd voor hem was. Het is eigenlijk te erg dat het zo simpel is.’
| |
Wat niemand had verwacht
Kun je over de projecten van Marit Törnqvist praten, zonder het ook over haar boeken te hebben? Het antwoord is: onmogelijk. De twee zijn volledig met elkaar verweven. Er zijn signalen in haar boeken waarvan ze pas later ziet dat ze deze heeft opgepakt in haar leven. En de dingen die ze meemaakt in haar leven krijgen altijd weer een plek in een boek. ‘Hoe dat precies werkt, weet ik ook niet. Het is nog het best te vergelijken met dromen. Een droom is van jou, maar waar hij vandaan komt begrijp je niet helemaal. Zo is het ook met de totstandkoming van mijn boeken. Intuïtief. En dan heb ik het vooral over de drie boeken die uit mijn tenen komen.’
Ze duidt op Klein verhaal over liefde (2014), Wat niemand had verwacht (2009) en Het gelukkige eiland, haar laatste boek dat in september verschijnt. Die boeken zijn familie van elkaar. Als je ze kent, ken je het leven van Marit Törnqvist voor een groot deel. ‘Ik bén die drie boeken.’
Hoe intuïtief haar werk is, blijkt wel uit Wat niemand had verwacht. Een verhaal dat lijkt te gaan over de vluchtelingenproblematiek, maar dat ze schreef lang voordat dit allemaal speelde. In het boek vraagt ze zich af wat je moet doen als iemand ernstig in de problemen komt. Loop je door, of blijf je staan? ‘De eerste zinnen luiden: “Alle mensen hadden haast en iedereen was onderweg. Van hier naar daar, samen of alleen. De mensen wilden van alles en moesten veel.” Willen en moeten. Daarvoor ben je als mens op deze aarde, zonder die behoeften ben je doelloos. Ik wil ook van alles. En ik moet veel. Dat is op zich niet kwalijk. Toen ik het boek schreef, was ik voor mezelf nog aan het uitzoeken hoe ik zou kunnen helpen. Ik ben best beschermd opgegroeid. Zweden en Nederland, die twee werelden kende ik goed. Met de armoede op deze aarde ben ik lang weinig geconfronteerd geweest. Wat moet ik in zo'n ontwikkelingsland doen? Ik wist het niet. Nu ben ik verder, maar nog steeds veroordeel ik de mensen die doorlopen niet. Je kan onmogelijk met tienduizenden blijven staan. Maar het is wel belangrijk dat je
| |
| |
ziet dat er íémand blijft staan. En dat je iets gaat doen als je ziet dat er níémand blijft staan, zoals af en toe gaande is bij deze vluchtelingenstroom.’
| |
Toch gebeurde er op een dag iets waardoor ze moesten stoppen
In Wat niemand had verwacht valt er een meisje in een gat in de grond. Een heel gewoon meisje. Het had ieders dochter of vriendin kunnen zijn. Het zorgt ervoor dat de mensen blijven staan. De gebeurtenis waardoor Marit Törnqvist bleef staan, vond plaats in 2004. Met een Zweedse groep reisde ze naar Iran om daar workshops met kinderen te verzorgen. Bij de groep was ook een bibliothecaris uit Stockholm, een gevluchte Iraniër die voor het eerst terug was in zijn geboorteland. Hij nam haar mee naar mensen die hij van vroeger kende. ‘Op een van die avonden zag ik een vrouw. Haar uitstraling was zo warm en sympathiek. Wat een leuk iemand, dacht ik, en ik zorgde dat ik tegenover haar kwam te zitten. “Sinds ik hier ben, moet ik vaak denken aan de boeken van Marjane Satrapi. Ken je die?” vroeg ik haar. Ik had het over de Persepolis-reeks, die ik ter voorbereiding op de reis las. Prachtige stripboeken waarin de Iraanse revolutie door de ogen van een opgroeiend meisje wordt verteld en verbeeld. “Dat stuk waarin de lievelingsoom van het meisje wordt geëxecuteerd,” ging ik verder. “En dat zij de laatste is die hem nog bezoekt in de gevangenis...”
De vrouw keek me aan en zei: “Die oom, die werd tegelijk met mijn man geëxecuteerd.”
Ik krijg nog kippenvel als ik dit vertel. We waren nog geen twee minuten aan het praten... Zoreh, zo heet ze, heeft tien jaar vastgezeten. Ze heeft op de executielijst gestaan. In de gevangenis van Teheran besloot ze om haar verzet op een andere manier te tonen, als ze vrij zou komen. Ze zou bij de kinderen beginnen: “Als we de kinderen een bredere manier van denken aanbieden, dan hebben we misschien een kans dat ze zich ontwikkelen tot volwassenen die op een andere manier in het leven staan.”
Deze ontmoeting veranderde alles voor me. De gebeurtenissen waar ik daarvoor alleen over had gelezen in de krant kwamen opeens heel dichtbij. Het zorgde ervoor dat ik me begon open te stellen voor wat er echt gaande is in de wereld. Of ik wilde of niet, het was niet tegen te houden. Ik was klaar met afstand houden.’
| |
| |
| |
Burundi
In 2006 werd Marit Törnqvist door Artsen zonder Grenzen uitgenodigd om naar Burundi te reizen en haar belevenissen aldaar te verbeelden en op te schrijven. Bellen blazen in Burundi (2007) was het indringende resultaat. ‘Ik wil iets doen, iets constructiefs, dus laat ik mezelf dwingen om me hieraan bloot te stellen, dacht ik. Zoals je kunt lezen, was dat pittig. Ik heb daarna nooit meer zoiets heftigs meegemaakt. Veel landen waren peanuts in vergelijking met wat ik daar heb gezien.’
Het schrok haar niet af. Integendeel. ‘Ik ontdekte in Burundi hoe makkelijk het is om contact te maken met mensen, ook als je elkaars taal niet spreekt. Er ging een wereld voor me open. Er veranderde iets in mijzelf, iets positiefs. Na Iran was ik al heel anders gaan kijken naar vrouwen met hoofddoeken in de stad en na Burundi gebeurde hetzelfde met Afrikanen. Dat was fijn. Hoewel ik natuurlijk altijd heb geloofd in gelijkheid keek ik blijkbaar van bepaalde mensen toch een beetje weg. Wist ik niet of ik wel contact met ze kon maken, of hoe ik dat moest doen. Door deze twee reizen merkte ik dat er niks ingewikkelds aan is. Die ontdekking was zo feestelijk en is een heel leven gaan leiden.’
| |
Read with me
Marit Törnqvist ging recent terug naar Iran. Naar haar vriendin Zoreh, die zich hield aan de belofte die ze zichzelf deed en projecten voor kinderen ontwikkelde. Read with me - een van haar projecten - is gigantisch geworden en Marit Törnqvist is er nauw bij betrokken. ‘De laatste keer had ik het er met de kinderen over dat je in je leven dingen verliest en dat je daarvoor in de plaats dingen terugkrijgt. Deze kinderen hebben veel verloren en leiden een moeilijk leven. Ze zijn uit Afghanistan gevlucht, ze zijn arm en werken in een steenfabriek of op straat. Ik gaf hen de opdracht om iets te tekenen wat ze tijdens hun leven verloren waren: a lost treasure. Dat mocht alles zijn. Een kind tekende een pen, een ander een paar rolschaatsen. Eén kind tekende zijn vader én zijn moeder. We hebben de schatten ingelijst en een galerij gemaakt van verloren schatten. We zagen dat we op die manier de herinneringen een plek konden geven: Het hoorde bij mij, het is er niet meer, maar
| |
| |
eigenlijk ook weer wel. De kinderen kwamen met elkaar in gesprek over hun verliezen. Dat was zo belangrijk.’
| |
Verborgen verhaal
Marit Törnqvist denkt dat veel kinderen rondlopen met wat zij noemt ‘verborgen verhalen’ en ze vindt het belangrijk dat ze de kans krijgen die te vertellen. Ze probeert opdrachten te bedenken waarbinnen kinderen die verhalen kwijt kunnen. Het kan gaan over iets moeilijks wat ze meegemaakt hebben. Of dat nou een oorlog is, een scheiding of een dood huisdier. ‘Áls ze iets kwijt willen, dan komt het er ook uit. Maar het hoeft niet. Het is geen therapie. Teken je familie, schrijf een gedicht over een herinnering. Dit zijn voorbeelden van opdrachten die ruimte bieden om een “verborgen verhaal” te gaan vertellen. Je moet bedenken dat er niet veel momenten zijn waarop kinderen met elkaar over serieuze zaken kunnen spreken. Op het schoolplein roepen ze niet: eigenlijk was er bij ons thuis een broertje, maar dat is doodgegaan voordat ik er was. Dat vertel je daar niet, en wanneer zou je dat wel moeten doen? Naar aanleiding van een boek als Groter dan een droom (2013) kan zo'n verhaal bovenkomen. Wat een verschil kan het zijn voor je kindertijd als de kinderen uit je klas, met wie je elke dag optrekt, weten wat er in jouw leven is voorgevallen. Ik geloof absoluut dat deze openheid latere problemen kan voorkomen.’
Het is niet voor niks dat Marit Törnqvist vaak boeken schrijft en illustreert waarin complexe thema's aan de orde komen. In landen als Iran, waar het leven een dagelijkse uitdaging is, of bij gevluchte kinderen, ziet ze dat die boeken een aanleiding kunnen zijn om moeilijke ervaringen te gaan delen. Dat is goed, maar ook heel intens. ‘Soms is het heel aangrijpend. Of zijn er kinderen bij die te veel verloren hebben, voor wie het te snel komt. Hun verhaal komt dan niet naar buiten, maar er ontstaat wel een sfeer van empathie en saamhorigheid in de groep die ook voor die kinderen heilzaam kan zijn.’
| |
Visjes
In situaties die zo uitzichtloos zijn als het leven van de kinderen in Iran, dringt de vraag zich op hoe je voorkomt dat je moedeloos wordt. Er zijn
| |
| |
steeds zoveel andere kinderen voor wie je niks kunt doen. ‘In Burundi vertelde een arts me een verhaal. Hij liep eens met zijn dochter langs het strand. Opeens kwam er een golf die groter was dan alle andere. Een golf die duizenden visjes op het strand wierp. Zijn dochtertje bukte zich om de visjes een voor een terug te gooien in de zee. Toen hij haar zei dat het zinloos was, zei ze boos - terwijl ze een visje in haar kleine handen hield: “Maar voor dit visje is het wel het verschil tussen in leven blijven en dood gaan.” In Iran zou je kunnen zeggen dat het hopeloos is voor deze kinderen. Zij hebben niet eens perspectief op een verblijfsvergunning en dus heel weinig rechten. Pas sinds kort hebben ze het recht om naar school te gaan. En toch denk ik dat je er op een andere manier naar moet kijken.
Dit zijn misschien kinderen die helemaal aan hun lot zijn overgeleverd en waarvan negentig procent aan de drugs raakt. Maar alleen al het feit dat er nu een organisatie is die ze bundelt, die ze niet alleen eten en kleding geeft, maar ook boeken en gezamenlijke projecten rond die boeken... Daardoor leren ze elkaar kennen en leren ze op elkaar te letten. De plek is honderd procent veilig en geborgen, daar kunnen ze een beetje tot ontwikkeling komen. Ondanks alle verschrikkingen heb ik daar kinderen gezien waarvan ik denk: ik geloof dat jij het gaat redden. En ja, er zijn er ook een aantal bij wie ik zie dat het waarschijnlijk mis zal gaan. Dat is onbeschrijflijk treurig en moeilijk, maar als ik me daar op zou focussen, zou ik gek worden.
Onderschat ook niet hoe leuk het is om met deze kinderen te werken. Het is zoals een Syrische jongen tegen me zei: “Wij zeggen altijd: Hoe meer verdriet hoe meer lach.” Dat zie ik ook bij deze kinderen. Ze putten kracht uit deze ontmoetingen, uit het feit dat iemand daar speciaal voor hen is. Mijn nieuwe boek heet niet voor niks Het gelukkige eiland. De Read with me-locaties in Iran, die momenten, dat zijn hun eilandjes van geluk.’
| |
Moeder van alle kinderen
De rode vogel - het boek van Astrid Lindgren dat Marit Törnqvist illustreerde en dat in Zweden werd uitgedeeld in azc's - gaat over de arme Anna en Mattias. Ze leiden een grauw muizenleven. Op een dag ontdekken ze een rode vogel die hen naar de prachtige Zonneweide leidt. Op de Zonneweide staat een huis en daar woont de moeder van alle kinderen. ‘Astrid Lindgren
| |
| |
zei ooit dat ze wou dat ze de moeder van alle kinderen kon zijn. Dat zou ik ook wel willen. Dat ik tegen al die kinderen zou kunnen zeggen: “Natuurlijk ben ik ook jouw moeder.” Bij Ahmad in Zweden heb ik dat zelfs gedaan. Zijn biologische moeder leeft nog, maar hij weet dat ik zijn moeder ben als er iets met haar zou gebeuren.
Ik wou dat ik alle kinderen een plek kon geven waar ze het gevoel hebben dat ze er mogen zijn, maar dat kan niet. Het is als met de visjes in het verhaal. Je moet gewoon ergens beginnen. Dat heb ik ook gedaan. In het hele proces ben ik misschien zelfs betrekkelijk naïef geweest. Naïef en intuïtief, ik deed het maar een beetje op mijn gevoel.
Juist omdat ik niet zulke enorme verwachtingen heb van wat ik doe, denk ik dat ik anderen kan “besmetten”. Zoals nu, met meer dan honderd fantastische kinderboekenmakers die met Een boek voor jou langs de azc's trekken en workshops geven. Ik wil niet dat ze te veel van zichzelf eisen of te veel verwachten van het resultaat. Laat ze allemaal één visje redden.’
| |
Ahmad
Door haar ontmoeting met Zoreh kwam Marit Törnqvist in beweging. Was het klaar met stilstaan. Door haar ontmoeting met Ahmad in Zweden, elf jaar later, kwam ze erachter hoeveel ze daadwerkelijk kan betekenen voor iemand. ‘Mijn ontmoeting met Ahmad doet denken aan mijn ontmoeting met Zoreh. Twee mensen uit een andere wereld met wie ik me direct verbonden voel. Het was in Zweden, hij zat bij ons aan de keukentafel naast mijn dochters. Hij was helemaal alleen in dat land, had alles achtergelaten. Het ging niet goed met hem. Ik vond het zo onrechtvaardig dat het pijn deed. Misschien, dacht ik, heel misschien kan er toch iets in hem tot bloei komen als ik er energie en liefde in ga stoppen. Dat ben ik gaan doen en het lukte.’
| |
| |
Ahmad kreeg versneld een verblijfsvergunning en Marit Törnqvist zorgde dat hij een woning kreeg in Stockholm. Als ze naar Zweden gaat, logeert ze bij hem. ‘Ik keer de situatie graag om: wat zou ík willen als ik helemaal in mijn eentje zou zijn en ik mijn familie niet bij me zou kunnen krijgen? Voor Ahmad betekent het dat er nooit een familielid bij hem logeert, terwijl hij uit een gezin van zes kinderen komt, ze sliepen allemaal in dezelfde kamer. Hoe erg zou jij het missen?’
Wat gebeurt er als je zo de diepte in gaat met iemand? Dan ga je al die anderen ook op een totaal andere manier bekijken. Door haar band met Ahmad leerde Marit Törnqvist met zoveel gemak andere vluchtelingen kennen. Ze voelt zich vertrouwd en comfortabel bij hen. Net zoals azc's niet meer exotisch voelen voor haar. Ze heeft letterlijk veel geproefd. Het is normaal geworden. En zo groeide vanuit dat ene visje iets zoveel groters dan ze ooit voor mogelijk had gehouden. Bleek ze tot meer in staat dan ze ooit gedacht had. ‘Ik ben geen arts zonder grenzen. Ik heb wel een grens,’ schreef Marit Törnqvist tien jaar geleden over haar ervaringen in Burundi. De jaren en ervaringen hebben haar nieuwe inzichten gebracht. ‘Oorlog kent geen grenzen en ik weet ook niet meer waar mijn grens ligt. Hoe kan ik - die niet eens een oorlog heeft meegemaakt - zeggen: dat kan ik niet aan. Ik probeer gewoon te doen wat ik kan om deze mensen te helpen. Daar word ik gelukkig van, zonder dat ik er trots op hoef te zijn. Het is, zoals mijn vader altijd zei: “mijn plicht”.’
| |
Welkom
Achterop Een boek voor jou schreef Marit Törnqvist: ‘Dit is een boek voor jou om te vertellen dat je welkom bent in Nederland.’ Sommige mensen vragen nu waarom het zo belangrijk is dat kinderen een boek krijgen en waarom in het Arabisch. Ze leren toch heel snel Nederlands? ‘Wat deze kinderen hebben meegemaakt, gaat je voorstellingsvermogen te boven. Ze hebben in een afschuwelijke oorlog gezeten. Ze hebben hun huizen in ruïnes zien veranderen, dode familieleden op straat zien liggen. Ze hebben in de hel geleefd. Met veel moeite en angst zijn ze in Nederland aangekomen en wat gebeurt er? Ze stuiten op een muur. Terwijl het enige dat wij kunnen zeggen, dat wij móéten zeggen is: We zijn er voor jullie. Als ik zo'n kind zie, word ik over- | |
| |
vallen door een primitief moedergevoel. Ik wil vertellen dat al dat nare nooit meer terugkomt en dat we er samen voor gaan zorgen dat de kindertijd nu gaat beginnen. En die kindertijd begint op dag één met een boek in je eigen taal.
Ahmad zei me laatst: “Het is alsof ik bij familie op bezoek ben waar ik wel mag binnenkomen, maar waar ze eigenlijk niet willen dat ik er ben. Dat gevoel maakt dat ik naar huis blijf verlangen.” Ik wil al deze mensen het gevoel geven dat ik juist heel blij ben dat ze er zijn, en het leuke nieuws is dat ik dat ook bén. Mijn dochter riep laatst spontaan uit dat het leven een stuk leuker geworden is sinds “de vluchtelingen” er zijn.’
| |
Inleven
Marit Törnqvist verhuisde als vijfjarig meisje met haar ouders van Zweden naar Nederland. Ze kwam allesbehalve in een warm bad terecht. Op school werd ze gemeen gepest. Dat ging zo ver dat haar klasgenoten een hok in de zandbak tekenden en haar daarin stopten omdat ze vonden dat ze op een aap leek. ‘Ik dacht: als iedereen het zegt, zal het wel zo zijn. Ik geloofde bijna zelf dat ik in dat hok thuishoorde. Daar gaat het mis. Als mensen maar lang genoeg horen dat ze niet welkom zijn, gaan ze het op een gegeven moment geloven. Door mijn ervaringen als kind kan ik me misschien beter inleven in de kinderen die hier komen. Het begint er al mee dat ik niet één cultuur heb, maar twee. Al heb ik als kind maar vijf jaar in Zweden gewoond, mijn roots liggen daar. Ik snap daardoor heel goed dat Ahmad eeuwig blijft verlangen naar Damascus. Eenzaamheid ligt voor hem altijd op de loer.’
Ook dat gevoel herkent Marit Törnqvist. Niet alleen als kind had ze er last van, ook op de middelbare school, ook op de kunstacademie. ‘Ik heb lange tijd gedacht dat ik niks te maken had met het meisje in het gat uit Wat niemand had verwacht, ik was gewoon een van de omstanders. Maar de laatste tijd zie ik in dat ik er toch meer van heb meegemaakt. Ik heb meerdere malen in mijn leven het gevoel gehad dat ik heel alleen was. Dat ik wel de stemmen van anderen hoorde, maar dat de gesprekken gingen over dingen waar ik van buitengesloten was. Ik wist niet hoe ik dat moest doorbreken. Het meisje in Klein verhaal over liefde, dat ben ik al helemaal. Dat boek gaat over mij. Ik bén weggevaren op een gegeven moment. Toen was ik
| |
| |
heel ongelukkig. Toch heb ik op een moment mijn krachten gebundeld en gedacht: Ik zit aan het roer, wat ga ik doen?’
| |
Angst
Als je weet hoe het is om je zo te voelen, ontwikkel je dan niet automatisch een radar voor dergelijke gevoelens bij anderen? Stap je daardoor misschien met een open blik een azc binnen? ‘Het is wel treurig dat er onder veel Nederlanders zo'n angst is ontstaan voor de vluchtelingen die ons land in komen. We weten allemaal wat er gebeurt als we tegen een kind zeggen: Pas op voor de buurman, hij deugt niet. Dan wordt dat kind bang voor de buurman. Precies zo werkt het bij volwassenen. In Nederland worden de azc's zwaar bewaakt, je komt bijna niet binnen. Tegelijkertijd wordt er in de media een beeld geschapen dat moslims toch wel vaak extremisten zijn. De combinatie van de hekken rond de azc's en de speculatie over het extremisme dat binnen die hekken tot bloei komt, maakt mensen buiten de hekken doodsbang. En die angst slaat om in agressie en haat.
Als ik onze overheid bezig zie denk ik vaak aan ouderschap en hoe je kinderen opvoedt. Je geeft je kinderen liefde en je bent eerlijk tegen ze. Je biedt ze geborgenheid en veiligheid. Binnen die veiligheid zeg je: dit mag je niet doen, dat accepteer ik niet van je en als je zo doet, dan word ik boos op je. Dat is precies hoe we vluchtelingen moeten benaderen. Heet ze welkom, omarm ze, en daarna kun je eventueel zeggen: Wij houden er niet van als jullie je vuilnis buiten je huis smijten. Wij vinden het leuker als jullie ook je stoepje vegen. Zo doen wij dat hier. Zo simpel is het volgens mij.
In Zweden liep ik een keer in een korte broek met mijn dochter langs een grote vuurplaats waar allemaal Syriërs zaten te barbecueën. Ze vroegen of we erbij kwamen zitten. Toen we dichterbij kwamen, zag ik ze allemaal naar mijn benen kijken. Ze waren er pas net, het was winter geweest, dit kenden ze niet. Wat nu? Ik ben gaan staan en heb gezegd: “These are my legs. Look! And welcome in Sweden. You will see a lot of legs here this summer. These are the first.” Ze kwamen niet meer bij van het lachen. Mannen en vrouwen.
Leg het uit! Daar ligt de sleutel. Maar als de boodschap blijft: zoek het uit, integreer maar, dan vrees ik dat er hier een generatie gaat opgroeien die nog heel veel problemen gaat veroorzaken. Mensen komen beschadigd aan en
| |
| |
raken zo gefrustreerd van wachten in eenzaamheid. Hun leven wordt totaal uitzichtloos. Ze kunnen onder die omstandigheden heel erg boos worden op het leven. En op het moment dat hun leven waardeloos voelt, wordt het gevaarlijk. De stap naar extremisme is dan opeens heel klein. Ik begrijp niet dat rechtse politici niet doorhebben dat ze een self-fulfilling prophecy creëren.’
| |
Het gelukkige eiland
Niemand herkent het meisje uit Wat niemand had verwacht nog nadat ze uit de kuil geklommen is, terwijl iedereen zo met haar bezig was toen ze naar beneden was gevallen. Het is iets dat kinderen boos kan maken. Ze vonden het toch allemaal zo erg? Waarom kennen ze haar nu dan niet meer? Maar hoe erg is het dat ze niet herkend wordt? ‘Misschien is het wel beter, vertel ik de kinderen weleens na het lezen van het boek. Daardoor is ze niet de rest van haar leven ‘het meisje uit de kuil’. Kijken mensen niet meewarig naar haar. Kan ze normaal gaan leven, met een frisse start.
De meeste vluchtelingen willen ook zo snel mogelijk van het stempel vluchteling af. Ze willen een plek vinden waar ze opnieuw mogen beginnen, waar alles weer mogelijk is. Die gedachte verbeeld ik in Het gelukkige eiland. Daarin komt een meisje na een lange, soms verwarrende en moeizame zoektocht aan op een helemaal leeg eiland. Wat ontheemd, zullen sommige mensen denken, maar dat is het juist niet. Het is het begin van alles. Ik denk dat dit uiteindelijk voor ons allemaal het ultieme geluk betekent. Het moment dat je voelt dat er ruimte is om te leven, om onbevangen te voelen en te kijken. Een wit papier dat op je ligt te wachten.
Hier kon alles nog gebeuren.
Hier kon iedereen nog komen.
Hier kon de zon gaan schijnen
|
|